GERECHTSHOF DEN HAAG
Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer : 200.335.333
Zaak-/rekestnummer rechtbank : C/10/661776 / HA RK 23-689
Beschikking van 3 september 2024
DE VLAAMSE WATERWEG N.V.,
gevestigd te Hasselt in België,
appellant,
advocaat: mr. D.J.C. van Bemmel (Rotterdam),
1. de vennootschap onder firma [naam schip] SHIPPING en haar vennoten
2. [verweerder 2] en
3. [verweerder 3] ,
gevestigd, respectievelijk wonende te [woonplaats] ,
4. E.O.C. Onderlinge Schepenverzekering U.A.
gevestigd te Meppel,
verweerders,
advocaat: mr. T. Roos (Capelle aan den IJssel),
met als verschenen belanghebbenden:
5. KRAANBEDRIJF [A] N.V.,
gevestigd te Olen in België,
6. BRUSSELS OVERSLAGBEDRIJF B.V.,
gevestigd te Brussel in België,
7. LINQUENDA B.V.,
gevestigd te Assenende in België,
8. [B] N.V.,
gevestigd te Zwijndrecht in België,
advocaten: mr. B. Bosma en mr. S.B. Metzelaar (Rotterdam).
De namen van partijen worden hierna als volgt af-/ingekort: DVW (appellant); [naam schip] Shipping (verweerder 1); [naam schip] Shipping c.s. (verweerder 1, samen met vennoten, verweerders 2 en 3); EOC (verweerder 4); [naam schip] Shipping c.s./EOC (verweerders 1 t/m 4 samen).
1. Een korte omschrijving van het geschil
Deze zaak gaat over beperking van aansprakelijkheid in de binnenvaart. [naam schip] Shipping c.s. heeft (samen met haar verzekeraar EOC) aan de Rechtbank Rotterdam ex art. 642a Rv verzocht (i) om het bedrag vast te stellen waartoe haar aansprakelijkheid is beperkt voor schade die is ontstaan doordat het aan haar toebehorende binnenvaartschip ‘ [naam schip] ’ op 29 juni 2023 in België tegen de aan DVW toebehorende Humbeekbrug is gevaren (waardoor die brug is beschadigd en het scheepvaartverkeer ter plaatse enige tijd gestremd is geweest), met daaraan gekoppeld (ii) een bevel om over te gaan tot een procedure ter verdeling van het voor dat bedrag te stellen zakenfonds. De rechtbank achtte zich bevoegd en wees het verzoek toe: zij stelde het bedrag vast waartoe de aansprakelijkheid van [naam schip] Shipping c.s. voor de zaakschade voorshands is beperkt, bepaalde dat voor dat bedrag een bankgarantie (fonds) dient te worden gesteld, wees een rechter-commissaris aan ter vaststelling van de staat van verdeling van het fonds en benoemde een vereffenaar. DVW is het hier niet mee eens. Haar standpunt is dat de Nederlandse rechter zich onbevoegd had moeten verklaren omdat in Nederland, anders dan in België, ten tijde van het indienen van het beperkingsverzoek nog geen rechtsgeding tegen [naam schip] Shipping c.s. aanhangig was. Dit standpunt kan echter niet als juist worden aanvaard.