ECLI:NL:GHDHA:2024:2348
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vernietiging gezamenlijk gezag en bekrachtiging zorgregeling in ouderschapskwestie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 27 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de gezagskwestie van de minderjarige [de minderjarige]. De moeder, verzoekster in het principaal hoger beroep, heeft het hof verzocht de bestreden beschikking van de rechtbank te vernietigen, waarin de vader gezamenlijk gezag over de kinderen was toegekend. De vader, verweerder in het principaal hoger beroep, heeft in incidenteel hoger beroep verzocht om bekrachtiging van de bestreden beschikking. Het hof heeft vastgesteld dat de vader zich onbereikbaar heeft gehouden voor de moeder, wat de uitvoering van het gezamenlijk gezag bemoeilijkt. De moeder heeft aangegeven dat de communicatie tussen hen verstoord is en dat zij geen toestemming van de vader heeft kunnen verkrijgen voor belangrijke beslissingen, zoals een vakantie met [de minderjarige]. Het hof heeft geoordeeld dat gezamenlijk gezag onder de huidige omstandigheden niet in het belang van [de minderjarige] is en heeft het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag afgewijzen. De bestreden beschikking is verder bekrachtigd ten aanzien van de zorgregeling en de kinderalimentatie. Het hof heeft benadrukt dat het in het belang van de kinderen is dat zij contact hebben met beide ouders, maar dat de huidige situatie dit bemoeilijkt. De vader heeft niet gereageerd op pogingen van de moeder om contact te leggen, wat heeft geleid tot de conclusie dat gezamenlijk gezag niet uitvoerbaar is. De beslissing van het hof is in het openbaar uitgesproken door mr. A.A.F. Donders, bijgestaan door de griffier.