Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[appellant 1] ,
Sunlounge V.O.F., gevestigd in Vlaardingen,
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 8 februari 2021, waarmee Sunlounge in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 11 november 2020;
- het exploot van anticipatie van 19 april 2021 van [verweerder] , waarbij de zaak op de rolzitting van 4 april 2021 is aangebracht;
- het arrest van dit hof van 18 mei 2021, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 2 november 2021;
- de memorie van grieven van Sunlounge, met bijlagen;
- de memorie van antwoord van [verweerder] , met bijlagen.
3.Feitelijke achtergrond
optredende voor de verkoper”, is onder meer het volgende opgenomen:
er in het verleden wel eens contact over[te hebben]
gehad met Sander [getuige 5] van de gemeente Delft” (hierna: de Gemeente). Deze zou hem hebben gezegd dat de verkoopmakelaar zich geen zorgen hoefde te maken “
en dat het van de baan was om het object weg te bestemmen”.
Is er sprake van een geldig overgangsrecht (inclusief de rechten bij
pop-up storezodat er geen leegstand is.
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Wilsgebrek als primaire grondslag voor de vorderingen
Bedrog?
bewogen, laat staan van
opzettelijkeverzwijging daartoe. In de inleidende dagvaarding stelt Sunlounge (onder 3) integendeel dat zíj degene was die heeft laten blijken het pand te willen kopen in plaats van het te huren. In hoger beroep is Sunlounge daarvan in die zin teruggekomen dat het de verkoopmakelaar was die haar heeft voorgesteld om het pand te kopen in plaats van te huren, maar zelfs als het initiatief is uitgegaan van de verkoopmakelaar, dan nog is daarmee niet gezegd dat
[verweerder]Sunlounge tot de koop van het pand heeft bewogen. Het beroep van Sunlounge op vernietiging van de koopovereenkomst wegens bedrog gaat dan ook niet op.
Dwaling?
in cursiefgegeven antwoorden met betrekking tot “
uw pand” kan er geen misverstand over bestaan dat het bij het mailcontact in 2017 ging om het door Sunlounge aangekochte pand aan de Papsouwselaan 226a. De verkoopmakelaar was er dus al vóór de verkoop aan Sunlounge van op de hoogte dat het pand in het herziene bestemmingsplan een nieuwe bestemming had gekregen (verkeersdoeleinden/groenstrook) en dus als bedrijfsruimte was ‘wegbestemd’. Dat hij hierover eerder al contact had met de Gemeente bevestigt de verkoopmakelaar overigens zelf in zijn e-mail van 5 februari 2019 aan [verweerder] , waarin hij [verweerder] immers desgevraagd laat weten dat hij “
er in het verleden wel eens contact over[heeft]
gehad met (…) de Gemeente”. [verweerder] heeft in dit verband nog aangevoerd dat het feit dat Sunlounge het pand van de Gemeente niet in gebruik mag nemen een toekomstige omstandigheid betreft in het licht van haar verplichting om zelf voor de benodigde vergunningen te zorgen (art. 21 koopovereenkomst). Daarmee miskent [verweerder] echter dat de reden voor Sunlounge om het pand niet in gebruik te nemen is gelegen in het ‘wegbestemmingsprobleem’. Dit probleem speelde blijkens de voornoemde e-mails al (veel) langer, in elk geval al vóór de verkoop van het pand aan Sunlounge, en het gaat hier dus niet om een toekomstige omstandigheid.
Voor gezien NVM-lid optredende voor de verkoper” leidt niet tot een ander oordeel, aangezien [verweerder] de koopovereenkomst zelf niet heeft ondertekend. Sunlounge mocht er daarom van uitgaan dat de verkoopmakelaar de koopovereenkomst namens en in opdracht van [verweerder] ondertekende, temeer nu [verweerder] zich aan de door de verkoopmakelaar voor hem ondertekende koopovereenkomst gebonden heeft geacht en het pand op basis daarvan heeft geleverd. Verder heeft [verweerder] op meerdere momenten laten blijken de handelingen van de verkoopmakelaar actief te volgen en daarmee ondubbelzinnig in te stemmen. Hij ging er immers voor Sunlounge kenbaar mee akkoord dat de huuraanbieding van het pand jegens Sunlounge werd omgezet in een aanbod tot koop, alsmede dat het pand werd verkocht aan (het bedrijf van) Sunlounge voor de in de koopovereenkomst opgenomen koopsom en onder de daarin opgenomen voorwaarden en “nadere afspraken”. Vanuit het perspectief van Sunlounge vormden de persoon van de verkoopmakelaar en de persoon van [verweerder] dus één en dezelfde (verkopende) partij, zodat hij er gerechtvaardigd van kon uitgaan dat alle eventueel voor het pand relevante, zakelijke informatie intern was gedeeld en voor derden kenbaar zou zijn (gemaakt). Toerekening van de wetenschap van de verkoopmakelaar acht het hof hier temeer op zijn plaats nu [verweerder] geen particuliere verkoper, maar een professionele vastgoedhandelaar is, die zich zakelijk heeft laten bijstaan door een professionele, bij NVM
Businessaangesloten onroerend goed makelaar. Tegen deze achtergrond acht het hof het niet gerechtvaardigd dat [verweerder] zich wat betreft het ‘wegbestemmingsprobleem’ verschuilt achter de verkoopmakelaar en de door hem gestelde onbekendheid daarmee voor rekening van Sunlounge laat komen. Al deze omstandigheden maken dat de wetenschap van de verkoopmakelaar op het punt van het ‘wegbestemmingsprobleem’ en de daardoor ontstane waardevermindering van het pand, naar analogie van het bepaalde in artikel 3:66, lid 2 BW, (ook) aan [verweerder] moet worden toegerekend.
