[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
thans gedetineerd in [verblijfplaats]
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is aan de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-233790-23 onder 1, 2, 3, 4 en 5 en in de zaak met parketnummer 10-098002-21 onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna ook: tbs-maatregel) met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd. Voorts heeft de rechtbank op de vordering van de benadeelde partij beslist, zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 09-233790-23:
1.
hij op of omstreeks 7 september 2023 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard slachtoffer heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] (werkzaam als verpleegkundige op de [kliniek]) indringend en boos aan te kijken en/of daarbij dreigend de woorden toe te voegen "Jij begrijpt nu wel dat jij op mijn dodenlijst terecht bent gekomen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 13 december 2022 te 's-Gravenhage [slachtoffer 2] (werkzaam als persoonlijk begeleider op de afdeling Forensisch High Intensive Care van [kliniek]) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] met geïrriteerde stem dreigend de woorden toe te voegen
- " Ik ga een priem in je hart steken" en/of "Ik kan niet wachten totdat ik met een priem in je hart kan steken,"
- " Ik ga een bom onder je auto plaatsen,"
- " Ik ga je sowieso iets aandoen als je het niet in de gaten hebt" en/of
- " Ik ga je gezin kapot maken," althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 16 december 2022 te 's-Gravenhage [slachtoffer 3] (werkzaam als arts bij [kliniek]) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen
- " Jij staat op mijn lijst,"
- " Ik sla je kankerkop van je lijf" en/of
- " Gecondoleerd met je collega," althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op of omstreeks 21 maart 2023 te ‘s-Gravenhage, een ambtenaar, [slachtoffer 4] (werkzaam als verpleegkundige bij [kliniek]) gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening heeft mishandeld door die [slachtoffer 4] (met kracht) (meermalen) in/tegen het gezicht te slaan/stompen;
5.
hij op of omstreeks 13 december 2022 te 's-Gravenhage opzettelijk [slachtoffer 5] (werkzaam als arts bij [kliniek]), in zijn tegenwoordigheid, door feitelijkheden, heeft beledigd door die [slachtoffer 5] in (de richting van) het gezicht, althans tegen zijn pantalon en/of colbert te spugen;
Zaak met parketnummer 10-098002-21:1.
hij op of omstreeks 7 april 2020 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard het slachtoffer, in het proces-verbaal bekend onder nummer 20644413 heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door het slachtoffer dreigend de woorden toe te voegen "Ik heb zo'n zin om jouw hoofd te bewerken met een stoel", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 18 augustus 2020 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard opzettelijk het slachtoffer, in het proces-verbaal bekend onder NN PL1700 O 201130 1427, in zijn/haar tegenwoordigheid, door feitelijkheden heeft beledigd, door deze in het gezicht te spugen;
3.
hij op of omstreeks 19 augustus 2020 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard het slachtoffer, in het proces-verbaal bekend onder NN PL1700 O 201124 1317 heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door het slachtoffer dreigend de woorden toe te voegen "ik wil het liefste je keel doorsnijden en ook je hoofd...", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of daarbij een beweging te maken alsof hij het hoofd van het slachtoffer oppakte en van zijn/haar romp tilde;
4.
hij op of omstreeks 27 november 2020 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard opzettelijk [slachtoffer 6], in haar tegenwoordigheid, door feitelijkheden heeft beledigd, door deze in het gezicht te spugen;
5.
hij op of omstreeks 27 november 2020 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard een ambtenaar, [slachtoffer 6] gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening heeft mishandeld door deze tegen de knie te schoppen/trappen.
De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Het hof stelt met de rechtbank vast dat het dossier ten aanzien van de belediging van [slachtoffer 5] (parketnummer 09-233790-23, feit 5) en de belediging van NN PL1700 O 201130 1427 (parketnummer 10-098002-21, feit 2) geen uitdrukkelijk verzoek tot vervolging bevat.
