ECLI:NL:GHDHA:2024:226

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
12 februari 2024
Publicatiedatum
14 februari 2024
Zaaknummer
2200147823
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldheling en schuldwitwassen van digitale cadeaukaarten in het kader van de strafrechtelijke bescherming van digitale gegevens

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1995, was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, voor het verwerven en voorhanden hebben van digitale cadeaukaarten die uit misdrijf afkomstig waren. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis zou worden bevestigd, maar het hof kwam tot een andere bewezenverklaring. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan schuldheling en schuldwitwassen van niet-openbare gegevens, in dit geval digitale cadeaukaarten van de Bijenkorf, die verkregen waren door middel van diefstal met een valse sleutel.

Het hof overwoog dat de verdachte niet had voldaan aan zijn onderzoeksplicht met betrekking tot de herkomst van de cadeaukaarten, die hij had verkregen via een weddenschap. De verdachte had geen onderzoek gedaan naar de herkomst van de cadeaukaarten, ondanks dat deze een aanzienlijke waarde vertegenwoordigden. Het hof concludeerde dat de verdachte had gehandeld met aanmerkelijke onvoorzichtigheid, wat leidde tot de bewezenverklaring van schuldheling. Daarnaast werd vastgesteld dat het gebruik van de cadeaukaarten bij de Bijenkorf ook als schuldwitwassen kon worden gekwalificeerd.

De strafmotivering hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof legde een taakstraf op van 60 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis, en gelastte de teruggave van een in beslag genomen Apple iPhone aan de verdachte. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is gepubliceerd op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001478-23
Parketnummer: 10-332477-22
Datum uitspraak: 12 februari 2024
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 2 mei 2023 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] op [maand en dag] 1995,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 maart 2022 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen niet-openbare gegevens, te weten een of meerdere (digitale) cadeaukaarten van de Bijenkorf heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van deze gegevens wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf waren verkregen;
2.
hij op of omstreeks 21 maart 2022 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van) een of meerdere (digitale) cadeaukaarten van de Bijenkorf, zijnde vermogensrechten, althans een of meer voorwerpen
Sub a
- de werkelijke aard en/of de herkomst verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op
of omstreeks21 maart 2022 te Rotterdam
, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleenniet-openbare gegevens, te weten
een ofmeerdere
(digitale
)cadeaukaarten van de Bijenkorf
,heeft verworven en/ofvoorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, ten tijde van
de verwerving en/ofhet voorhanden krijgen van deze gegevens
wist ofredelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf waren verkregen;
2.
hij op
of omstreeks21 maart 2022 te Rotterdam
, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van
) een ofmeerdere
(digitale
)cadeaukaarten van de Bijenkorf, zijnde vermogensrechten,
althans een of meer voorwerpen

Sub a

- de werkelijke aard en/of de herkomst verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of

