ECLI:NL:GHDHA:2024:2182

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
11 oktober 2024
Publicatiedatum
20 november 2024
Zaaknummer
22-001930-21
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vrijspraak in hoger beroep inzake opzettelijke brandstichting

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 11 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 28 juni 2021. De verdachte was eerder vrijgesproken van opzettelijke brandstichting, omdat de rechtbank niet buiten redelijke twijfel kon vaststellen of de verdachte of zijn medeverdachte verantwoordelijk was voor twee kleine brandjes. Het hof heeft de eerdere vrijspraak bevestigd, met een aanvulling van gronden. Het hof voegt toe dat er onvoldoende bewijs is dat de grote brand, die aanzienlijke schade aan een bouwkeet heeft veroorzaakt, gerelateerd is aan de twee kleine brandjes. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en de verdachte tot een gevangenisstraf van 21 maanden zou worden veroordeeld, maar het hof heeft deze vordering afgewezen. De verdediging had een voorwaardelijk verzoek ingediend voor nader onderzoek naar de herkomst van een geluidsnotificatie, maar dit verzoek werd niet besproken omdat de verdachte werd vrijgesproken. Het hof bevestigt derhalve het vonnis van de rechtbank, met inachtneming van de overwegingen die het heeft toegevoegd.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001930-21
Parketnummer: 10-700338-19
Datum uitspraak: 11 oktober 2024
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 28 juni 2021 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [woonadres], [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 30 juni 2019 te [plaats], gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk brand heeft gesticht op een bouwlocatie, gelegen aan de [straat] te [plaats],
immers heeft/
hebbenverdachte
en/of zijn mededadertoen aldaar opzettelijk (in of nabij een bouwkeet) een of meer voorwerpen en/of brandbare/ontvlambare (vloei)stoffen aangestoken,
in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een of meer voorwerpen, althans met (een) brandbare/ontvlambare (vloei)stof(fen),
ten gevolge waarvan brand is ontstaan in en/of nabij een of meer bouwke(e)t(en) op die locatie en/of deze bouwke(e)t(en) en/of de inboedel van (één of meer van) die bouwke(e)t(en) en/of een nabij gelegen spoorwegviaduct en/of een bovenleiding van het nabij gelegen spoor geheel of gedeeltelijk is verbrand en/of waardoor/ terwijl daarvan gemeen gevaar voor die bouwke(e)t(en) en/of een of meer aangrenzende bouwke(e)t(en) en/of het aangrenzende spoorwegviaduct en/of spoor, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van eenentwintig maanden.
Het vonnis waarvan beroep
De behandeling van de zaak in hoger beroep – in het bijzonder hetgeen de advocaat-generaal naar voren heeft gebracht – heeft het hof niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter. Wel vult het hof de overweging van de rechtbank dat het voor de hand ligt dat ofwel de verdachte, ofwel de medeverdachte de twee brandjes heeft gesticht, maar dat niet buiten gerede twijfel kan worden vastgesteld wie van de twee dit is geweest, aan met de overweging dat het weliswaar zeer waarschijnlijk is dat de oorzaak van de grote brand is gerelateerd aan het stichten en niet goed blussen van de twee kleine brandjes, maar dat zelfs dit niet onomstotelijk vaststaat.
Het vonnis waarvan beroep dient derhalve onder aanvulling van gronden te worden bevestigd.
Voorwaardelijk verzoek van de verdediging
De verdediging heeft een voorwaardelijk verzoek tot het doen van nader onderzoek naar de herkomst van de geluidsnotificatie van een bericht op een telefoon, welk geluid te horen is op het filmpje 20190630-WA0008.
Nu de verdachte van het tenlastegelegde zal worden vrijgesproken, behoeft het verzoek geen bespreking meer.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door mr. G.C. Haverkate, voorzitter, mr. B. Stapert en mr. K.I. de Jong, leden, in bijzijn van de griffier mr. G. Schmidt-Fries.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 11 oktober 2024.