Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
beschikking van 23 januari 2023
[verzoeker] ,
ECT Delta Terminal B.V.,
De zaak in het kort
Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift van 15 mei 2023 (met producties) waarmee [verzoeker] in hoger beroep is gekomen van de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 15 februari 2023;
- het verweerschrift van ECT (met producties);
- een akte met producties van 13 november 2023 van [verzoeker] .
Feiten
Terminals B.V. en ECT Home Terminal B.V. behoren. De activiteiten vinden in volcontinubedrijf plaats op twee terminals: ECT Delta Terminal en
Euromax Terminal Rotterdam.
Authorized Economic Operator”). Die status houdt in dat ECT nauw samenwerkt met de douane, met als gemeenschappelijk doel het verhogen van de veiligheid van de internationale logistieke keten. Omgekeerd vrijwaart die status ECT van bepaalde douaneformaliteiten. Deze status geeft ECT belangrijke tijdwinst. Voor het behoud van deze status wordt van ECT verwacht dat zij zeer streng optreedt bij de constatering van drugscriminaliteit.
€ 22.965,00 in contanten aangetroffen, diverse facturen en bonnen van aankopen die contant afgerekend waren met een totale waarde van € 23.839,--, 40 xtc-pillen en twee airsoftwapens. Verder is geconstateerd dat [verzoeker] over een drietal bankrekeningen beschikt en dat daarop aanzienlijke transacties (zowel bij- als afschrijvingen) hebben plaatsgevonden die geen betrekking hebben op het salaris van [verzoeker] uit hoofde van zijn arbeidsovereenkomst met ECT.
28 juni 2022 en (twee keer) 16 augustus 2022 door de politie verhoord. [verzoeker] heeft zich bij de eerste vier verhoren op zijn zwijgrecht beroepen.
Procedure in eerste aanleg
Verzoeken in het hoger beroep
De beoordeling van het hoger beroep
grief Ibetoogt [verzoeker] – zo begrijpt het hof – dat de feiten die aan de ontbindingsgrond ten grondslag zijn gelegd met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid moeten komen vast te staan om de arbeidsovereenkomst te kunnen ontbinden. Dat volgt uit de (strafrechtelijke) onschuldspresumptie. Deze feiten zijn volgens [verzoeker] nog niet bewezen.
e-grond door ECT is in r.o. 3.2 van de bestreden beschikking weergegeven en luidt als volgt:
grief IIIkeert [verzoeker] zich terecht tegen deze kwalificatie. Dit leidt – zoals hierna wordt toegelicht – echter niet tot een ander oordeel over de e-grond.
grief IIbetoogt [verzoeker] dat hij de door ECT aan hem verweten gedragingen wel degelijk – anders dan de kantonrechter heeft geoordeeld – voldoende gemotiveerd heeft weersproken. Deze grief faalt. Het hof is het met dit oordeel van de kantonrechter namelijk eens. Waarom dat zo is wordt hierna ook toegelicht.
€ 10.000,00 dat in zijn woning is aangetroffen heeft ontvangen van de koper van zijn motor, maar ook in dat verband wil hij niet vertellen aan wie hij die motor dan heeft verkocht. Niet valt in te zien dat [verzoeker] gevaar zou kunnen lopen indien hij de naam van de koper van zijn motor noemt, nu die kwestie geheel buiten de verdenking van [verzoeker] staat. Dat [verzoeker] geen openheid van zaken geeft, komt in civielrechtelijke zin voor zijn rekening en risico.
grief IVbetoogt [verzoeker] dat er ten onrechte door de kantonrechter rekening mee is gehouden (r.o. 4.11 van de bestreden beschikking) dat er in zijn woning xtc-pillen zijn aangetroffen en dat ECT op geen enkele wijze wenst te worden geassocieerd met drugsbezit. Deze grief kan onbesproken blijven, nu de betrokkenheid van [verzoeker] bij de grootschalige invoer van cocaïne op het terrein van ECT voldoende is voor het oordeel dat [verzoeker] verwijtbaar heeft gehandeld.
grief Vbetoogt [verzoeker] dat van ECT gevergd kon worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Deze grief faalt omdat de verwijtbare handelwijze van [verzoeker] zo ernstig is, dat deze zonder meer de ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt. Dit betekent dat ook
grief VIfaalt. Met deze grief betoogt [verzoeker] dat het in de rede ligt hem binnen ECT te herplaatsen in afwachting van de strafrechtelijke procedure. De situatie is zo ernstig verwijtbaar en raakt de betrouwbaarheid van [verzoeker] in de kern, dat herplaatsing niet in de rede lag.
grief VIIbetoogt [verzoeker] dat hij recht heeft op een transitievergoeding en een billijke vergoeding. Deze grief faalt. De handelwijze van [verzoeker] is ook naar het oordeel van het hof ernstig verwijtbaar (art. 7:673 lid 7 onderdeel c BW) en van ernstig verwijtbaar handelen van ECT is geen sprake.
Beslissing
- bekrachtigt de door de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam gegeven beschikking van 15 februari 2023;
- wijst de verzoeken van [verzoeker] af;
- veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van ECT tot op heden begroot op € 783,-- aan griffierecht en € 2.366,-- aan kosten advocaat (2 punten, tarief II):
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.