ECLI:NL:GHDHA:2024:2080

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
22 oktober 2024
Publicatiedatum
5 november 2024
Zaaknummer
22-003406-23
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens valsheid in geschrift na onterecht doen van aangifte vermissing rijbewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1970, had zijn rijbewijs verloren tijdens een vakantie in Frankrijk, waar het door de politie was ingenomen wegens een snelheidsovertreding. Enkele maanden later deed hij aangifte van vermissing van het rijbewijs bij de gemeente Teylingen, waarbij hij een formulier valselijk invulde. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk essentiële informatie had weggelaten en het formulier valselijk had opgemaakt. De politierechter had de verdachte vrijgesproken, maar het openbaar ministerie ging in hoger beroep. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan valsheid in geschrift en hem een taakstraf van 60 uren opgelegd, waarvan 20 uren voorwaardelijk. Het hof benadrukte de ernst van het feit, vooral gezien de rol van de verdachte als gemeenteraadslid en journalist, en dat hij had gehandeld in strijd met het vertrouwen dat in dergelijke formulieren moet worden gesteld. De verdachte werd als 'first-offender' aangemerkt, wat in zijn voordeel werd meegewogen, maar het hof vond een geheel voorwaardelijke straf onvoldoende.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003406-23
Parketnummer: 09-200834-23
Datum uitspraak: 22 oktober 2024
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 26 oktober 2023 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
adres: [woonadres], [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 3 december 2021 te Sassenheim, gemeente Teylingen een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten ‘Verklaring vermissing rijbewijs gemeente Teylingen’ valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, door in dat geschrift, waarmee verdachte aangifte deed van vermissing van zijn rijbewijs,
- na te laten te vermelden dat zijn rijbewijs (op 16 augustus 2021) in beslag was genomen door de Franse autoriteiten en/of
- door in dat geschrift na te laten te vermelden bij wie het rijbewijs vermoedelijk in het bezit was en/of
- door in dat geschrift te vermelden of (door een ambtenaar van die gemeente) heeft laten vermelden dat verdachte de vermissing van het rijbewijs had geconstateerd op 3 december 2021 en/of
- door in dat geschrift op de vraag “Omschrijving reden en omstandigheden bij het verlies/diefstal/beschadiging:” op te geven “vermist”,
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 60 uren, met een proeftijd van 2 jaren.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks3 december 2021 te Sassenheim, gemeente Teylingen
,een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
een‘Verklaring vermissing
reisdocument/rijbewijs gemeente Teylingen’ valselijk heeft opgemaakt
en/of heeft vervalst, door in dat geschrift, waarmee verdachte aangifte deed van vermissing van zijn rijbewijs,
- na te laten te vermelden dat zijn rijbewijs
(op 16 augustus 2021
)in beslag was genomen door de Franse autoriteiten en
/of
-
door in dat geschriftna te laten te vermelden bij wie het rijbewijs vermoedelijk in het bezit was en
/of
-
door in dat geschriftte vermelden
of (door een ambtenaar van die gemeente) heeft laten vermeldendat verdachte de vermissing van het rijbewijs had geconstateerd op 3 december 2021 en
/of
-
door in dat geschriftop de vraag “Omschrijving reden en omstandigheden bij het verlies/diefstal/beschadiging:” op te geven “vermist”,
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsmotivering
De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte geen opzet had, ook niet in voorwaardelijke zin, op het valselijk opmaken van het formulier “Verklaring vermissing reisdocument/rijbewijs gemeente Teylingen” (hierna: het formulier) en daarom moet worden vrijgesproken.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft op 3 december 2021 bij het gemeentehuis te Sassenheim opgave gedaan van vermissing van zijn rijbewijs door op die dag het daartoe bestemde formulier in te vullen en te ondertekenen. Vervolgens heeft hij het formulier verstrekt aan de dienstdoende medewerkster publiekszaken ter verdere afhandeling.
Dit ingevulde formulier zit in het strafdossier.
Op het formulier dient allereerst te worden aangegeven op welke datum het verlies, de diefstal of de beschadiging is geconstateerd. De verdachte heeft hier ‘3 december 2021’ ingevuld. Bij de politie heeft hij hierover verklaard dat hij er op die dag van uitging dat zijn rijbewijs vermist was geraakt. Dit terwijl, zoals de verdachte wist, het rijbewijs op 16 augustus 2021 door de Franse politie in beslag was genomen wegens een forse snelheidsovertreding. Dit was op de eerste vakantiedag van de verdachte en zijn gezin in Frankrijk. Ondanks deze wetenschap heeft de verdachte tevens op het formulier – door middel van het plaatsen van vraagtekens – aangegeven niet te weten op of rond welke datum en waarvoor hij zijn rijbewijs het laatst heeft gebruikt.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij sinds de inbeslagname van zijn rijbewijs elke dag heeft gewacht op het terugkrijgen daarvan. Hij “stond ermee op en ging ermee naar bed”, aldus zijn verklaring ter terechtzitting in hoger beroep.
