Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 4 juli 2022, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, zitting houdend in Dordrecht, van 7 april 2022 (hierna: het vonnis), gepubliceerd onder ECLI:NL:RBROT:2022:4816;
- de memorie van grieven tevens akte vermeerdering van eis van [appellant], met bijlagen;
- de memorie van antwoord tevens antwoordakte van de gemeente, met bijlagen;
- de bijlage die [appellant] ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft overgelegd.
3.Feitelijke achtergrond
6.3. Grondwateroverlast na rioolvervanging
Structureel te hoge grondwaterstand” als volgt is gedefinieerd:
4.Procedure bij de rechtbank
- een verklaring voor recht dat de gemeente jegens [appellant] aansprakelijk is voor de door hem geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat;
- veroordeling van de gemeente tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 600,-, en
- veroordeling van de gemeente in de proceskosten (inclusief nakosten).
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
- i) de gemeente uitvoering heeft gegeven aan haar grondwaterzorgplicht door (onder meer) het opstellen van het Gemeentelijk Rioleringsplan (hierna: GRP);
- ii) er pas sprake is van een structureel te hoge grondwaterstand als de ontwateringsdiepte kleiner is dan 0,7 meter onder het maaiveld gedurende langer dan twee aaneengesloten maanden, zoals in het GRP 2018-2022 is bepaald en ook de norm was in 2013, toen de nieuwe riolering is aangelegd.
aannemelijk[is]
dat het plaatselijk ondiep grondwaterpeil (op schadelocatie) voortdurend op een dusdanig ongewenst niveau is geweest dat dit nadelige gevolgen aan metselwerk en Kwaaitaalvloeren bij meerdere, vergelijkbare verblijfsobjecten (heeft) veroorzaakt”(zie p. 12). Aan deze conclusie gaat het hof voorbij, niet alleen omdat in het rapport niet is toegelicht waarom een en ander aannemelijk is, maar ook omdat de conclusie geen betrekking heeft op de vraag waar het in deze zaak om gaat, namelijk of sprake is van een structureel te hoge grondwaterstand zoals gedefinieerd onder 6.3 (ii).
onrechtmatigehinder. In dit kader is van belang dat, zoals hiervoor is toegelicht, de gemeente een drainage heeft aangelegd en dat niet blijkt van een structureel te hoge grondwaterstand.
.
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van de gemeente begroot op € 4.603,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als [appellant] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan;
- bepaalt dat als [appellant] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [appellant] de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als [appellant] deze niet binnen veertien dagen na betekening heeft voldaan;
- verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het anders of meer gevorderde.