Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[appellant 1],
[appellant 2],
1.[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 2],
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 28 augustus 2023, waarmee [appellant 1] cs in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 30 mei 2023;
- het arrest van dit hof van 26 september 2023, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling na aanbrengen van 28 november 2023;
- de memorie van grieven van [appellant 1] cs, met bijlagen;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde 1] cs.
3.Feitelijke achtergrond
“(…)1.2Het gehuurde omvat eveneens het medegebruik van de om het complex gelegen groenstroken en tuinen alsmede het medegebruik van de in het complex gelegen gemeenschappelijke ruimten.(…)3.1Met ingang van de ingangsdatum van deze huurovereenkomst bestaat de betalingsverplichting uit- de huurprijs- de vergoeding voor de onder 6[hof: bedoeld wordt 5]
genoemde bijkomende leveringen en diensten (VvE en servicekosten).3.2(…) Op de vergoeding wordt een systeem van voorschotbepalingen met latere verrekening toegepast, (…)3.4Per betaalperiode van één maand bedraagt- de huurprijs € 600.-- het voorschot op de vergoeding voor de doorof vanwege verhuurder ten behoeve van huurderte verzorgen leveringen en diensten € 200,-________Zodat huurder per maand in totaal heeft te voldoen € 800,-3.5(…)Het verbruik van gas, water, elektra, aansluiting t.b.v. radio, telefoon en TV zijn voor
“In de kern stelt verhuurder dat partijen feitelijk, dus in afwijking van de tekst van de huurovereenkomst, een kale huurprijs van € 800,- zijn overeengekomen. Op verzoek van huurder zou in de overeenkomst een kale huur van € 600,- en vergoeding servicekosten van € 200,- zijn opgenomen. Verhuurder acht het onrechtvaardig dat huurder, ondanks de mondelinge afspraak over de servicekosten, een procedure bij de Huurcommissie is begonnen. (…).Beoordeling van het verzetDe commissie overweegt het volgende. De commissie wijst erop dat een schriftelijke huurovereenkomst juist de bedoeling heeft om de tussen partijen gemaakte afspraken neer te leggen zodat het voor partijen zelf en instanties (zoals de Huurcommissie) bij geschillen duidelijk is wat er tussen partijen is overeengekomen. Een partij (in dit geval verhuurder) die stelt dat de feitelijke afspraken afwijken van de tekst van de overeenkomst, zal dat moeten bewijzen. Verhuurder heeft in deze zaak geen bewijzen aangeboden waaruit blijkt dat zijn stelling aangaande de huurprijs juist is. Huurder heeft het bestaan van deze afspraak verder ook betwist.De commissie zal daarom uitgaan van de afspraken zoals deze zijn neergelegd in de huurovereenkomst.In meer algemene zin merkt de commissie nog op dat zij het niet wenselijk acht dat partijen bewust een onjuiste huurprijs in een huurovereenkomst opnemen. Immers kan een huurder op deze wijze aanspraak maken op huursubsidie, terwijl deze daarop in feite geen recht zou hebben. Een verhuurder dient daaraan niet mee te werken. Verhuurder heeft nog opgemerkt dat hij in de huurovereenkomst had moeten opnemen "dat jaarlijkse verrekeningen servicekosten niet van toepassing werden verklaard". De commissie wijst erop dat van de wettelijke voorgeschreven verplichting tot verrekening niet op die wijze kan worden afgeweken. Een verhuurder kan op een dergelijke bepaling in een overeenkomst geen beroep doen.(…)”
4.Procedure bij de kantonrechter
€ 800,- plus jaarlijkse indexeringen is overeengekomen, en dat huurder niets onverschuldigd heeft betaald.
een voorschot op de servicekosten van € 200,- per maand zijn overeengekomen[onderstreping hof]. De kantonrechter kent hierbij doorslaggevende betekenis toe aan het taalkundige begrip ‘voorschot’ in artikel 3.4 in samenhang met artikel 5. Omdat aan de huurder – tenzij uitdrukkelijk anders is overeengekomen, waarvan niet is gebleken – slechts servicekosten kunnen worden doorbelast die verband houden met de bewoning van de door [geïntimeerde 1] cs gehuurde woonruimte, inclusief de gemeenschappelijke ruimten, mag niet méér in rekening worden gebracht. De kantonrechter becijfert vervolgens de betreffende servicekosten in 2018 en 2019 op € 1.196,64. [appellant 1] cs moet daarom hetgeen [geïntimeerde 1] cs daarboven als voorschot heeft voldaan (een bedrag van € 4.212,36) aan [geïntimeerde 1] cs terugbetalen.
5.Vorderingen in hoger beroep
I. te verklaren voor recht dat partijen een huurprijs zijn overeengekomen van € 800,- per maand inclusief jaarlijkse indexering;
II. [geïntimeerde 1] cs hoofdelijk te veroordelen tot terugbetaling aan [appellant 1] cs van € 4.212,36;
III. [geïntimeerde 1] cs hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten;
IV. De (reconventionele) vorderingen van [geïntimeerde 1] cs alsnog af te wijzen, met hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde 1] cs in de proceskosten.
6.De ontvankelijkheid
[appellant 1] cs is niet-ontvankelijk
vergoeding voor overige zaken en diensten die geleverd worden in verband met de bewoning van de woonruimte). Het hof wijst hiertoe op de artikelen 3.1, 3.4 en 5 van de huurovereenkomst. Daarnaast kennen de artikelen 3.2 en 3.4 van de huurovereenkomst een systeem van voorschotbetalingen met latere verrekening. Dit systeem sluit aan bij de gebruikelijke regeling omtrent de servicekosten.
7.Conclusie en proceskosten
8.Beslissing
- verklaart [appellant 1] cs niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 30 mei 2023;
- veroordeelt [appellant 1] cs in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde 1] cs begroot op € 2.949,- vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als [appellant 1] cs deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan;
- bepaalt dat als [appellant 1] cs niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [appellant 1] cs de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als [appellant 1] cs deze niet binnen veertien dagen na betekening heeft voldaan;
- verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.