Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest d.d. 5 maart 2024
Het verloop van het geding
De beoordeling van het hoger beroep
Vonnis 10 augustus 2022
Herstelvonnis 30 november 2022
Vordering van de vrouw
Incidentele vordering van de man
Algemeen
Waarde van de [woning 2]
Schenking [oma van de man]
Schenking [moeder van de man]
Keuken [woning 2]
Keuken [woning 1]
[auto]
“Verkrijgt een der partijen een goed/zaak tegen een contraprestatie welke geheel of gedeeltelijk door de ander is betaald, dan heeft die ander een recht op vergoeding voor een bedrag dat ten laste van zijn vermogen is gekomen. Het bedrag van de vergoeding is onmiddellijk opeisbaar.”Op basis van hetgeen de vrouw heeft gesteld – mede bezien de gemotiveerde betwisting door de man – kan het hof niet vaststellen dat privégeld van de vrouw is geïnvesteerd in een goed van de man zijnde de [auto]. De rechtbank heeft op goede gronden de vordering van de vrouw afgewezen en het hof maakt de gronden van de rechtbank tot de zijne.
Binck Bank
Aegon maandbedragen
Inboedel
Bewijsaanbod vrouw
Peildatum voor waardering [woning 2]
Badkamer en keuken [woning 1]
Gebruiksvergoeding [woning 2]
de helftvan de taxatiewaarde van het appartement. De man wenst dat de vrouw alsnog aan hem terugbetaalt een bedrag van € 6.560,64.
“Vanaf 16 oktober 2021 is de vergoeding waarop [de vrouw] recht heeft 2% van de (in 2.11 genoemde) door taxatie vast te stellen overwaarde van woning 2. Het is namelijk gebruikelijk om de gebruiksvergoeding te schatten aan de hand van een percentage van de overwaarde van de woning. Daarbij sluit de rechtbank aan bij het door [de vrouw] gevorderde percentage van twee procent want het was in de jaren na 2018 gebruikelijk en redelijk om een dergelijk percentage te hanteren.”In de rechtspraak is geen eenduidige richtlijn te vinden op welke wijze de gebruiksvergoeding moet worden vastgesteld. De grondslag van de hoogte van de vordering wordt mede bepaald door hetgeen in het specifieke geval redelijk en billijk wordt bevonden. Indien een berekeningswijze wordt gehanteerd aan de hand van het rendement op de (getaxeerde) overwaarde van de woning, dient de gebruiksvergoeding naar het oordeel van het hof echter te worden berekend over de helft van de overwaarde. De helft van de overwaarde komt de vrouw immers toe. In dit geval vindt het hof het ook redelijk en billijk dat de gebruiksvergoeding wordt gesteld op 2% van de helft van de getaxeerde overwaarde van de woning. De grief treft in zoverre doel. Dat de vrouw bij (gedeeltelijke) vernietiging van het bestreden vonnis op dit punt een bedrag aan de man moet terugbetalen als hij aan dit vonnis heeft voldaan, volgt uit het voorgaande. De man heeft onbetwist gesteld dat dit een bedrag van € 6.560,64 betreft, zodat het hof dienovereenkomstig zal beslissen.
Reservefonds VvE
Saldo van de rekening [rekeningnummer]
Saldo van de rekening [rekeningnummer]
Vergoedingsrecht vrouw € 10.000,-
“Anders is dit voor de betaling op 13 juni 2018 met de omschrijving hypotheek. Het tijdstip van deze betaling strookt met het feit dat de overdracht van de woning 2 aan partijen op 18 juni 2018 heeft plaatsgevonden, zodat aannemelijk is dat dit bedrag is gebruikt voor de financiering van de woning. Voor dit bedrag komt [de vrouw] dus een vergoedingsrecht toe.”In eerste aanleg is in het geding gebracht de nota van afrekening van 18 juni 2018 van Limes Netwerk Notarissen. Uit die afrekening volgt dat partijen aan de notaris dienden te voldoen de somma van € 49.245,56. Voorts heeft hof kunnen vaststellen dat de man voormeld bedrag op 14 juni 2018 aan de notaris heeft overgeboekt. Door de man wordt erkend dat hij vanaf de Aegon rekening van de vrouw het bedrag van € 10.000,- heeft ontvangen. Zoals het hof hiervoor al heeft overwogen behoort dat saldo op de Aegon rekening tot het privévermogen van de vrouw. Het hof is derhalve met de rechtbank van oordeel dat de vrouw voldoende heeft aangetoond dat uit haar privévermogen een bedrag van € 10.000,- is aangewend voor de financiering van [woning 2] Naar het oordeel van het hof heeft de man niet inzichtelijk gemaakt dat hij recht heeft op een aanvullend vergoedingsrecht van € 14.245,56.