ECLI:NL:GHDHA:2024:2601
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet-ontvankelijk verklaring van beroep tegen belastingaanslag voor fijnstoftoeslag motorrijtuigenbelasting
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de Rechtbank Den Haag, die op 3 april 2024 het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk had verklaard wegens overschrijding van de beroepstermijn. De zaak betreft een belastingaanslag voor fijnstoftoeslag motorrijtuigenbelasting, waarbij de Inspecteur op 2 februari 2023 een rekening heeft gestuurd voor het tijdvak van 5 februari 2023 tot en met 4 mei 2023. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd door de Inspecteur ongegrond verklaard op 12 april 2023. Hierna heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij de Rechtbank, die het beroep niet-ontvankelijk verklaarde omdat het beroepschrift te laat was ingediend. De belanghebbende ging in hoger beroep, maar het Hof bevestigde de beslissing van de Rechtbank. Het Hof oordeelde dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift eindigde op 25 mei 2023, en dat het beroepschrift pas op 7 juni 2023 was ontvangen, wat te laat was. De belanghebbende had geen gronden aangevoerd die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. Het Hof concludeerde dat de Rechtbank op goede gronden het beroep niet-ontvankelijk had verklaard en bevestigde de uitspraak. Er werd geen proceskostenvergoeding toegekend.