ECLI:NL:GHDHA:2024:2388

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
17 december 2024
Zaaknummer
22-000349-23
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Den Haag inzake mishandeling en bedreiging van minderjarig kind door moeder

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 18 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag van 26 januari 2023. De verdachte, een moeder, is veroordeeld voor de mishandeling en bedreiging van haar minderjarige kind, geboren in 2012. De moeder heeft haar kind meermalen met de vlakke hand in de nek geslagen en heeft hem bedreigd met de woorden dat ze hem van het balkon zou gooien. Deze gedragingen hebben geleid tot benadeling van de gezondheid van het kind, dat ten tijde van de feiten 10 jaar oud was. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd en de moeder opnieuw veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur, waarvan 60 uur voorwaardelijk, en een proeftijd van 2 jaar. De zaak kwam aan het licht door signalen van kindermishandeling, waarna het kind onder toezicht is gesteld. Het hof heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de verbeterde situatie van het gezin en de positieve ontwikkeling van het kind na interventie door professionele organisaties. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen en het hof heeft geoordeeld dat een deels voorwaardelijke straf passend is om herhaling te voorkomen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000349-23
Parketnummer: 09-236699-22
Datum uitspraak: 18 december 2024
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 26 januari 2023 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
BRP-adres: [woonadres], [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 1e gedachtestreepje, en onder 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren met aftrek van voorarrest, subsidiair 60 dagen hechtenis, waarvan 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Ook is er een bijzondere voorwaarde opgelegd, te weten een meldplicht, zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep - tenlastegelegd dat:
1.
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 december 2017 tot en met 22 februari 2022 te Gouda, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens haar kind, te weten [zoon] (geboren op [geboortedatum zoon] 2012), opzettelijk heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal, die [zoon]:
- ( met vlakke hand) een klap in zijn gezicht en/of nek te geven en/of te slaan tegen zijn lichaam en/of
- onder een koude douche te zetten en/of
- te dreigen hem van een balkon te gooien en/of
- ( gedurende geruime tijd en/of onder dwang) op een krukje te zetten (zonder eten en drinken) en/of
- geruime tijd (meer dan een uur) alleen in een auto achter te laten zonder eten en drinken en/of
- te kleineren en/of denigrerend toe te spreken, door onder andere te zeggen 'kankerjong', 'je had nooit geboren mogen worden', 'je deugt niet', althans woorden van gelijke strekking
waardoor [zoon] pijn en/of letsel heeft bekomen en/of een hevige onlust veroorzakende gewaarwording bij hem is veroorzaakt en/of waardoor de gezondheid van die [zoon] is benadeeld;
2.
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 december 2017 tot en met 22 februari 2022 te Gouda, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens haar kind, te weten [zoon] (geboren op [geboortedatum zoon] 2012), heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [zoon] dreigend de woorden toe te voegen "ik kanker je van het balkon af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen, waarvan 27 dagen voorwaardelijk met aftrek van voorarrest en een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof tot een (iets) andere bewezenverklaring komt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij
op één of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 25 december 2017 tot en met 22 februari 2022 te Gouda
, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkenshaar kind, te weten [zoon] (geboren op [geboortedatum zoon] 2012), opzettelijk heeft mishandeld door
meermalen, althans eenmaal,die [zoon]:
-
meermalen(met vlakke hand
)een klap in zijn
gezicht en/ofnek te geven
en/of te slaan tegen zijn lichaamen
/of
- onder een koude douche te zetten en/of
-
eenmaalte dreigen hem van een balkon te gooien
en/of
- (gedurende geruime tijd en/of onder dwang) op een krukje te zetten (zonder eten en drinken) en/of
- geruime tijd (meer dan een uur) alleen in een auto achter te laten zonder eten en drinken en/of
- te kleineren en/of denigrerend toe te spreken, door onder andere te zeggen 'kankerjong', 'je had nooit geboren mogen worden', 'je deugt niet', althans woorden van gelijke strekking
waardoor [zoon] pijn
en/of letselheeft bekomen
en/of een hevige onlust veroorzakende gewaarwording bij hem is veroorzaakten
/ofwaardoor de gezondheid van die [zoon] is benadeeld;
2.
zij
op één of meer tijdstippen in ofomstreeks
de periode van 25 december 2017 tot en met 2219februari 2022 te Gouda
, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkenshaar kind, te weten [zoon] (geboren op [geboortedatum zoon] 2012), heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling,door die [zoon] dreigend de woorden toe te voegen "ik kanker je van het balkon af"
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere (bewijs)overweging
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep bekend dat zij haar zoon [zoon] op enig moment met zijn kleren aan onder de koude douche heeft gezet. Naar eigen zeggen deed de verdachte dit omdat [zoon] kampte met een astma-aanval.
Het hof is desondanks van oordeel dat het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep te weinig aanknopingspunten bieden om te kunnen vaststellen onder welke omstandigheden zij [zoon] onder de koude douche heeft gezet en of dit bij hem een hevige onlust veroorzakende gewaarwording heeft veroorzaakt. Hierbij speelt een rol dat [zoon] in het kindgesprek met Veilig Thuis op 22 februari 2022 hierover niet heeft verklaard. Ook anderszins bevat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs op dit punt. Het hof zal de verdachte dan ook van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Ten aanzien van de overige, door de verdachte ontkende gedragingen, te weten het gedurende geruime tijd en/of onder dwang op een krukje zetten zonder eten en drinken, geruime tijd alleen in de auto achterlaten zonder eten en drinken en het kleinerend en/of denigrerend toespreken door het uiten van de in de tenlastelegging opgenomen opmerkingen, is het hof van oordeel dat het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep onvoldoende bewijs opleveren dat deze gedragingen – voor zover bewezen – een strafbare mishandeling opleveren, in die zin dat bij het slachtoffer als gevolg daarvan pijn, letsel of een hevige onlust veroorzakende gewaarwording is ontstaan of dat het slachtoffer als gevolg daarvan in de gezondheid is benadeeld.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:

