ECLI:NL:GHDHA:2024:2233

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
12 november 2024
Publicatiedatum
27 november 2024
Zaaknummer
200.337.178/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van huwelijksgoederengemeenschap en eigendom van onroerend goed in Sierra Leone

In deze zaak gaat het om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen twee voormalige echtgenoten, afkomstig uit Sierra Leone. Hun huwelijk is in 2022 ontbonden, maar de verdeling van hun gezamenlijke bezittingen is nog niet afgerond. De man stelt dat de vrouw eigenaar is van een perceel grond en een woning in Sierra Leone, terwijl de vrouw dit betwist. De vrouw is in hoger beroep gekomen tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag, waarin de rechtbank oordeelde dat de vrouw een aandeel in het onroerend goed had en dat dit aandeel aan haar moest worden toegedeeld, met vergoeding aan de man.

De procedure in hoger beroep begon met een dagvaarding in oktober 2023, waarin de vrouw haar grieven tegen het vonnis uiteenzette. De rechtbank had eerder bepaald dat de vrouw eigenaar was van een aandeel in het onroerend goed, gebaseerd op een koopovereenkomst en een uittreksel van het lokale kadaster. In hoger beroep heeft de vrouw aangevoerd dat zij nooit eigenaar is geweest van het onroerend goed en dat het volledig aan haar dochter toebehoort.

Het hof heeft de bevoegdheid van de Nederlandse rechter bevestigd en het toepasselijke recht vastgesteld. Het hof concludeert dat de vrouw vóór de peildatum van 2 juli 2019 eigenaar is geworden van een aandeel in het onroerend goed. De vrouw heeft onvoldoende bewijs geleverd om haar stelling te onderbouwen dat zij dit aandeel niet meer had op de peildatum. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en compenseert de proceskosten, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Familie
Zaaknummer hof : 200.337.178/01
Zaaknummer rechtbank : C/09/637625 / HA ZA 22-923
Arrest van 12 november 2024
in de zaak van
[de vrouw],
wonende op een geheim adres,
appellante,
advocaat: mr. A. Neermawatie Nandoe, kantoorhoudend in Rijswijk,
tegen
[de man],
wonend in [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. E.A. Vermeer-Wartna, kantoorhoudend in 's-Gravenhage.
Het hof zal partijen hierna noemen de vrouw en de man.

1.De zaak in het kort

1.1
Partijen zijn voormalige echtgenoten en beiden afkomstig uit Sierra Leone. Hun huwelijk is op [datum] 2022 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de daartoe bestemde registers. De ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van partijen is nog niet (geheel) verdeeld. Volgens de man is de vrouw eigenaar van (een aandeel in) het perceel grond en de woning gelegen aan de [adres] , Sierra Leone (hierna ook: [adres] ) en moet dit vermogensbestanddeel tussen partijen worden verdeeld. De vrouw betwist dat zij eigenaar is van (een aandeel in) [adres] .

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 19 oktober 2023, waarmee de vrouw in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 19 juli 2023, hierna: het bestreden vonnis;
  • de memorie van grieven van de vrouw, met bijlagen;
  • de memorie van antwoord van de man, met bijlagen.

3.Feitelijke achtergrond

3.1
Partijen zijn gehuwd geweest van [huwelijksdatum] 2010 tot [datum] 2022.
3.2
De tussen partijen bestaande huwelijksgoederengemeenschap is op 2 juli 2019 ontbonden door de indiening van het echtscheidingsverzoek.

4.Procedure bij de rechtbank

4.1
De vrouw heeft de man gedagvaard en gevorderd dat de rechtbank, voor zover hier van belang en samengevat:
- de man veroordeelt om met de vrouw over te gaan tot verdeling van de gemeenschappelijke bezittingen en schulden en de man veroordeelt stukken over te leggen waaruit blijkt welke de gemeenschappelijke bezittingen en schulden er zijn;
- bepaalt dat de man de vrouw moet vrijwaren voor gemeenschappelijke schulden,
met veroordeling van de man in de proceskosten.
4.2
De man heeft afwijzing van de vorderingen van de vrouw gevorderd, althans verdeling in overleg, met vrijwaring van de man en met veroordeling van de vrouw in de proceskosten.
4.3
De rechtbank heeft onder 6.2 van het bestreden vonnis, voor zover hier van belang en uitvoerbaar bij voorraad, samengevat, de wijze van verdeling van het aandeel van de vrouw in het perceel en de woning aan de [adres] te [plaats] , Sierra Leone gelast in die zin dat dit aandeel wordt toegedeeld aan de vrouw, onder vergoeding aan de man van zijn aandeel in de waarde van dat aandeel. De rechtbank heeft onder 5.33 van het bestreden vonnis bepaald hoe die waarde moet worden vastgesteld.