Aanvankelijk verwachtte hij dat hij zijn rijbewijs binnen 1 à 2 weken na inbeslagname zou terugkrijgen, omdat de Franse politie hem dat zou hebben meegedeeld. Toen dat niet gebeurde, stelt hij er vanuit te zijn gegaan dat het rijbewijs na drie maanden zou arriveren, omdat hij
ongeveer anderhalve maand na de inbeslagname een brief ontving van de Franse autoriteiten met de mededeling dat hem in Frankrijk voor drie maanden de rijbevoegdheid was ontzegd. Toen hij ook na drie maanden het rijbewijs niet terug had ontvangen, kwam hij naar eigen zeggen tot de conclusie dat het verloren was geraakt in de Franse bureaucratie, dan wel zoek was geraakt in de post. Dit terwijl hij desgevraagd ter zitting in hoger beroep heeft verklaard dat hij in de tussenliggende periode geen pogingen heeft ondernomen om in contact te treden met de Franse autoriteiten, de RDW of andere instanties om te informeren naar de mogelijkheden om de teruggave van zijn rijbewijs te bewerkstelligen. Nu de verdachte de op het formulier genoemde opties van verlies, diefstal of beschadiging niet van toepassing achtte, meent hij terecht op het formulier, bij de vraag ‘Omschrijving reden en omstandigheden bij het verlies/diefstal/beschadiging’ te hebben aangetekend dat zijn rijbewijs was ‘vermist’. Volgens de verdachte is de wijze waarop hij het formulier heeft ingevuld dus juist.
Het hof volgt de verdachte hierin niet. Door na te laten de op het formulier gevraagde informatie (kort gezegd: de datum en omstandigheden van het kwijtraken van het rijbewijs) te verstrekken terwijl hij deze informatie wel had en kende, heeft de verdachte essentiële informatie onvermeld gelaten, terwijl op hem de rechtsplicht rustte deze te verstrekken.
Dit blijkt ook uit het feit dat onderaan het formulier is vermeld dat het aanvragen van een reisdocument of rijbewijs op grond van valse gegevens strafbaar is. Gelet op de inbeslagname door de Franse autoriteiten was zijn aantekening op dat formulier dat het rijbewijs (slechts) ‘vermist’ was voorts onwaar. Het kan niet anders dan dat de verdachte zich er terdege van bewust was dat hij op deze wijze de werkelijkheid geweld aandeed. Aldus heeft hij zich schuldig gemaakt aan het valselijk opmaken van het betreffende formulier. Niet in geschil is dat het formulier een geschrift is dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, zoals in de tenlastelegging is vermeld.
Het hof acht verder bewezen dat de verdachte het oogmerk had om dit formulier als echt en onvervalst te (laten)gebruiken. Hij ging er, zo blijkt uit zijn verklaring ter terechtzitting in hoger beroep, vanuit dat hij op basis van het door hem ingevulde en ondertekende formulier zonder discussie een nieuw rijbewijs zou verkrijgen. Dit laatste is in eerste instantie ook gelukt. De gemeente Teylingen is pas later op de hoogte geraakt van het feit dat het rijbewijs van de verdachte in beslag was genomen door de Franse politie en heeft vervolgens aangifte van valsheid in geschrifte gedaan.
Het hof verwerpt het verweer van de raadsman en acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
valsheid in geschrift.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een formulier waarin opgave is gedaan van vermissing van zijn rijbewijs valselijk opgemaakt en daarvan gebruik gemaakt bij de gemeente. Zijn bedoeling hiermee was om snel en eenvoudig een nieuw rijbewijs te verkrijgen, terwijl correcte vermelding van de relevante omstandigheden dat waarschijnlijk zou hebben bemoeilijkt.
De verdachte heeft hiermee inbreuk gemaakt op het vertrouwen dat moet kunnen worden ontleend aan formulieren ter aanvraag van een door de overheid af te geven document. Instanties zoals de gemeente dienen er vanuit te kunnen gaan dat dit soort formulieren overeenkomstig de werkelijkheid worden ingevuld. Nu de verdachte op het moment van het begaan van het feit was verkozen als gemeenteraadslid van de betreffende gemeente en hij bovendien zelf als journalist kritisch schrijft over overheidshandelen, had zeker van hem mogen worden verwacht dat hij integer zou hebben gehandeld. Dat hij dit heeft nagelaten, rekent het hof hem aan.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 25 september 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit. Hij moet daarom als een zogenaamde “first-offender” worden aangemerkt.
Alles afwegende, en met name gelet op de persoon van de verdachte, is het hof van oordeel dat een geheel voorwaardelijke taakstraf, zoals geëist door de advocaat-generaal, onvoldoende recht doet aan de ernst van het bewezenverklaarde. Het hof acht een deels voorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 225 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door mr. M.S. Lamboo, voorzitter, mr. F.W. van Lottum en mr. R.K. Pijpers, leden, in bijzijn van de griffier mr. E.R.J. Heuvelman.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 22 oktober 2024.
Mr. R.K. Pijpers is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.