mishandeling, begaan tegen haar kind,

meermalen gepleegd.

Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat [zoon] op 20 mei 2022 onder toezicht is gesteld door de kinderrechter. [zoon] is ook enige tijd uit huis geplaatst bij de broer van de verdachte. De reden hiervoor was dat er sprake was van een zorgelijke thuissituatie. Ook waren er signalen van kindermishandeling.
De ondertoezichtstelling is geëindigd op 19 mei 2024 en [zoon] woont weer bij de verdachte. Uit het borgingsplan van Jeugdbescherming West d.d. 29 februari 2024 blijkt dat alle professionele hulp in het gezin positief is afgesloten. De verdachte heeft zelf ook hulp gekregen van onder andere De Waag. De verdachte benoemt dat er rust is gekomen in het gezin. [zoon] doet het de laatste tijd ook weer beter op school. Uit bovengenoemde informatie en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat het goed gaat met [zoon]. Interventie door professionele organisaties was nodig, maar daardoor is de situatie binnen het gezin en rondom [zoon] ook aanzienlijk verbeterd. Het hof weegt dit mee.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 20 november 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van enig strafbaar feit.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden veroordeeld zonder oplegging van enige staf of maatregel (toepassing van artikel 9a Wetboek van Strafrecht). Het hof is evenwel van oordeel dat toepassing van artikel 9a Sv niet op zijn plaats is, gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten. De onvoorwaardelijke taakstraf dient de verdachte ervan te doordringen dat zij als opvoeder ver over de schreef is gegaan. Het voorwaardelijke deel beoogt te voorkomen dat de verdachte in herhaling valt.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 285, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, Bezuidenhoutseweg 189, 2594 AH Den Haag op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang de reclassering dat nodig acht.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. B. Stapert, mr. D.M. Thierry en mr. F.W. Pieters,
in bijzijn van de griffier mr. E.C. Sjardin.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 18 december 2024.
Mr. D.M. Thierry is buiten staat om dit arrest mede te ondertekenen.