Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 16 januari 2024
de heffingsambtenaar van de gemeente Alphen aan den Rijn, de Heffingsambtenaar,
Procesverloop
Feiten
Oordeel van de Rechtbank
Objectafbakening
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, een bistro, tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag over de waardevaststelling van de onroerende zaak onder de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De Heffingsambtenaar van de gemeente Alphen aan den Rijn had de waarde van de onroerende zaak op 1 januari 2020 vastgesteld op € 285.000 voor het kalenderjaar 2021. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft belanghebbende beroep ingesteld bij de Rechtbank, die het beroep ook ongegrond verklaarde. Hierop heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Den Haag.
Tijdens de mondelinge behandeling op 14 november 2023 is de zaak besproken. Belanghebbende betoogde dat de onroerende zaak ten onrechte als twee objecten is aangemerkt, omdat het een geheel vormt met een ander object. Het Hof oordeelde dat beide onroerende zaken terecht als afzonderlijke objecten zijn aangemerkt, omdat ze verschillende eigenaren hebben. Het Hof heeft de waarde van de onroerende zaak beoordeeld aan de hand van een taxatierapport, waarin de waarde is vastgesteld op basis van de huurwaardekapitalisatiemethode. Belanghebbende heeft de gehanteerde huurwaarde en kapitalisatiefactor bestreden, maar het Hof oordeelde dat de Heffingsambtenaar voldoende bewijs heeft geleverd voor de vastgestelde waarde.
Het Hof heeft geconcludeerd dat de Heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak niet te hoog heeft vastgesteld en dat de door hem toegepaste kapitalisatiefactor van 11 voldoende onderbouwd is. Het hoger beroep van belanghebbende is ongegrond verklaard, en de uitspraak van de Rechtbank is bevestigd. De beslissing is op 16 januari 2024 in het openbaar uitgesproken.