ECLI:NL:GHDHA:2024:614
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming verhuizing, hoofdverblijfplaats, zorgregeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 10 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming voor verhuizing van de moeder met de minderjarigen naar een andere woonplaats. De vader, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank, verzocht om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen en om de zorgregeling te wijzigen. De moeder had toestemming gevraagd om met de kinderen te verhuizen, wat de rechtbank eerder had goedgekeurd. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder het ouderschapsplan en de noodzaak van de verhuizing. Het hof oordeelde dat de belangen van de moeder bij de verhuizing zwaarder wogen dan die van de vader, en dat de verhuizing niet onredelijk was. De vader had geen voldoende zwaarwegende argumenten aangedragen om de beslissing van de rechtbank te weerleggen. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd en het verzoek van de vader tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad afgewezen. Tevens is besloten dat de kosten van het schorsingsverzoek door beide partijen zelf gedragen worden. Het hof heeft partijen aangespoord om in het belang van de kinderen samen te werken en zich aan te melden voor het traject 'Ouderschap Blijft' om de communicatie te verbeteren.