Sub b

- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of
-gebruik heeft gemaakt
,
terwijl hij, verdachte,
wist, althansredelijkerwijs moest vermoeden, dat
dat/die voorwerp
(en
)- onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig
(eigen)misdrijf.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsoverweging
De raadsvrouw van de verdachte heeft zich – overeenkomstig haar pleitnota – op het standpunt gesteld dat de digitale cadeaukaarten niet kunnen worden aangemerkt als openbare gegevens in de zin van artikel 139g van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Daarnaast heeft de verdediging aangevoerd dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat verdachte wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat de cadeaukaarten van enig misdrijf afkomstig waren.
Het hof verwerpt de verweren en overweegt daartoe als volgt.
Digitale cadeaukaarten bevatten nietopenbare gegevens
Met het met de Wet computercriminaliteit III ingevoerde artikel 139g Sr is strafbaar gesteld het voorhanden hebben en/of bekendmaken van niet-openbare gegevens die door misdrijf zijn verkregen. Hiermee is beoogd te voorzien in een betere strafrechtelijke bescherming van digitale gegevens. Het beschermde belang van deze strafbaarstelling is in de eerste plaats gelegen in de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van degene wiens digitale gegevens worden weggenomen en geopenbaard. De strafbaarstelling van het voorhanden hebben van door misdrijf verkregen gegevens is blijkens de wetsgeschiedenis echter ook van belang voor gevallen waarin een verdachte waardevolle gegevens voorhanden heeft, zoals bankrekeningnummers of wachtwoorden, die eerder door een misdrijf zijn verkregen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan phishing, een vorm van oplichting strafbaar gesteld in artikel 326 Sr. [1]
De strafbaarstelling van het voorhanden hebben of bekendmaken van door misdrijf verkregen gegevens heeft voorts uitsluitend betrekking op niet-openbare gegevens. Hiermee worden gegevens bedoeld die niet voor het publiek beschikbaar zijn.
In de onderhavige zaak heeft de verdachte digitale cadeaukaarten van de Bijenkorf voorhanden gehad die uit misdrijf afkomstig waren, nu deze zijn verkregen door middel van diefstal met behulp van een valse sleutel. De cadeaukaarten zijn immers betaald met het saldo op een bankrekening waarvan de gegevens middels phishing waren buitgemaakt. Deze cadeaukaarten bevatten niet-openbare gegevens, omdat zij een unieke code hebben, die vertrouwelijk is en enkel bij de bezitter bekend is. De onderhavige cadeaukaarten vallen daarmee naar het oordeel van het hof onder de strafbaarstelling van artikel 139g Sr.
Niet voldaan aan de op de verdachte rustende onderzoeksplicht
De verdachte werd aangehouden nadat hij in totaal voor € 700,- aan digitale cadeaukaarten had verzilverd bij de Bijenkorf in Rotterdam. Zoals hierboven reeds is aangegeven, waren deze cadeaukaarten uit misdrijf afkomstig. De verdachte heeft over de herkomst van deze cadeaukaarten verklaard dat hij die had gewonnen bij een weddenschap met ene ‘Jimmy’ in een shishalounge in Amsterdam. De verdachte zou bij deze weddenschap € 300,- hebben ingezet, terwijl de inzet van Jimmy, van wie hij geen nadere (contact)gegevens heeft, € 700,- - in de vorm van de digitale cadeaukaarten - zou hebben bedragen. De verdachte heeft niet gevraagd hoe Jimmy aan dit ruime bedrag aan digitale cadeaukaarten is gekomen.
De door de verdachte geschetste omstandigheden waaronder hij de cadeaukaarten heeft verkregen, maken dat op hem de verplichting rustte tot nader onderzoek naar de herkomst daarvan. Door geen enkel onderzoek naar de herkomst van de cadeaukaarten te verrichten, is de verdachte in de op hem rustende onderzoeksplicht ernstig tekortgeschoten. Dit geldt te meer nu de cadeaukaarten een aanzienlijke geldswaarde vertegenwoordigden. Dit brengt mee dat de verdachte heeft gehandeld met de voor een bewezenverklaring van schuldheling vereiste aanmerkelijke onvoorzichtigheid. Het hof is dan ook van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling van niet-openbare gegevens.
Door deze digitale cadeaukaarten vervolgens te gebruiken bij het doen van aankopen in de Bijenkorf heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan schuldwitwassen.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
niet-openbare gegevens verwerven of voorhanden hebben, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze gegevens redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf zijn verkregen.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:

schuldwitwassen.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan schuldheling van niet-openbare gegevens en schuldwitwassen. Dit zijn misdrijven die bijdragen aan het lucratieve karakter van andere (vermogens)misdrijven en onder meer een afzetmarkt voor gestolen voorwerpen in stand houden.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 24 januari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Beslag
Ten aanzien van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een Apple iPhone, gelast het hof de teruggave aan de verdachte als beslagene.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 57, 139g en 420quater van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
Apple iPhone.
Dit arrest is gewezen door mr. A.L. Frenkel,
mr. M.S. Lamboo en mr. R.K. Pijpers, in bijzijn van de griffier mr. T. Kherad.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 12 februari 2024.

Voetnoten

1.Tweede Kamer, vergaderjaar 2015–2016, 34 372, nr. 3 (MvT), p. 62.