Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 12 januari 2022, waarmee [appellant-1] c.s. in hoger beroep zijn gekomen van het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 13 oktober 2021;
- het arrest van dit hof van 28 juni 2022, waarin een mondelinge behandeling is gelast (deze is niet gehouden);
- de memorie van grieven van [appellant-1] c.s., met bijlagen;
- de memorie van antwoord van de Gemeente;
- de producties 15, 16 en 17 (bij het hof binnen gekomen op 15 december 2023) die de Gemeente ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft overgelegd.
3.Feitelijke achtergrond
om als verdachte te worden verhoord i.v.m. rechtshulpverzoek buitenland n.a.v. een oplichting”. In de uitnodigingsbrief stond onder meer “
U wordt verdacht van een misdrijf waarop voorlopige hechtenis is toegelaten.”. [appellant 3] is op 8 maart 2017 gehoord. Op 19 september 2017 schreef de officier van justitie aan [appellant 3] dat [appellant 3] als verdachte was aangemerkt en dat inmiddels was besloten hem niet verder te vervolgen. Daarmee was de zaak afgedaan.
De Gemeente is bevoegd om ter zake van de Koper een Bibob-toets uit te voeren dan wel te doen uitvoeren.De Gemeente heeft de bevoegdheid de Koopovereenkomst te ontbinden, indien de uitkomst van de Bibob-toets daartoe aanleiding geeft.
Indien de Gemeente een Bibob-toets wenst uit te (doen) voeren, is Koper verplicht daaraan zijn volledige medewerking te verlenen. Indien Koper zijn medewerking niet of niet adequaat verleent, is de Gemeente(…)
bevoegd om de Koopovereenkomst te ontbinden.
volledig in te vullen en te voorzien van de gevraagde bijlagen/bewijsstukken”. Daarbij is opgemerkt: “
Indien u niet of niet volledig en/of onjuist antwoordt en/of niet de volledige bijlagen meelevert, kan dit worden opgevat als een weigering om gegevens te verstrekken en is de Gemeente bevoegd om conform artikel 18 van de Koopovereenkomst, de Koopovereenkomst te ontbinden.”
Geef aan hoe de vastgoedtransactie gefinancierd wordt.
Nee’ aangekruist.
Zij hebben alle drie bij vraag 9 ingevuld dat het bedrag van de financiering € 433.334,- (1.300.000 / 3) is, dat het vastgoed zal worden gebruikt voor projectontwikkeling met als doel deze te verkopen in appartementen en dat de beleggingshoogte € 1.000.000,- per contractspartij is. [appellant 1] en [appellant 2] hebben opgegeven dit uit eigen middelen te betalen en [appellant 3] heeft ‘
1.Eigen vermogen’ een bedrag ingevuld en bij “
2. Vreemd vermogen” ingevuld de naam financier: ‘
[financier]’ en het bedrag: ‘
500’.
Welke externe vermogensverschaffers heeft u op dit moment, dan wel welke vermogensverschaffingen heeft u die al dan niet reeds zijn overeengekomen, maar nog niet zijn uitgevoerd, om over het gehele bedrag van de initiële investering te kunnen beschikken?
Ook heeft het Kenniscentrum in de brief gevraagd: ‘
2. Over welk contant vermogen beschikt u op dit moment?’ met het verzoek om ondersteunende gegevens/documenten, zoals recente afschrift(en) rekening-courant en/of spaarrekening(en).
Verder heeft het Kenniscentrum in de brief aan ieder van [appellant-1] c.s. afzonderlijk gevraagd naar de al dan niet opgegeven financiers en om een overzicht van ieders contante vermogen.
- de transactie is aangegaan met drie natuurlijke personen; bij de beantwoording blijken leningen en gelden toe te komen aan ondernemingen van de betrokkenen,
- opgegeven geldleningen (en bankafschriften daarvan) zijn niet recent;
- leningen zijn niet bestemd voor de transactie;
- er is geen inzicht in de liquiditeit van de drie natuurlijke personen.
