ECLI:NL:GHDHA:2024:491
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- M.J.M. van der Weijden
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- T.A. de Hek
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de vaststelling van de WOZ-waarde van een woning
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, waarin de waarde van een woning is vastgesteld door de Heffingsambtenaar van de Belastingen Bollenstreek. De belanghebbende, eigenaar van een appartement, was het niet eens met de vastgestelde WOZ-waarde van € 607.000 voor het kalenderjaar 2021. De Heffingsambtenaar had deze waarde bepaald op basis van een waarderapport en een vergelijking met andere woningen in de omgeving. De Rechtbank had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging. Tijdens de mondelinge behandeling in het Hof werd de waarde van de woning opnieuw ter discussie gesteld. De belanghebbende voerde aan dat de waarde te hoog was vastgesteld en dat er onvoldoende rekening was gehouden met de onderhoudstoestand van de woning en de gevolgen van de coronacrisis. Het Hof oordeelde echter dat de Heffingsambtenaar zijn bewijslast had voldaan en dat de waarde van de woning niet te hoog was vastgesteld. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en wees de verzoeken van de belanghebbende af.