Ingevolge artikel 269, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna ook: Sr) vindt de vervolging van een verdachte ter zake belediging, strafbaar gesteld krachtens artikel 266 Sr, alleen plaats op een tegen hem gerichte klacht van degene tegen wie het misdrijf is gepleegd. Dit klachtvereiste strekt ertoe dat het persoonlijk belang van het slachtoffer om niet te worden geconfronteerd met eventuele negatieve gevolgen van een strafvervolging, de voorrang heeft boven het algemene belang van strafvervolging.
Het bestaan van een klacht als omschreven in artikel 164, eerste lid, Wetboek van Strafvordering (hierna ook: Sv), kan ook worden aangenomen indien op grond van het onderzoek op de terechtzitting is vastgesteld dat de klager ten tijde van het opmaken van de aangifte de bedoeling had dat een vervolging zou worden ingesteld. Het enkele feit dat namens de klager aangifte is gedaan, is evenwel ontoereikend om die bedoeling aan te nemen.
Blijkens vaste jurisprudentie kan bij het ontbreken van een formele klacht desondanks vervolging mogelijk blijven indien de wens tot vervolging van een klachtgerechtigde op andere feiten en omstandigheden kan worden gebaseerd. Van die wens moet gedurende drie maanden na de dag waarop de tot klachtgerechtigde kennis heeft genomen van het
gepleegde feit zijn gebleken. Doorslaggevend is daarbij of op grond van het strafdossier en/of het onderzoek ter terechtzitting genoegzaam komt vast te staan dat het destijds de uitdrukkelijke wens van het slachtoffer was dat het openbaar ministerie vervolging zou instellen tegen de verdachte.
Ten aanzien van parketnummer 09-233790-23, feit 5
In het dossier bevindt zich een aangifte van [teammanager], teammanager bij [kliniek], waarin zij aangifte doet van belediging van een collega [slachtoffer 5], arts bij [kliniek]. [teammanager] heeft bij haar aangifte uitdrukkelijk verzocht om tot vervolging over te gaan.
Op 23 februari 2023 is [slachtoffer 5] als getuige gehoord. In het verhoor verklaart hij dat de belediging – spugen in zijn gezicht - grote impact op hem heeft gehad en dat er sprake is van een patroon van stelselmatige intimatie, belediging en bedreiging van personeel van [kliniek] door de verdachte. [slachtoffer 5] heeft vervolgens op 27 november 2023 een verzoek tot schadevergoeding ingediend.
Uit het hiervoor weergegeven samenstel van feiten blijkt voldoende dat [slachtoffer 5] tijdens het verhoor als getuige op 23 februari 2023 de bedoeling had dat een vervolging zou worden ingesteld, zodat naar het oordeel van het hof aan het klachtvereiste is voldaan.
Ten aanzien van parketnummer 10-098002-21, feit 2
In het dossier bevindt zich een aangifte van [hoofd behandeling], hoofd behandeling bij [kliniek], waarin hij aangifte doet van meerdere feiten gericht tegen medewerkers van [kliniek], waaronder de belediging – door spugen in het gezicht - van NN PL1700 O 201 130 1427. Op 30 november 2020 is NN PL1 700 O 201 130 1427 als slachtoffer gehoord waarin hij/zij onder meer verklaart dat hij/zij heel boos was en zich heel vies voelde. In het kader van slachtofferzorg heeft NN PL1700 O 201130 1427 in hetzelfde verhoor kenbaar gemaakt dat hij/zij wenst te worden geïnformeerd over het verloop van de afdoening van de strafzaak en door schadebemiddeling of voeging de schade wenst te verhalen in het strafproces.
