ECLI:NL:GHDHA:2024:2381
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Onterecht in rekening gebrachte aanmaningskosten bij belastingaanslag en zorgvuldigheidsbeginsel
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 3 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aanmaningskosten die aan belanghebbende in rekening zijn gebracht door de Invorderingsambtenaar van het Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling. De zaak betreft een belastingaanslag voor lokale belastingen voor het jaar 2022, die aan belanghebbende was opgelegd op 26 februari 2022. Belanghebbende had een verzoek om kwijtschelding van de aanslag ingediend, maar dit verzoek was niet tijdig afgehandeld. De Invorderingsambtenaar stuurde op 24 juni 2022 een aanmaning en bracht daarbij € 18 aan aanmaningskosten in rekening. Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door de Rechtbank Rotterdam. Het Hof oordeelde dat de Invorderingsambtenaar onterecht tot aanmaning was overgegaan voordat het verzoek om kwijtschelding was afgewezen. Het zorgvuldigheidsbeginsel vereist dat invorderingsmaatregelen worden opgeschort zolang er een verzoek om kwijtschelding loopt. Het Hof vernietigde de eerdere uitspraken en de beschikking inzake de aanmaningskosten, en gelastte de Invorderingsambtenaar om de griffierechten aan belanghebbende te vergoeden.