Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de voorzieningenrechter
€ 250,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de man niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum van € 5.000,-;
5.Vorderingen in hoger beroep
het hof begrijpt: dictum, van het vonnis in stand mocht laten, vermeerdert de man zijn eis in dier voege:
het hof begrijpt: voorzieningenrechter, ook aan de vordering onder 8.1 heeft verbonden);
het hof begrijpt: dictum, van het vonnis niet in stand mocht laten, vordert de man de terugbetaling van de ingevorderde dwangsommen en vermeerdert hij zijn eis in dier voege: dat de vrouw wordt veroordeeld tot terugbetaling van het bedrag van € 3.758,22 binnen zeven dagen na de dagtekening van het in dezen te wijzen arrest, daarover vanaf de achtste dag na dagtekening van het arrest, wettelijke rente is verschuldigd, vermeerderd met de nakosten als bedoeld in artikel 237 lid 4 Rv een bedrag van € 271,- zonder betekening, verhoogd met een bedrag van € 90,- in geval van betekening, met bepaling dat, als deze kosten niet binnen zeven dagen na de dagtekening van het in dezen te wijzen arrest worden voldaan, daarover vanaf de achtste dag na dagtekening van het arrest wettelijke rente is verschuldigd.
het hof begrijpt: voor zover dit niet ziet op het in het incidenteel appel van de vrouw gevorderde,en voorts de man niet-ontvankelijk verklaart in zijn gewijzigde vorderingen, althans deze vorderingen afwijst, met veroordeling van de man in de kosten van het geding.
primairde thans lopende co-ouderschapsregeling zoals opgenomen in het aanvullende ouderschapsplan van 14 juli 2020, wijzigt, in die zin dat de minderjarige met ingang van de datum van verhuizing van de man naar [plaats 3] , althans met ingang van de datum van inschrijving in de basisregistratie personen in [plaats 3] , voorlopig in het kader van de reguliere zorgregeling een weekend per 14 dagen van vrijdag uit school tot zondagavond 18.00 uur bij de man verblijft, althans een zodanige beslissing als het hof in goede justitie vermeent te behoren en voor zover deze primaire gewijzigde vordering van de vrouw wordt afgewezen:
subsidiairhet bestreden vonnis bekrachtigt met inbegrip van de veroordeling onder 8.1 van het vonnis, althans een zodanige beslissing als het hof in goede justitie vermeent te behoren, met veroordeling van de man in de kosten van dit geding.