Uitspraak
gebruiken. De vragen zien dus niet op de wijze waarop de Franse autoriteiten de Encrochat gegevens hebben
verkregen. Aan het arrest van het HvJ EU zijn dus evenmin argumenten te ontlenen teneinde tot nader onderzoek over te (kunnen) gaan naar de wijze waarop de Encrochat-data door de Franse autoriteiten zijn
verkregen.
- zeker te stellen dat de strafrechtelijke onderzoeken waarin de data gebruikt zouden gaan worden voldeden aan de in artikel 126uba Sv gestelde eisen;
- te voorkomen dat Nederlandse opsporingsinstanties naar willekeur zouden kunnen gaan zoeken in de volledige Encrochat bak;
- zoveel mogelijk te voorkomen dat gegevens van personen die geen verdachte (in de zin van artikel 126uba Sv) waren zouden worden verdeeld.
hij,
hij,
hij,
hij,
hij,
of omstreeksde periode van 1 april 2020 tot en met 30 juni 2020
te Rotterdam en/of Schiedam, althansin Nederland
en/of voor zover bekend), verdachte en
/of[medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2] en
/of[medeverdachte 3] en
/of[medeverdachte 4] en
/of[medeverdachte 5] en
/of[medeverdachte 6] en
/of [medeverdachte 7] en/of[medeverdachte 8],
derde, vierde envijfde lid en artikel 10a eerste lid van de Opiumwet;
hij,
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 april 2020 tot en met 6 juni 2020
te Rotterdam en/of Schiedam, althansin Nederland
, meermalen, althans eenmaal,
een of meeranderen
, althans alleen,
(grote
)hoeveelheden cocaïne, te weten
(in ieder geval):
(ongeveer
)750 kilo cocaïne op of omstreeks 14/15 april 2020 en
/of
(ongeveer
)600 kilo cocaïne op of omstreeks 24 april 2020 en
/of
(ongeveer
)300 kilo cocaïne op of omstreeks 6 mei 2020 en
/of
(ongeveer
)2013 kilo cocaïne op of omstreeks 6 juni 2020
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij,
of omstreeksde periode van 1 april 2020 tot en met 30 juni 2020
te Rotterdam en/of Schiedam, althansin Nederland
een ander ofanderen,
althans alleen,
vierde ofvijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk
verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/ofbinnen het grondgebied van Nederland brengen
van grote hoeveelheden cocaïne,
, (telkens)
dat/die feit
(en
)heeft getracht te verschaffen en/of
en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van
het/de hierboven bedoelde feit
(en
),
(telkens):
, telefonischen/of via chatberichten contact met één of meer mededaders(s) onderhouden en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over het
afleveren en/of opslaan en/ofuithalen
en/of verstrekken en/of vervoerenvan voornoemde cocaïne en/of
een telefoon en/of geld verstrekt en/of ontvangen en/of
voertuigenbeschikbaar was
renom de verdovende middelen te vervoeren;
voertuigenbeschikbaar was
ren om de verdovende middelen te vervoeren;
hij,
een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met30 juni 2020 te Rotterdam
en/of Schiedam en/of (elders) in Nederland,
gewassen
een gewoonte heeft gemaakt
/hebbenhij, verdachte,
en/of zijn mededader(s):
a)
of meerderevoorwerp
en, te weten een
of meerderegeldbedrag
(en)en/of merkkleding en/of horloges en/of sieraden en/of voertuigen, verworven en/ofvoorhanden gehad
en/of overgedragen en/of omgezet, en/of van een of meerdere voorwerpen, te weten een of meerdere geldbedrag(en) en/of merkkleding en/of horloges en/of sieraden en/of voertuigen, gebruik gemaakt,
en/of zijn mededader(s) (telkens)wist(
en)dat bovenomschreven
voorwerp(en)/geldbedrag
(en) (telkens) geheel of gedeeltelijk- onmiddellijk of middellijk - afkomstig
waren/was uit enig(e) misdrijf/misdrijven.
[Medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] waren beiden werkzaam als beveiligingsbeambte bij [bedrijf 1], en gestationeerd op het haventerrein; zij vormden, in hun functie van beveiliger, de ogen en de oren op dat terrein en, het meest relevant, zij lieten andere leden van de organisatie en/of door de organisatie ingeschakelde chauffeurs/ uithalers op illegale wijze toe tot het haventerrein. In die zin vervulden zij een noodzakelijke voorwaarde voor de uithaal. Zij verleenden daarnaast allerlei hand- en spandiensten, waaronder het verstrekken van voeding aan uithalers. [Verdachte] was onder meer verantwoordelijk voor de logistieke kant van de uithaal. Hij verzorgde en bewaarde de benodigde apparatuur en middelen (gereedschap) ten behoeve van de uithaal, en had een logistieke rol bij de organisatie van uithalers. [Medeverdachte 4] was de penningmeester van de organisatie. Hij hield inkomsten en uitgaven van de organisatie bij, beheerde en telde geld, en keerde bedragen uit aan deelnemers van de organisatie en aan andere bij de uithaal betrokkenen. Het betrof dan vergoedingen voor ten behoeve van de invoer verrichte diensten en/of werkzaamheden. Ook heeft [medeverdachte 4] mee-geïnvesteerd in in te voeren partijen cocaïne. [Medeverdachte 8] stemde met [medeverdachte 4], al dan niet na tussenkomst van [medeverdachte 2], de hoogte van die vergoedingen af. Soms werd [medeverdachte 4] daarbij ondersteund door [verdachte].