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Verstrekken van de gevraagde financiële informatie
datde kopers de koopprijs daadwerkelijk aan de Gemeente zullen betalen. Dat [appellant-1] c.s. de koopsom van de Zoutziedersstraat en Grote Visserijstraat aan de Gemeente zullen betalen staat in artikel 3 van de Koopovereenkomst en volgt uit de aard van de overeenkomst (koop). Artikel 18 biedt de Gemeente de mogelijkheid om een (Bibob-)onderzoek te (laten) doen naar
de wijze waaropde kopers ( [appellant-1] c.s.) aan de koopprijs komen, teneinde te kunnen beoordelen (onder meer) of er gevaar is dat voor de betaling aan de Gemeente geld wordt gebruikt dat uit strafbare feiten komt.
nietgedaan; zij hebben vage, wisselende en ook met elkaar tegenstrijdige antwoorden gegeven en (niet nader toegelichte) stukken over verschillende zaken overgelegd. Het hof licht dit oordeel hieronder toe.
dit project’) en gaven zij ook toen geen duidelijkheid.
van het gehele bedrag van de investering’ ‘
in gesprek zijn’ met de Volksbank AG, met Dutch Commercial Mortgage Finance en met Fiduciam (via Peculium) en [appellant 1] daarnaast ook met Suri Change BV. Ten aanzien van Dutch Commercial Mortgage Finance gaven zij aan dat die bereid is 70% te financieren mits de omgevingsvergunning wordt verleend. Over Fiduciam legden zij een offerte/opdracht tot dienstverlening van Peculium aan Surigoud BV over om te ‘bemiddelen naar’ financiering bij derden. Beiden hebben daarnaast in hun email van 15 mei 2020 gewezen op netto huurinkomsten uit onroerend goed van gemiddeld € 40.000,- per maand.
[appellant 1] heeft ook een bankafschrift van hem en zijn vrouw overgelegd met een saldo van € 4.385,15, maar hij heeft daarover geschreven dat het geld
nietzal komen uit het eigen vermogen, maar vanuit “
een lening die ik uit mijn BV zal krijgen na de definitieve koop”.
[appellant 2] heeft in zijn email ook een vordering van ruim € 1,5 miljoen op [betrokkene] en een schuld bij [appellant 1] genoemd, een aantal stukken over diverse openstaande leningen aan hem overgelegd en twee ‘
Sample-Sample Profile’stukken waarop voor hem een saldo van circa een ton bij de ABN-Amrobank staat.
500’ van ‘
[financier]’ ingevuld. Hij heeft het een of het ander niet concreet onderbouwd. De bankafschriften met (de herkomst van) het eigen vermogen of de financieringsovereenkomst met [financier] heeft hij niet ingeleverd. Over de onroerende zaken die hij later, in september 2020, noemt, rept hij niet. Een overgelegd fiscaal rapport van zijn aangifte inkomstenbelasting vermeldt bij ‘
Waarde van bezittingen’ alleen een woning aan de Schinkelstraat ad € 172.000,-.
Overwaarde van mijn eigen panden” en “
Firma Baufit wil ook geld aan mij lenen het bedrag van 500.000 euro”. Hij heeft daar onder meer bijgevoegd een taxatierapport van een appartement aan de Beukelsdijk in Rotterdam, een lijst met een achttal adressen met huuropbrengsten, verkoopwaarden, hypotheken en overwaarden, en een stuk waarin staat dat Firma Baufit € 500.000,- aan hem wil lenen “
Für das Bauprojekt in Rotterdam”. De op het Bibob-formulier opgegeven ‘ [financier] ’ komt niet meer voor in zijn schrijven of in de bijgeleverde stukken.
Nee” bij vraag 6 op het Bibob-formulier, terwijl [appellant 3] in 2017 wel als verdachte was aangemerkt (zie hiervoor bij 3.1).
dat[appellant-1] c.s. de koopprijs konden financieren (maar
hoezij dat gingen doen en hun mededelingen dienaangaande). Het maakt voor het ontbindingsrecht ook geen verschil hoe het Landelijk Bureau Bibob zonder de beschikking over de voor een goed advies noodzakelijke informatie, zou hebben of heeft geadviseerd over de transactie. Verder staat met het procesdossier al tussen partijen vast (zonder verdere bewijslevering) welke informatie [appellant-1] c.s. wanneer hadden gegeven.
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 13 oktober 2021;
- veroordeelt [appellant-1] c.s. in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van de Gemeente tot op heden begroot op € 783,- aan griffierecht, € 2.428,- voor het salaris van de advocaat en € 173,- aan nasalaris, te verhogen met € 90,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;