Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 5 januari 2023, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van de vonnissen van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 15 maart 2021, 20 augustus 2021 en 9 december 2022;
- de memorie van grieven van [appellant] van 18 juli 2023, met productie;
- het arrest van dit hof van 17 oktober 2023, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 6 december 2023, en de daarin genoemde producties 18 en 19 van Qua Wonen;
- de memorie van antwoord van Qua Wonen van 20 februari 2024.
3.Feitelijke achtergrond
Qua Wonen een woning aan [adres] (hierna: de woning of het gehuurde).
“Bestemming van het gehuurdeArtikel 2Het gehuurde is uitsluitend bestemd om voor huurder en de leden van zijn huishouden als woonruimte te dienen.”
"De verplichtingen van huurderArtikel 6(…)5. Huurder zal het gehuurde gedurende de huurtijd feitelijk bewonen en de woonruimte daadwerkelijk voor zichzelf en de leden van zijn huishouden gebruiken. Huurder zal in het gehuurde zijn exclusieve hoofdverblijf houden. Indien huurder het gehuurde niet feitelijk bewoont, dan wel het gehuurde zonder toestemming van verhuurder geheel of gedeeltelijk heeft onderverhuurd, in huur heeft afgestaan of aan derden in gebruik heeft gegeven, rust de bewijslast dat huurder onafgebroken het hoofdverblijf in het gehuurde heeft behouden op huurder.6. Het is huurder slechts met voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder toegestaan het gehuurde geheel of gedeeltelijk onder te verhuren of aan derden in gebruik te geven, dan wel het gehuurde op internet of anderszins aan derden te huur of gebruik aan te bieden.(...)”
4.Procedure bij de rechtbank
5.Grieven in hoger beroep en verweer
6.Beoordeling in hoger beroep
De bewijslastverdeling (grief 1)
“Indien huurder het gehuurde niet feitelijk bewoont, dan wel het gehuurde zonder toestemming van verhuurder geheel of gedeeltelijk heeft onderverhuurd, in huur heeft afgestaan of aan derden in gebruik heeft gegeven, rust de bewijslast dat huurder onafgebroken het hoofdverblijf in het gehuurde heeft behouden op huurder”.
Bij memorie van antwoord heeft Qua Wonen, met verwijzing naar productie 19, aangevoerd dat [appellant] niet voldoet aan zijn verplichting om maandelijks tijdig de huur te betalen zodat des te meer sprake is van een tekortkoming van voldoende gewicht op grond waarvan de huurovereenkomst kan worden ontbonden.
7.Beslissing
- bepaalt dat het getuigenverhoor zal worden gehouden in een der zittingszalen van het Paleis van Justitie aan de Prins Clauslaan 60 te Den Haag voor de hierbij benoemde raadsheer-commissaris mr. C.T.C. Welters,
- bepaalt dat, indien één der partijen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak, opgeeft verhinderd te zijn op de genoemde datum en daarbij de verhinderdata van beide partijen in de maanden januari tot en met maart van 2025 opgeeft, de raadsheer-commissaris (in beginsel eenmalig) een nadere datum en tijdstip voor de getuigenverhoren zal vaststellen;
- deelt mee dat het hof al beschikt over een kopie van de volledige procesdossiers in eerste aanleg en in hoger beroep, inclusief producties, zodat het niet nodig is deze voor het getuigenverhoor over te leggen;
- houdt iedere verdere beslissing aan.