ECLI:NL:GHDHA:2024:249
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Onderzoek naar de ontwikkelingsbehoeften van een minderjarige in het kader van ondertoezichtstelling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 14 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de ondertoezichtstelling van een minderjarige. De ouders van de minderjarige, die in 2016 is geboren, zijn in 2011 gehuwd en hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag. De moeder heeft in hoger beroep beroep aangetekend tegen de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam, die op 30 juni 2023 de minderjarige onder toezicht heeft gesteld van een gecertificeerde instelling voor de duur van twaalf maanden. De moeder is van mening dat de minderjarige regulier onderwijs moet volgen, maar er zijn zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige, die al enige tijd geen onderwijs of andere dagbesteding volgt. De kinderrechter heeft eerder geadviseerd om een passende plek voor de minderjarige te vinden, maar de ouders hebben onvoldoende meegewerkt aan de hulpverlening. Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat de huidige situatie onveranderd is. De moeder heeft geen toestemming gegeven voor diagnostisch onderzoek, wat het vinden van een passende oplossing bemoeilijkt. Het hof heeft de bestreden beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, omdat het niet in het belang van de minderjarige is om haar op een school te plaatsen zonder dat er een actueel beeld van haar ontwikkeling is. Het hof benadrukt dat de gecertificeerde instelling en de moeder de impasse moeten doorbreken en dat er snel stappen moeten worden gezet voor een observatieplek voor de minderjarige.