In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen [appellant], een huurder, en Stichting Vidomes, de verhuurder. [Appellant] huurde een woning van Vidomes en had een huurachterstand van enkele maanden. Vidomes stelde dat [appellant] de woning had onderverhuurd zonder toestemming, wat in strijd was met de huurovereenkomst. In eerste aanleg werd [appellant] veroordeeld tot ontruiming van de woning, betaling van een boete en het voldoen van de huurachterstand.
In hoger beroep betoogde [appellant] dat de algemene voorwaarden waarop Vidomes haar vordering baseerde, nietig waren omdat hij geen redelijke mogelijkheid had gehad om deze kennis te nemen. Het hof oordeelde dat Vidomes niet had voldaan aan haar stelplicht met betrekking tot de kennisgeving van de algemene voorwaarden. Hierdoor slaagde het beroep van [appellant] op de vernietigingsgrond van artikel 6:233 sub b BW. De vordering tot betaling van de boete werd afgewezen.
Wat betreft de huurachterstand erkende [appellant] dat hij een achterstand had, maar voerde aan dat hij een tegenvordering had op Vidomes. Het hof oordeelde dat de huurachterstand terecht was toegewezen en dat [appellant] geen tegenvordering had. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter voor zover het de boete betrof, compenseerde de proceskosten en bekrachtigde het vonnis voor het overige.