Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 24 oktober 2022, waarmee [appellante] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 27 juli 2022;
- de memorie van grieven van [appellante] ;
- de memorie van antwoord van de Stichting, met bijlage;
- de productie 23, die de Stichting op 12 januari 2024 heeft overgelegd;
- de producties 9 tot en met 12, die [appellante] op 12 januari 2024 heeft overgelegd.
3.Feitelijke achtergrond
Uitkeringen op certificaten A
OVERWEGENDE DAT:
Zoals bekend is er contact geweest (…) over jouw schuld aan Stichting Quatro Sorelli en de aflossing hiervan.
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Uitleg akte van schuldoverneming
Haviltex-maatstaf. Daarbij is van belang dat schuldoverneming op grond van artikel 6:155 BW een tweezijdige overeenkomst betreft tussen de schuldenaar (de dochters) en de derde (de Stichting). [appellante] heeft als schuldeiser toestemming gegeven voor die schuldoverneming waardoor de schuldoverneming jegens haar werking heeft gekregen, maar zij is geen partij bij die overeenkomst. Artikel 3:36 BW biedt bescherming aan degene die als derde (in dit geval [appellante] ) op grond van een verklaring of gedraging, overeenkomstig de zin die hij daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen, het ontstaan, bestaan of tenietgaan van een bepaalde rechtsbetrekking heeft aangenomen en in redelijk vertrouwen op de juistheid van die veronderstelling heeft gehandeld.
huishoudenjaarlijks € 700.000,- netto zou krijgen en dat als [X] zou komen te overlijden, hij [appellante] financieel goed zou achterlaten. Met de gekozen constructie zou [appellante] na het overlijden van [X] eenmalig netto € 500.000,- ontvangen en jaarlijks een netto bedrag van € 200.000,-.
de Partijen wensen overeen te komen dat de Stichting de verplichtingen van de certificaathouders tot het doen van de Uitkering over zal nemen van de Certificaathoudersper de datum van Overlijden(…)” [onderstreping hof]. In 1.1. van de akte is vervolgens vastgelegd dat de Stichting per de datum van overlijden die verplichtingen overneemt. Uit die bewoordingen volgt dat de schuldovername aanvangt op de datum van het overlijden van [X] , 8 augustus 2008, niet eerder en niet later. Het hof ziet niet in met welk ander doel dan de ingangsdatum waarop de verplichtingen worden overgenomen die markering in de akte is opgenomen.
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 27 juli 2022;
- veroordeelt [appellante] in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van de Stichting begroot op € 783,- aan griffierecht en op € 12.434,- aan salaris advocaat (2 punten x tarief VIII) en op € 178,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 92,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
- verklaart bovenstaande proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.