ECLI:NL:GHDHA:2024:2425
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting en de toepassing van de vrije bewijsleer
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, die op 1 december 2023 het beroep van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting ongegrond heeft verklaard. De naheffingsaanslag, opgelegd door de Heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, betrof een bedrag van € 69,00, bestaande uit € 2,50 parkeerbelasting en € 66,50 aan kosten. De naheffingsaanslag werd opgelegd omdat er geen parkeerbelasting was voldaan op het moment dat de auto van belanghebbende werd gecontroleerd door een scanauto op 26 juni 2022. De Rechtbank oordeelde dat de Heffingsambtenaar voldoende bewijs had geleverd dat de auto op de aangegeven locatie en tijd geparkeerd stond zonder dat er parkeerbelasting was betaald.
In hoger beroep heeft belanghebbende betoogd dat de naheffingsaanslag onterecht is opgelegd, omdat er geen aangifte was gedaan en de scanauto geen mandaat had om de naheffingsaanslag op te leggen. Het Gerechtshof Den Haag heeft echter geoordeeld dat de naheffingsaanslag bevoegd is opgelegd en dat de Heffingsambtenaar de bewijslast heeft om aan te tonen dat het belastbare feit heeft plaatsgevonden. Het Hof bevestigde dat de vrije bewijsleer van toepassing is, wat betekent dat alle middelen van bewijs kunnen worden gebruikt. Het Hof oordeelde dat de door de Heffingsambtenaar overgelegde stukken, waaronder foto’s en gps-coördinaten, voldoende bewijs vormden voor de opgelegde naheffingsaanslag. Het hoger beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de Rechtbank werd bevestigd.