Voor de concrete gang van zaken bij de in de tenlastegelegde periode ingevoerde partij(en) cocaïne en/of de voorbereiding van invoer van cocaïne en de wijze waarop de verdachte bij de uitvoering daarvan betrokken was, verwijst het hof naar de in dit arrest opgenomen bewijsoverwegingen met betrekking tot die feiten, in samenhang met de bewijsmiddelen zoals die uit de bijlage volgen.
Voor de concrete gang van zaken bij de in de tenlastegelegde periode ingevoerde partij(en) cocaïne en/of de voorbereiding van invoer van cocaïne en de wijze waarop de verdachte bij de uitvoering daarvan betrokken was, verwijst het hof naar de in dit arrest opgenomen bewijsoverwegingen met betrekking tot die feiten, in samenhang met de bewijsmiddelen zoals die uit de bijlage volgen.
Het geldbedrag van € 16.850,- en de [auto 5].
Ter zake van het geldbedrag van € 16.850,-Dat de verdachte het geldbedrag heeft witgewassen, acht het hof wel wettig en overtuigend bewezen. In dat verband geldt het volgende.
Bedoeld bewijsvermoeden met betrekking tot de criminele herkomst van die geldbedragen leidt het hof uit het navolgende af:
a) Blijkens de door de politie onderzochte legale inkomstenbronnen heeft de verdachte weliswaar altijd inkomen uit arbeid genoten – de verdachte werkte naar zijn eigen zeggen als schilder – maar uit dit inkomen kan een dergelijk geldbedrag niet worden verklaard. Gemiddeld verdiende de verdachte in de periode 2015-2018 immers ongeveer tussen de € 10.000,- en € 18.500,- netto per jaar en over het jaar 2019 zijn geen legale inkomsten bekend. Andere legale bronnen van inkomen of vermogen zijn in het kader van het financieel onderzoek van de politie evenmin bekend geworden.
Onderbouwing van de stelling dat het bedrag deels spaargeld betrof ten behoeve van een reis naar Mekka, ontbreekt. Ook in hoger beroep is dat niet nader onderbouwd. Ten aanzien van de verzekeringsuitkering geldt dat, indien de ouders van de verdachte op enig moment inderdaad een dergelijke uitkering ontvangen hebben – één van de overgelegde bijlagen bij de pleitnota verwijst daarnaar – daaruit nog niet volgt dat het bij de verdachte aangetroffen geldbedrag daar (deels) op terug te voeren is. De omstandigheden waaronder dat geld is aangetroffen, vormen veeleer een contra-indicatie: het geld zat immers in een jaszak van een jas die zich op de slaapkamer van de verdachte bevond en was samengesteld uit bundels van in totaal 337 coupures van € 50,-.
Dat het bij dit geldbedrag zou gaan om geld dat
onmiddellijk afkomstig is uit eigen misdrijf, is naar het oordeel van het hof niet aannemelijk. Noch de aard van de bewezenverklaarde strafbare feiten, noch de verklaring van de verdachte op dit punt nopen tot een dergelijke conclusie en ook de feiten en omstandigheden zoals die verder uit het dossier naar voren komen, nopen daar niet toe. Anders dan dat, met verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen, vermoed wordt dat het geldbedrag gelieerd is aan de handel in cocaïne, is niet bekend uit welk concreet misdrijf dat bedrag, dat de verdachte kennelijk op enig moment van een derde heeft gekregen voor de door hem verrichte diensten, afkomstig is. Het hof zal daarom bewezen verklaren dat de verdachte het geldbedrag voorhanden had terwijl hij wist dat bedoeld bedrag - onmiddellijk of middellijk - uit enig misdrijf afkomstig was, een ander als bedoeld in art. 420bis Sr, en het bewezenverklaarde als zodanig kwalificeren. Dit anders dan de rechtbank, die oordeelde dat sprake was van ‘eenvoudig witwassen’ als bedoeld in art. 420bis.1 Sr.
meermalen gepleegd.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jarenen
10 (tien) maanden.
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten de voorwerpen zoals deze zijn vermeld onder de nummers 1, 3, 6, 7, 10 tot en met 15, 19, 20, 22 tot en met 28, 30, 32, 34 tot en met 37 en onder de nummers 4, 5, 8, 16, 17, 18, 21, 29 en 33 en 38.