5.Vorderingen in hoger beroep

5.1
De vrouw is in hoger beroep gekomen omdat zij het niet eens is met het vonnis voor wat betreft de wijze van verdeling van het aandeel van de vrouw in het perceel en de woning aan de [adres] te [plaats] . Zij heeft één grief tegen het vonnis aangevoerd.
5.2
De vrouw vordert dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen op de beroepen punten en, opnieuw rechtdoende:
- de vorderingen van de vrouw alsnog toe te wijzen, overeenkomstig de eis in de appeldagvaarding dan wel vast te stellen dat de vrouw geen aandeel toekomt met betrekking tot het perceel in Sierra Leone gelegen aan de [adres] , en de man in zijn vordering als bepaald in het bestreden vonnis, niet-ontvankelijk te verklaren dan wel deze af te wijzen althans op ‘nihil’ te stellen;
- de man te veroordelen in de kosten van het geding, alsmede in de nakosten ad € 163,- dan wel, indien betekening van het arrest plaatsvindt, ad € 248,-, met bepaling dat daarover wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van veertien dagen na de datum van het in dezen te wijzen arrest.
5.3
De vrouw heeft in de appeldagvaarding gevorderd dat het hof het moge behagen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, alsdan op nader aan te voeren gronden en grieven te vernietigen het bestreden vonnis wat betreft de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, maar alleen voor zover het betreft de vergoeding van het aandeel, zijnde 1/4 deel, aan de man over het onroerend goed gelegen te [plaats] in Sierra Leone aan de [adres] , voor zover hierin is geoordeeld dat de vrouw voor de helft eigenaar is van dit perceel en de woning aan de [adres] en opnieuw rechtdoende:
- de vordering van de man op dit punt alsnog af te wijzen;
- de man te veroordelen in de kosten van beide instanties, alsmede in de nakosten ad € 163,- dan wel, indien betekening van het arrest plaatsvindt, ad € 248,-, met bepaling dat daarover wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van veertien dagen na de datum van het in dezen te wijzen arrest.
5.4
De man concludeert dat het hof bij arrest uitvoerbaar bij voorraad, het bestreden vonnis zal bekrachtigen en het bij memorie van grieven gevorderde af te wijzen, althans de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in het door haar ingestelde hoger beroep, althans het hoger beroep ongegrond te verklaren, met veroordeling van de vrouw in de kosten van het hoger beroep en voormelde buitengerechtelijke kosten.

6.Beoordeling in hoger beroep

Rechtsmacht

6.1
Het hof dient ambtshalve de bevoegdheid van de rechter in deze zaak te toetsen. Het hof is van oordeel dat op grond van artikel 6 onder a Huwelijksvermogensrechtverordening (2016/1103) de Nederlandse rechter bevoegd is van het onderhavige geschil kennis te nemen nu de procedure na 29 januari 2019 aanhangig is gemaakt en op grond van artikel 4 en 5 van de verordening geen enkel ander gerecht van een lidstaat bevoegd is, de zaak ziet op andere dan de in die artikelen bedoelde gevallen en partijen op het tijdstip van aanbrengen van de zaak hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden.
Toepasselijk recht
6.2
Aangezien tussen partijen niet in geschil is dat Nederlands recht van toepassing is op de verdeling van de tussen hen bestaande ontbonden huwelijksgoederengemeenschap, sluit het hof zich daarbij aan.
6.3
Tussen partijen is evenmin in geschil dat de vraag wie eigenaar is van [adres] wordt beheerst door het recht van Sierra Leone. Het hof gaat daar eveneens van uit.
Het geschil
6.4
Het hof stelt vast dat in dit hoger beroep in het kader van de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap naar Nederlands recht van partijen alleen nog voorligt of de vrouw op de peildatum 2 juli 2019, zijnde de datum indiening echtscheidingsverzoek, naar het recht van Sierra Leone eigenaar was van (een aandeel in) [adres] , in welke geval dit vermogensbestanddeel in de verdeling moet worden betrokken.
6.5
De rechtbank heeft overwogen dat uit de inhoud van de door de vrouw overgelegde koopovereenkomst van 8 juli 2009 en het door haar overgelegde uittreksel van het lokale kadaster van 10 maart 2006 volgt dat de vrouw en haar dochter, [de dochter] (hierna ook: de dochter), naar het recht van Sierra Leone voor gelijke delen eigenaar zijn geworden van [adres] . De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld zoals hiervoor in r.o. 4.3 is overwogen.
Standpunten partijen
6.6
De vrouw is het niet eens met de rechtbank. Zij stelt in hoger beroep dat zij nimmer eigenaar is geweest van [adres] , zodat dit onroerend goed niet voor verdeling in aanmerking kan komen. Ter onderbouwing van haar standpunt legt de vrouw onder meer een ‘Deed of gift’ van 4 oktober 2010 (productie 2) en de ‘Conveyance’ van 4 september 2023 (productie 3) over, waaruit volgens haar blijkt dat zij [adres] enkel als ‘donor’ heeft beheerd. Het onroerend goed behoort echter in volle eigendom toe aan haar voornoemde dochter, die het van haar vader heeft geërfd. Volgens de vrouw was de man er wel degelijk van op de hoogte dat de vrouw geen rechten op [adres] kon laten gelden. Zij verwijst ter zake naar een WhatsApp bericht van 28 mei 2023 (productie 4) van de man aan de echtgenoot van de voornoemde dochter.
6.7
De man weerspreekt de stellingen van de vrouw. Hij maakt bezwaar tegen de door de vrouw in hoger beroep overgelegde documenten nu deze in de Engelse taal zijn gesteld en een nadere toelichting ontbreekt. Voor zover de vrouw haar aandeel in [adres] bij de ‘Deed of gift’ van 4 oktober 2010 aan haar dochter zou hebben geschonken, had zij daarvoor de toestemming van de man nodig, aangezien partijen toen al waren gehuwd. Die toestemming heeft de man nooit gegeven. De man heeft de indruk dat de in hoger beroep overgelegde documenten niet betrouwbaar zijn. Gelet op de huidige politiek onrustige situatie in Sierra Leone kan de man de echtheid van de documenten echter niet nader onderzoeken dan wel laten onderzoeken. De man merkt nog op dat de vrouw alleen aan haar dochter heeft kunnen schenken indien zij een aandeel in het perceel en de woning aan [adres] in eigendom had.
Oordeel hof
6.8
Het hof overweegt als volgt. Uit de in eerste aanleg door de vrouw overgelegde overdrachtsakte (‘Conveyance’) van 8 juli 2009 (of 2005, de datering is niet geheel duidelijk) blijkt dat [adres] door [personen y en z] (hierna: [personen y en z] is overgedragen aan de vrouw en de dochter tezamen. De vrouw en de dochter zijn in de akte aangeduid als de kopers. Dat de dochter het onroerend van haar vader, [de vader] , zou hebben geërfd of geschonken gekregen en dat de vrouw enkel is opgetreden als voogd/beheerder, blijkt niet uit deze akte. Op grond van voormelde akte neemt het hof hier dan ook tot uitgangspunt dat de vrouw eigenaar is dan wel is geweest van een aandeel in [adres] . De vrouw weerlegt deze conclusie uit het door haarzelf overgelegde stuk ook niet in haar memorie van grieven, maar stelt enkel dat zij [adres] in oktober 2010 aan de dochter heeft geschonken als een ‘Deed of gift’. Als dat het geval is geweest, dan moet de vrouw een aandeel in eigendom hebben gehad, anders kan zij dat niet aan de dochter schenken. Uit de overgelegde ‘Deed of gift’ kan het hof niet opmaken dat de vrouw nimmer eigenaar is geweest van [adres] , zoals zij stelt. Dat de vrouw enkel als voogd/beheerder is opgetreden tot de dochter meerderjarig zou zijn, stelt zij wel maar onderbouwt zij in het geheel niet.