Uit het hiervoor weergegeven samenstel van feiten blijkt voldoende dat slachtoffer NN PL1700 O 201130 1427 ten tijde van het slachtofferverhoor de bedoeling had dat een
vervolging zou worden ingesteld. Daarbij is van belang dat het slachtoffer heeft aangegeven dat hij/zij wenst de schade te verhalen in het strafproces, dat het slachtoffer niet daadwerkelijk een verzoek tot schadevergoeding heeft ingediend staat daaraan niet in de weg.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat aan de verdachte de tbs-maatregel met bevel tot verpleging van overheidswege zal worden opgelegd, waarbij bepaald zal worden dat deze niet aan een maximumperiode is gebonden, en dat aan de verdachte de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel zoals bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht zal worden opgelegd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-233790-23 onder 1, 2, 3, 4 en 5 en in de zaak met parketnummer 10-098002-21 onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 09-233790-23:1.
hij op
of omstreeks7 september 2023 te Poortugaal
, gemeente Albrandswaard[slachtoffer 1]
(werkzaam als verpleegkundige op de [kliniek])heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1]
(werkzaam als verpleegkundige op de [kliniek])indringend en boos aan te kijken en
/ofdaarbij dreigend de woorden toe te voegen "Jij begrijpt nu wel dat jij op mijn dodenlijst terecht bent gekomen"
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op
of omstreeks13 december 2022 te 's-Gravenhage [slachtoffer 2] (werkzaam als persoonlijk begeleider op de afdeling Forensisch High Intensive Care van [kliniek]) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en
/ofmet zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] met geïrriteerde stem dreigend de woorden toe te voegen
- " Ik ga een priem in je hart steken"
en/of "Ik kan niet wachten totdat ik met een priem in je hart kan steken,"
- " Ik ga een bom onder je auto plaatsen,"
- " Ik ga je sowieso iets aandoen als je het niet in de gaten hebt" en
/of
- " Ik ga je gezin kapot maken
,"
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op
of omstreeks16 december 2022 te 's-Gravenhage [slachtoffer 3] (werkzaam als arts bij [kliniek]) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen
- " Jij staat op mijn lijst,"
- " Ik sla je kankerkop van je lijf" en/of
- " Gecondoleerd met je collega,"
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op
of omstreeks21 maart 2023 te ‘s-Gravenhage, een ambtenaar, [slachtoffer 4] (werkzaam als verpleegkundige bij [kliniek]) gedurende
en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening heeft mishandeld door die [slachtoffer 4] (met kracht)
(meermalen
) in/tegen het gezicht te slaan
/stompen;
5.
hij op
of omstreeks13 december 2022 te 's-Gravenhage opzettelijk [slachtoffer 5] (werkzaam als arts bij [kliniek]), in zijn tegenwoordigheid, door feitelijkheden, heeft beledigd door die [slachtoffer 5] in (de richting van) het gezicht, althans tegen zijn pantalon en/of colbert te spugen.
Zaak met parketnummer 10-098002-21:1.
hij op
of omstreeks7 april 2020 te Poortugaal
, gemeente Albrandswaardhet slachtoffer, in het proces-verbaal bekend onder nummer 20644413 heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/ofmet zware mishandeling, door het slachtoffer dreigend de woorden toe te voegen "Ik heb zo'n zin om jouw hoofd te bewerken met een stoel"
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op
of omstreeks18 augustus 2020 te Poortugaal
, gemeente Albrandswaardopzettelijk het slachtoffer, in het proces-verbaal bekend onder NN PL1700 O 201130 1427, in zijn/haar tegenwoordigheid, door feitelijkheden heeft beledigd, door deze in het gezicht te spugen;
3.
hij op
of omstreeks19 augustus 2020 te Poortugaal
, gemeente Albrandswaardhet slachtoffer, in het proces-verbaal bekend onder NN PL1700 O 201124 1317 heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door het slachtoffer dreigend de woorden toe te voegen "ik wil het liefste je keel doorsnijden en ook je hoofd...",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,en
/ofdaarbij een beweging te maken alsof hij het hoofd van het slachtoffer oppakte en van zijn/haar romp tilde;
4.
hij op
of omstreeks27 november 2020 te Poortugaal
, gemeente Albrandswaardopzettelijk [slachtoffer 6]
, in haar tegenwoordigheid,door feitelijkheden heeft beledigd, door deze in het gezicht te spugen;
5.
