Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[appellant 1] ,
[appellant 2] ,
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 10 januari 2023, waarmee [appellant 1] c.s. in hoger beroep zijn gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 14 oktober 2022;
- de memorie van grieven van [appellant 1] c.s., met bijlagen;
- de memorie van antwoord van DWS, met bijlagen;
- het H-12 formulier met producties 31-34 en het H-3 formulier met productie 35 die DWS ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft overgelegd;
- het H-12 formulier met producties 19-23 die [appellant 1] c.s. ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling hebben overgelegd.
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de rechtbank
- vaststelling dat de huurovereenkomst tussen partijen eindigt op 30 juni 2026, met vaststelling van de ontruiming op datzelfde tijdstip, en met veroordeling van DWS om het gehuurde op dat tijdstip te ontruimen, zulks met machtiging van [appellant 1] c.s. om de ontruiming zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie te doen geschieden;
- DWS te veroordelen in de proceskosten met rente;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Dringend eigen gebruik
.