ECLI:NL:GHDHA:2024:364

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
19 januari 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
2200233923
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal en de gevolgen daarvan

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. De verdachte heeft in de periode van 1 januari 1999 tot 1 oktober 2002 meermalen afbeeldingen en gegevensdragers met seksuele gedragingen van minderjarigen in voorraad gehad. Daarnaast heeft hij in de periode van 1 oktober 2002 tot 1 februari 2021 soortgelijke afbeeldingen in bezit gehad. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, waarbij de uitvoering van de straf is opgeschort voor een proeftijd van twee jaar.

De zaak kwam voor het hof na een eerdere veroordeling door de politierechter, die de verdachte had opgelegd een taakstraf van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het vonnis van de politierechter zou worden vernietigd en dat de verdachte opnieuw zou worden veroordeeld. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gehonoreerd, maar heeft de strafmaat aangepast naar een voorwaardelijke gevangenisstraf, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij geen eerdere veroordelingen had.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in totaal circa 2000 kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit had, waarvan hij erkende dat hij deze voornamelijk tussen 1999 en 2005 had gedownload. De afbeeldingen zijn in februari 2021 door de ex-vrouw van de verdachte bij de politie afgegeven. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen, evenals het feit dat de verdachte inmiddels zijn leven weer op de rit heeft en het risico op recidive als laag wordt ingeschat. De beslissing van het hof is in overeenstemming met de geldende wettelijke voorschriften, waaronder artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002339-23
Parketnummer: 09-218956-22
Datum uitspraak: 19 januari 2024
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 25 juli 2023 in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
[adres en woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 1999 tot en met 24 maart 2022 te Gouda en/of (elders) in Nederland,
meermalen, althans eenmaal
telkens
- afbeeldingen, te weten foto's en/of
- gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een dvd's (goednummers 2726864 en/of 2749965 en/of 2749966 en/of 2749967 en/of 2749968 en/of 2749981) en/of (een) harde schijf/schijven (goednummers 2734141 en/of 2734143)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken
- In voorraad heeft gehad (in de periode van 1 januari 1999 tot en met 30 september 2002) en/of
- In bezit heeft gehad (in de periode van 1 oktober 2002 tot en met 8 maart 2022)
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of poseert in een omgeving en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of (waarbij) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt, dit reeds omdat tot een beperkt andere bewezenverklaring wordt gekomen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 1 januari 1999 tot
en met1 februari 2021te Gouda
en/of (elders) in Nederland, meermalen,
althans eenmaal telkens
- afbeeldingen, te weten foto's en
/of
- gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten
eendvd's (goednummers 2726864 en
/of2749965 en
/of2749966 en
/of2749967 en
/of2749968 en
/of2749981) en
/of (een)harde
schijf/schijven (goednummers 2734141 en
/of2734143)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken
-
in voorraad heeft gehad (in de periode van 1 januari 1999 tot en met 30 september 2002) en
/of
-
in bezit heeft gehad (in de periode van 1 oktober 2002 tot
en met1 februari 2021)
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of poseert in een omgeving en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij
zijn/haar leeftijd past/passen en/of (waarbij) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:

de voortgezette handeling van

in de periode van 1 januari 1999 tot 1 oktober 2002:

een afbeelding en een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in voorraad hebben, meermalen gepleegd

en

in de periode van 1 oktober 2002 tot 1 februari 2021:

een afbeelding en een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft circa 2000 kinderpornografische afbeeldingen digitaal in bezit gehad. Uit onderzoek is gebleken, en hij heeft dat ook erkend, dat hij met name in de periode 1999 tot en met 2005 deze heeft gedownload. In 2014 heeft hij nog een aantal afbeeldingen op een DVD gebrand. Al deze gegevensdragers zijn door de (inmiddels) ex-vrouw van de verdachte in februari 2021 bij de politie afgegeven. Zij waren toen verwikkeld in een turbulente echtscheidsprocedure en de verdachte woonde toen niet meer bij haar.
Het moge duidelijk zijn dat de verdachte met het in bezit hebben van kinderporno de norm, die strekt tot de bescherming van minderjarigen tegen seksueel misbruik, in ernstige mate heeft geschonden.
In deze zaak zijn wél een aantal wezenlijke strafverminderende omstandigheden aan de orde.
Allereerst blijkt uit het strafblad van de verdachte d.d. 19 december 2023 dat hij nog niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit. Hij moet daarom worden aangemerkt als een zogenaamde “first-offender”.
Vervolgens heeft het hof, evenals de rechtbank, acht geslagen op het reclasseringsadvies van 9 mei 2023. Daaruit blijkt dat de verdachte na de echtscheiding zijn leven weer op de rit heeft. Het risico op recidive wordt ingeschat als laag. Oplegging van bijzondere voorwaarden wordt niet geadviseerd. De proceshouding van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep sluit aan bij deze bevindingen.
Daarnaast wijst alles er op dat de verdachte al bijna twintig jaar en tien jaar geleden is gestopt met het downloaden van de afbeeldingen. Slechts omdat sprake is van een zogenaamd “voortdurend delict” (de afbeeldingen zijn tot februari 2021 in zijn bezit geweest) is dit feit na deze uitzonderlijk lange periode niet verjaard.
Oplegging van een taakstraf, zoals door de advocaat-generaal gevorderd is in deze zaak niet mogelijk. Dit omdat voor overtreding van artikel 240b Sr een taakstrafverbod (ex artikel 22b Sr) geldt.
Het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf acht het hof, gelet op de aangehaalde strafverminderende omstandigheden, niet aan de orde.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 56, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeeltde verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Bepaaltdat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door mr. O.E.M. Leinarts,
mr. F.W. van Lottum en mr. E.A. Lensink, in bijzijn van de griffier mr. M.T. Huynh.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 19 januari 2024.