hij op
of omstreeks27 november 2020 te Poortugaal
, gemeente Albrandswaard een ambtenaar,[slachtoffer 6]
gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van haar bedieningheeft mishandeld door deze tegen de knie te
schoppen/trappen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging t.a.v. de bestanddelen ‘een ambtenaar werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening’ en ‘een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening’ (hierna kortweg ook: ‘ambtenaar in functie’)
Het hof ziet zich, evenals de rechtbank, gesteld voor de vraag of de in de tenlastelegging genoemde verpleegkundigen, in loondienst bij [kliniek] dan wel daar als ZZP'er werkzaam, moeten worden aangemerkt als ambtenaren in de zin van de artikelen 180 en 304 Sr. In de rechtspraak wordt uitgegaan van een ruime opvatting voor het strafrechtelijke begrip van ambtenaar. Volgens de Hoge Raad wordt onder ‘ambtenaar’ ook begrepen ‘degene die onder toezicht en verantwoording van de overheid is aangesteld in een functie waaraan een openbaar karakter niet kan worden ontzegd' (HR 17 januari 2023, ECLI:NL:HR:2023:32). De verplichte en gedwongen zorg van een persoon die op grond van een rechterlijke beslissing in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz) is opgenomen in een zorginstelling is een overheidstaak. De verpleegkundigen die deze taak uitvoeren, zijn op het moment dat zij zich met deze specifieke zorgtaak bezighouden, aan te merken als ambtenaren in de zin van de artikelen 180 en 304 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof acht van belang dat de inhoud en de reikwijdte van de taken van die verpleegkundigen in het kader van de Wvggz van overheidswege zijn bepaald. Hun werkzaamheden zijn onder meer gebaseerd op het maatschappelijk belang om ernstig nadeel voor de betrokkene (de verdachte) zelf te voorkomen en om te voorkomen dat door het gedrag van de opgenomen patiënten de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar komt. Hun werkzaamheden worden verder uitgevoerd onder toezicht en controle van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: IGJ). Weliswaar is dit extern toezicht, die omstandigheid laat onverlet dat de IGJ over vergaande bevoegdheden beschikt betreffende het bestuur van en toezicht op een zorginstelling. De omstandigheid dat de arbeidsrelatie tussen deze verpleegkundigen en hun werkgever geen publiekrechtelijk, maar een privaatrechtelijk karakter heeft, doet, in lijn met de rechtspraak van de Hoge Raad, niet ter zake. De privaatrechtelijk georganiseerde wijze van het leveren van verplichte en gedwongen zorg is het gevolg van democratisch genomen besluiten over de uitoefening van overheidstaken. Aan de functie van een verpleegkundige die haar of zijn functie uitoefent in het kader van de Wvggz kan een openbaar karakter dan ook niet worden ontzegd.
Uit het strafdossier blijkt dat de rechtbank op
11 januari 2023 een aansluitende zorgmachtiging heeft verleend op grond van artikel 67 van de Wvggz en heeft bepaald dat deze machtiging geldt tot en met 14 januari 2024.
Gelet hierop kan voor de pleegdatum van 21 maart 2023 het bestanddeel ambtenaar in functie van de onder feit 4 in de zaak met parketnummer 09-233790-23 ten laste gelegde mishandeling bewezen worden verklaard.
Dit geldt niet voor dat bestanddeel van de onder feit 5 in de zaak met parketnummer 10-098002-21 ten laste gelegde mishandeling. Het strafdossier bevat geen bewijs voor de conclusie dat ten aanzien van de verdachte ook in 2020 een zorgmachtiging was verleend. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de in de tenlastelegging genoemde verpleegkundige niet wordt aangemerkt als ambtenaar in de zin van de artikelen 180 en 304 Sr, omdat deze verpleegkundige niet is aangesteld onder (direct) toezicht en verantwoordelijkheid van de overheid. Daarvan wordt de verdachte vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 09-233790-23 onder 1 bewezenverklaarde levert op: