Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
advocaat: mr. M.W. Kox.
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van [appellant] van 6 maart 2023;
- het arrest van dit hof van 11 april 2023, waarin een mondelinge behandeling is gelast (deze is niet gehouden);
- de memorie van grieven, met producties;
- de memorie van antwoord, met producties;
- de beslissing van het hof van 5 maart 2024, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald.
3.Feitelijke achtergrond
Wij hebben verder onderzoek uitgevoerd bij [nummer 2] en aldaar geconstateerd dat de waterleiding die zich achter het ligbad bevindt lekkage heeft. In beide woningen staat veel water op de vloer.”, aldus [naam 1] Lekdetectie in haar rapport.
Schadeomvang
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
in zodanig verband staat met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust, dat zij hem, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van deze gebeurtenis kan worden toegerekend.”
veel water op de vloer” stond en EMN heeft geconstateerd dat “
meerdere wanden en de cementdekvloer verzadigd[zijn]
geraakt met vocht”. De verweren dat mw. [beheerder] (de beheerder van de recreatiewoning van [geïntimeerde]) slechts “
een klein plasje water” zou hebben waargenomen en dat het waterverbruik voor de vakantiewoning van [geïntimeerde] in het jaar 2021 (het jaar van de lekkage) maar 5 m3 hoger is dan het waterverbruik in 2020 (het jaar vóór de lekkage), zijn niet voldoende om de rapporten van twee (door de verzekeraar van [appellant] ingeschakelde) deskundigen te weerleggen.
Keuken” en “
Leidingwerk keuken aanpassen” overweegt het hof als volgt. In de offerte is een bedrag van € 6.177,69 (exclusief btw) opgenomen voor materiaal en het plaatsen van de keuken. Het bedrag is niet uitgesplitst, maar verschillende onderdelen van de geoffreerde materiaalkosten zien op onderdelen van de keuken, zoals een (keuken)blad en bovenkasten waarvan – zonder nadere toelichting, die ontbreekt – niet aangenomen kan worden dat die beschadigd zijn door water op de vloer. [appellant] betwist ook niet de stelling van [geïntimeerde] dat die onderdelen niet zijn aangetast, maar stelt – zonder onderbouwing – dat het niet mogelijk was de keuken voor een kleiner deel te slopen. Ook heeft [appellant] geen uitleg gegeven over de leeftijd en kwaliteit van de keuken voorafgaand aan de lekkage en herstel, hetgeen gezien de stellingen van [geïntimeerde] op die punten wel op zijn weg had gelegen. Het hof gaat er dan ook van uit dat er ook sprake is van een verbetering in kwaliteit van de keuken. Dit alles maakt dat de offerte in zoverre niet kan dienen als onderbouwing van de schade aan de keuken. Voor de post “
Leidingwerk keuken aanpassen” (van € 1.581,23 exclusief btw) geldt dat uit de omschrijving in de offerte en de stellingen van [appellant] niet volgt dat het gaat om herstel van schade die het gevolg is van de lekkage. Ook deze post is dus niet toewijsbaar.
keuken” en € 350,00 voor “
achterwand keuken”. Verder staat op de factuur apparatuur vermeld zoals een afzuigkap en kookplaat, waarvan – zonder nadere toelichting, die ontbreekt – niet kan worden vastgesteld dat die beschadigd zijn door de lekkage. Deze facturen kunnen daarom evenmin dienen als onderbouwing van de door de lekkage veroorzaakte schade aan de keuken.
Elektra aanpassen naar de huidige normen” overweegt het hof als volgt. Uit de omschrijving volgt dat het hier niet gaat om herstel van schade die het gevolg is van de lekkage. [geïntimeerde] is daarom niet aansprakelijk voor deze kosten. Dit deel van de vordering (€ 785,00 excl. btw) is daarom niet toewijsbaar.
Hout draagbalk dakconstructie” overweegt het hof als volgt. In de offertes staat daarover vermeld: “
De houten draagbalk aan de grond gemonteerd zit voor het dragen van de dakconstructie dient vervangen te worden. De huidige balk is aan één zijde bijna geheel weggerot.” [appellant] onderbouwt echter niet dat het aan een zijde bijna geheel wegrotten van de balk een gevolg is van de waterschade in juni 2021. In het rapport van EMN staat daarover alleen “
Het is niet uit te sluiten dat dit een gevolg is van onderhavig evenement.” Dat is onvoldoende. Dit deel van de vordering (€ 1.355,38 excl. btw) is daarom niet toewijsbaar.
Herstellen vloer en schilderwerken muren” overweegt het hof als volgt. De offerte vermeldt een bedrag van € 3.762,00 (exclusief btw) voor een nieuwe “click pvc” vloer waarvan € 2.754,12 voor materiaalkosten (click pvc, plinten en klein materiaal). [appellant] weerspreekt onvoldoende dat deze vloer van betere kwaliteit is dan de vloer die in de recreatiewoning lag en dat [appellant] kosten bespaart doordat de nieuwe vloer later versleten zal zijn dan de vloer die er lag. Het hof begroot schattenderwijs het voordeel op € 200,00 (exclusief btw) en acht het redelijk dat de schadevergoeding met dat bedrag wordt verminderd.
volgens mij was het huisje in augustus 2022 weer verhuurbaar”. [appellant] stelt ook dat het herstel 14 maanden heeft geduurd, maar onderbouwt dat niet met concrete gegevens of verklaringen, anders dan de verklaring van [verhuurder]. Uit die verklaring blijkt echter niet of [verhuurder] uit eigen wetenschap over deze informatie beschikt of dat hij het van [appellant] heeft gehoord. Uit niets blijkt echter waarom de herstelwerkzaamheden tot augustus 2022 zouden hebben geduurd. Over de oorzaak van de duur van de werkzaamheden, heeft [appellant] geen (voldoende) concrete stellingen ingenomen. Zelfs als het herstel 14 maanden zou hebben geduurd, is daarmee nog niet gezegd dat die lange duur van de herstelwerkzaamheden ook als gevolg van de lekkage aan [geïntimeerde] kan worden toegerekend. [appellant] wijst er in dat verband op dat hij de herstelwerkzaamheden vanuit Spanje moest coördineren, maar dat komt voor zijn rekening en risico. Voor zover dat al heeft geleid tot extra tijdverlies of kosten, zijn dat geen kosten die voor rekening van een aansprakelijke partij kunnen worden gebracht.
7.Beslissing
- veroordeelt [appellant] in de kosten van de procedure in hoger beroep aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 3.389,00;
- bepaalt dat als [appellant] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [appellant] de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,00;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.