4.3.Door deze gegevens niet toe te zenden heeft verweerder in strijd met artikel 40, tweede lid, Wet WOZ gehandeld. Het beroep is daarom gegrond en het bestreden besluit moet worden vernietigd.
De rechtbank zal nu beoordelen of verweerder aannemelijk maakt dat hij de WOZ-waarde van de onroerende zaak niet te hoog heeft vastgesteld en of de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten kunnen worden.
6. Verweerder moet aannemelijk maken dat hij de waarde van de onroerende zaak niet te hoog heeft vastgesteld. Hiertoe legt hij een taxatierapport over van 28 november 2022 opgemaakt door [naam taxateur] en de waardematrix (de matrix). In de matrix is de WOZ-waarde van de onroerende zaak op 1 januari 2020 getaxeerd op € 305.000,-. Deze waarde is tot stand gekomen door vergelijking met verkooptransacties van de woningen [adres 2] , [adres 6] en [adres 3] te [woonplaats] .
Verweerder heeft de verkoopcijfers van de vergelijkingsobjecten geïndexeerd naar de waardepeildatum. Vervolgens heeft verweerder de grondwaarde bepaald aan de hand van de grondstaffel en het aantal vierkante meters perceeloppervlakte. De grondwaarde en de waarde van de bijgebouwen (aanbouw, dakopbouw, berging en dakkapel) heeft verweerder van het geïndexeerde verkoopcijfer afgetrokken. Hieruit volgt de waarde van het hoofdgebouw. De waarde van het hoofdgebouw is gedeeld door het aantal kubieke meters wooninhoud om de prijs per kubieke meter van het vergelijkingsobject te bepalen. Uit de matrix bij het taxatierapport volgt dat de m2-prijs van de onroerende zaak € 1.495,- bedraagt tegen een gemiddelde m2-prijs van € 1.588,- voor de vergelijkingsobjecten.
7. De in het taxatierapport vermelde vergelijkingsobjecten zijn bruikbaar bij de waardering, omdat deze op de belangrijkste waardebepalende kenmerken, zoals ligging, type, bouwjaar, inhoud, oppervlakte en onderhoudstoestand voldoende vergelijkbaar zijn met de onroerende zaak. De vergelijkingsobjecten en de onroerende zaak zijn allen drive-in woningen, van bouwjaren 1971 met vergelijkbare bijgebouwen, gelegen in dezelfde straat (de [straat] ) en met een vergelijkbaar woningoppervlak van 130 m². Eiser heeft zijn stelling dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de onderlinge verschillen tussen de onroerende zaak en de vergelijkingsobjecten, niet onderbouwd.
8. Eiser stelt dat verweerder ten onrechte geen rekening houdt met het feit dat de onroerende zaak op erfpacht grond is gelegen. Eiser wijst in dit kader op een onderzoek van […] waaruit zijns inziens blijkt dat de erfpachtcorrectie die verweerder hanteert, onvoldoende is onderbouwd.