bepaling
as is where is’-bepaling in de koopovereenkomst. Hij voert aan dat Sunlounge met de ondertekening van de koopovereenkomst met die bepaling akkoord is gegaan. In de bepaling is opgenomen dat Sunlounge het verkochte in alle opzichten aanvaardt, ook wat betreft de juridische toestand waarin het verkochte zich bevindt, en dat zij terzake geen enkele aanspraak heeft jegens [verweerder] , ook niet omtrent datgene waarvan mededeling achterwege is gebleven. [verweerder] meent dat Sunlounge hiermee uitdrukkelijk afstand heeft gedaan van een beroep op dwaling.
as is where is’-bepaling opgenomen in het artikel dat gaat over de
feitelijkegebruikseigenschappen van het pand (art. 6 koopovereenkomst) c.q. de
feitelijkestaat van het gekochte (art. 1 leveringsakte), zodat Sunlounge er niet op bedacht hoefde te zijn dat de latere uitwerking van de bepaling in artikel 20 van de koopovereenkomst ook een
juridischeexoneratie zou bevatten. Dit klemt temeer nu de koopovereenkomst is opgesteld volgens een door de NVM gehanteerd model voor bedrijfs-onroerend goed en partijen, zoals Sunlounge onweersproken heeft aangevoerd, over de precieze inhoud van de bepaling niet hebben onderhandeld. De verkoopmakelaar heeft de bepaling op eenzijdig verzoek van [verweerder] toegevoegd aan het door hem gehanteerde ‘standaard koopcontract’ [3] . Gesteld noch gebleken is voorts dat de verkoopmakelaar Sunlounge heeft gewezen op de thans door [verweerder] gestelde juridische implicaties van de bepaling, hetgeen met het oog op zijn kennis van de perikelen rond het gewijzigde bestemmingsplan wel van hem had mogen worden verwacht. Mede gelet op de normerende werking die uitgaat van het bepaalde in art. 6:233, aanhef en onder a BW, in verbinding met art. 6:236, aanhef en onder a BW is het hof dan ook met Sunlounge [4] van oordeel dat de redelijkheid en billijkheid aan het beroep van [verweerder] op de exoneratie van de ‘
as is where is’-bepaling in de weg staan [5] .
métgeldig overgangsrecht. Daarnaast geldt dat de verkoopmakelaar zich had moeten realiseren dat Sunlounge het pand na de benodigde verbouwingen meteen in gebruik wilde nemen en niet eerst geconfronteerd wilde worden met een bestuursrechtelijke discussie met de Gemeente die mogelijk enige tijd aan die feitelijke ingebruikname in de weg zou staan. Ook die wetenschap van de verkoopmakelaar dient om de redenen als hiervoor in 6.5 is weergegeven (mede) aan [verweerder] te worden toegerekend.
De rolluiken zaten dicht. Ik weet dat zeker, want ik zat er 15 meter vandaan. Ik ben nooit langdurig afwezig geweest.” Ook de verklaring van getuige [getuige 4] (de eigenaar van Triple-G) wijst daarop. Getuige [getuige 4] heeft onder meer verklaard dat hij bij het betrekken van het pand de hele inventaris van Blokker aantrof en dat [verweerder] hem verteld heeft dat zijn zoon de laatste huurder was en er na Blokker geen andere huurder is geweest. De in de contra-enquête gehoorde getuige [getuige 6] heeft verklaard dat hij na het sluiten van de Blokkervestiging tegen betaling van € 1.000,- per maand ‘antikraak’ in het pand heeft gezeten tot de komst van Triple-G en dat hij in het pand een “winkeltje” heeft geëxploiteerd. Deze getuige heeft zijn verklaring echter aanzienlijk afgezwakt nadat hij tijdens het verhoor was geconfronteerd met (een proces-verbaal van constatering van) de opname van een telefoongesprek dat hij met [appellant 1] heeft gevoerd. Daarom legt zijn verklaring weinig gewicht in de schaal tegenover de op het punt van de leegstand stellige, en met elkaar overeenstemmende verklaringen van de andere getuigen. Het hof gaat er daarom van uit dat er na de Blokkervestiging en vóór Triple-G geen winkel in het pand heeft gezeten. Gelet op die periode van leegstand konden [verweerder] en de verkoopmakelaar er als verkopende partij dus niet zonder meer van uitgaan dat de door Sunlounge beoogde exploitatie van het pand geen enkel gevaar liep.
reeds door[Sunlounge]
betaalde hypotheeklasten en overige lasten” wordt eveneens afgewezen, nu Sunlounge in het kader van haar op dwaling gegronde vernietigingsvordering voor de vergoeding van deze gevolgschade geen rechtsgrond heeft aangedragen.
.
7.Beslissing
Het hof:
- vernietigt het vonnis van de rechtbank Den Haag van 11 november 2020;
- veroordeelt [verweerder] tot terugbetaling aan Sunlounge van de door Sunlounge betaalde koopprijs van € 625.000,-, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf 29 januari 2019, alsmede tot het verlenen van medewerking aan teruglevering van het pand op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per dag of dagdeel dat [verweerder] hiermee vanaf vier weken na betekening van dit arrest in gebreke blijft, tot een maximum van € 750.000,-;
- veroordeelt [verweerder] in de kosten van de procedures in eerste aanleg en in hoger beroep aan de zijde van Sunlounge begroot op € 37.907,13, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als [verweerder] deze niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest heeft voldaan;
- bepaalt dat als [verweerder] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [verweerder] de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als [verweerder] deze niet binnen veertien dagen na betekening heeft voldaan;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het anders of meer gevorderde af.