6.9
De door de vrouw overgelegde ‘Conveyance’ van 4 september 2023, waarin [personen y en z] een tweede maal als verkopers van de [adres] optreden, en de dochter als koper, kan de vrouw evenmin baten. Nog daargelaten dat die akte handgeschreven en deels slecht leesbare of aangevulde dagtekeningen bevat, zou de akte volgens de vrouw van 4 september 2023 dateren, terwijl de vrouw tegelijkertijd stelt dat zij haar aandeel in [adres] al daarvóór namelijk in oktober 2010 aan de dochter heeft geschonken. Deze standpunten van de vrouw zijn strijdig met elkaar. De latere verkoop en levering aan de dochter zou immers niet nodig zijn als de dochter al eigenaar zou zijn geworden van het aandeel van de vrouw in [adres] door een eerdere schenking van de vrouw aan haar dochter. De ‘Conveyance’ van 4 september 2023 is moeilijk verenigbaar met de eerdere ‘Conveyance’ van 8 juli 2009 en roept vooral vragen op die door de vrouw niet worden beantwoord. Daarnaast zegt de ‘Conveyance’ van 4 september 2023 op zichzelf nog niets over de eigendomssituatie op de peildatum van 2 juli 2019.
6.1
Het hof kan ten slotte uit de als productie 4 bij de memorie van grieven overgelegde stukken niet afleiden dat de man ervan op de hoogte zou zijn dat de dochter [adres] zou hebben geërfd zoals de vrouw aanvoert. De vrouw heeft deze stukken ook niet nader toegelicht.
Conclusie
6.11
Naar het oordeel van het hof is voldoende komen vast te staan dat de vrouw vóór de peildatum van 2 juli 2019 eigenaar is geworden van een aandeel in [adres] . Voor zover de vrouw het bevrijdend verweer had willen voeren dat zij dit op de peildatum niet meer was, had het op haar weg gelegen om op dit punt voldoende onderbouwde stellingen in te nemen. Dat heeft de vrouw echter niet gedaan. De vrouw heeft in dit kader enkel de ‘Deed of gift’ van oktober 2010 overgelegd, waarvan de man de echtheid heeft betwist, en die naar het oordeel van het hof ook geen consistente aanduiding behelst van de personen en het onroerend goed waarop deze betrekking heeft. De verschillende door de vrouw overgelegde stukken zijn moeilijk of niet met elkaar in overeenstemming te brengen en de vrouw geeft daarvoor geen enkele plausibele verklaring, maar spreekt zichzelf juist tegen. Al met al heeft de vrouw onvoldoende onderbouwd gesteld dat de eigendom van haar aandeel in [adres] haar vermogen vóór de peildatum zou hebben verlaten. Het hof komt op dit punt dan ook niet aan haar bewijsaanbod toe. Voor het overige geldt dat het bewijsaanbod van de vrouw - om haar stellingen door het horen van getuigen, in het bijzonder haar dochter, te bewijzen - niet nader is gespecificeerd. Onduidelijk is derhalve ten aanzien van welke stellingen de dochter iets zou kunnen verklaren, en of deze stellingen – indien bewezen - tot beslissing van de zaak zouden kunnen leiden, zodat het hof het bewijsaanbod ook voor het overige zal passeren. Of de vrouw voor de door haar gestelde schenking aan de dochter naar het recht van Sierra Leone toestemming van de man nodig had, zoals de man stelt (en waarop de vrouw niet ingaat), kan hier in het midden blijven.
6.12
Gelet op de na te melden beslissing, heeft de man geen belang meer bij zijn stelling dat de vrouw een vertaling van haar in de Engelse taal opgestelde producties had moeten overleggen. Deze stelling behoeft evenmin nadere bespreking.
6.13
Dit alles leidt tot de conclusie dat het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd voor zover daarin de wijze van verdeling van het perceel en woning aan de [adres] te [plaats] , Sierra Leone is gelast, zoals overwogen in 5.33 van het bestreden vonnis.
Proceskosten
6.14
Het hof ziet in de familierechtelijke aard van de zaak aanleiding de kosten van het geding in hoger beroep tussen partijen te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Om diezelfde reden zal het hof de kostencompensatie in eerste aanleg bekrachtigen.
6.15
Mitsdien beslist het hof als volgt.

7.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Den Haag van 19 juli 2023 voor zover daarin de wijze van verdeling van het perceel en woning aan de [adres] te [plaats] , Sierra Leone is gelast, zoals overwogen in 5.33 van het bestreden vonnis;
bekrachtigt het bestreden vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen voor het overige;
compenseert de kosten van het hoger beroep in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het in hoger beroep meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.M. Warnaar, E.A. Mink en A.F. Mollema en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2024 in aanwezigheid van de griffier.