[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
adres: [woonadres] [woonplaats].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van voorarrest, waarbij de opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis is bevolen. Tevens is beslist op het beslag, zoals omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 14 tot en met 15 mei 2018 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 150 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij in of omstreeks de periode van 14 tot en met 15 mei 2018 te Rotterdam en/of Schiedam en/of Rijswijk en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van 150 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit
hebbende/is verdachte en/of (een of meer van) zijn, verdachtes, mededader(s)
- in persoon, telefonisch en/of via e-mail contact met één of meer mededaders(s) onderhouden en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over het afleveren en/of opslaan en/of uithalen en/of verstrekken en/of vervoeren van voornoemde hoeveelheid cocaïne en/of
- een telefoon en/of geld verstrekt en/of ontvangen, en /of
- een loods in Spijkenisse en/of een heftruck geregeld, en/of
- een chauffeur met een vrachtwagen geregeld om die container van de APM-terminal op te halen en vervolgens te vervoeren naar die loods in Spijkenisse, en/of
- een onrechtmatig verkregen pin verstrekt (gekregen) en/of (vervolgens) die pin aan een chauffeur/mededader doorgegeven, waarna deze heeft getracht om die container met die onrechtmatig verkregen pin van de APM-terminal af te halen;
3.
hij in of omstreeks de periode van 24 juni 2018 tot en met 10 juli 2018 te Spijkenisse en/of Rotterdam en/of Rhoon en/of Schiedam en/of Rijswijk en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van 800 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit hebbende/is verdachte en/of (een of meer van) zijn, verdachtes, mededader(s)
- in persoon, telefonisch en/of via e-mail contact met één of meer mededaders(s) onderhouden en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over het afleveren en/of opslaan en/of uithalen en/of verstrekken en/of vervoeren van voornoemde hoeveelheid cocaïne en/of
- het vertrek en de aankomst van het schip met daarop de container met daarin die cocaïne geraadpleegd via internet, en/of
- een chauffeur met een vrachtwagen benaderd/geregeld voor het verdere transport van die container, en/of
- een loods geregeld, en/of
- afspraken gemaakt, althans besprekingen gehad, over het betalen van geld aan mededader(s) en/of het verkrijgen van een pin om de container te kunnen ophalen van de terminal;
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2018 tot en met 10 juli 2018 te Rotterdam en/of Ridderkerk en/of Schiedam en/of Spijkenisse en/of Rhoon en/of Rijswijk en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, aan [medeverdachte], die, anders dan als ambtenaar, namelijk als medewerker werkzaam in dienstbetrekking bij [bedrijf], naar aanleiding van hetgeen die [medeverdachte] in zijn dienstbetrekking heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalaten, (aan) die [medeverdachte] een of meer gift(en) of belofte(n), namelijk één of meer contante geldbedragen heeft gegeven en/of beloofd, waardoor hij, verdachte, redelijkerwijs moest aannemen dat die [medeverdachte] handelde in strijd met zijn plicht;
5.
hij op of omstreeks 10 juli 2018 te Rotterdam een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 2º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet, geschikt om automatisch te vuren, van het [merk 1], voorhanden heeft gehad.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 3 en 4 tenlastegelegde, alsmede dat hij ter zake van het onder 1, 2 en 5 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, met aftrek van voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 3 en 4 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan – overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal en het pleidooi van de verdediging - behoort te worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in
of omstreeksde periode van 14 tot en met 15 mei 2018 te Rotterdam tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 150 kilogram
, in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 14 tot en met 15 mei 2018 te Rotterdam en/of Schiedam en/of Rijswijk en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk
bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken,vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van 150 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat
/diefeit
(en)te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en
/of
- zich en
/of (een)ander
(en
)gelegenheid en
/ofmiddelen en
/ofinlichtingen tot het plegen van dat
/diefeit
(en)heeft getracht te verschaffen, en
/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen
en/of stoffenen/of gelden
en/of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit
hebbende
/isverdachte en
/of(een of meer van) zijn, verdachtes, mededader(s)
- in persoon, telefonisch en
/ofvia e-mail contact met één of meer mededaders(s) onderhouden en
/ofinformatie uitgewisseld en
/ofafspraken gemaakt over het
afleveren en/ofopslaan en
/ofuithalen en
/of verstrekken en/ofvervoeren van voornoemde hoeveelheid cocaïne en
/of
- een telefoon en
/ofgeld verstrekt en/of ontvangen, en
/of
- een loods in Spijkenisse en
/ofeen heftruck geregeld, en
/of
- een chauffeur met een vrachtwagen geregeld om die container van de APM-terminal op te halen en vervolgens te vervoeren naar die loods in Spijkenisse, en
/of
- een onrechtmatig verkregen pin verstrekt (gekregen) en
/of(vervolgens) die pin aan een chauffeur/mededader doorgegeven, waarna deze heeft getracht om die container met die onrechtmatig verkregen pin van de APM-terminal af te halen;
5.
hij op
of omstreeks10 juli 2018 te Rotterdam een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 2º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet, geschikt om automatisch te vuren, van het
type[merk 1], voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 en 2 bewezenverklaarde levert op: