Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden, mede handelend onder de naam
Veilig Thuis Hollands Midden,
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de memorie van grieven van [appellante], met bijlagen;
- het H3-formulier van [appellante] met het proces-verbaal van de mondelinge behandeling voor de rechtbank;
- de memorie van antwoord van Veilig Thuis HM, met bijlagen.
3.Juridisch kader
draagt zorg voor de organisatie van een advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. (…)
bevordert een goede samenwerking tussen het AMHK, de hulpverlenende instanties, de politie en de gecertificeerde instellingen en de raad voor de kinderbescherming in de zin van de Jeugdwet.
4.Feitelijke achtergrond
- de huisarts van het gezin (hierna: de huisarts);
- de PGB-coach mevrouw [de PGB-coach];
- het Juliana Kinderziekenhuis (in de stukken aangeduid als het JKZ) voor voedingsproblemen, met als coördinerend arts mevrouw dr. [de arts] (hierna: [de arts]);
- [naam 1], vanuit Koninklijke Visio, expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen (hierna: Visio);
- het Erasmus Medisch Centrum/Sophia Kinderziekenhuis (hierna: het EMC/SKZ) voor de schisis van [D], met als contactpersoon verpleegkundig specialist mevr. [naam 2];
- het Leids Universitair Medisch Centrum (in de stukken aangeduid als het LUMC) voor voedings- en overige problemen, met als coördinerend arts de heer dr. [arts UMC] (hierna: [arts UMC]).
Pediatric Condition Falsification, dat wil zeggen een situatie waarbij een ouder of voogd medische aandoeningen van een minderjarige uitvergroot of verzint.
meedenkt hierover. Ik plan (…) een afspraak.”
telefoon informatie Veilig Thuis (…), willen gesprek met vader en moeder; en met melders en vader en moeder; en met kinderarts; er zijn geen neurologische degeneratieve afwijkingen aangetoond door de neuroloog bij de kinderen, kinderen worden beïnvloed door moeder qua eten; NORMALISEREN moet centraal staan
Probleem met ziekte van ouders/familie (…)
alleen doorverwijzen naar coördinerend kinderarts [arts UMC] of een opvolger van hem; problemen op school gaan naar de jeugdarts; dit alles gecoördineerd door BKK”
vertelde dat zij niet op de hoogte was van het gesprek dat wij op 21 januari 2020 gevoerd hebben.[Diëtiste, hof]
en ik hadden begrepen dat het gesprek en met toestemming van haar was, en dat zij ervan wist. Moeder geeft aan dat er geen toestemming voor was. Ik heb op 29 januari 2020 het terugtrekken van moeder om gesprekken aan te gaan en documenten te delen, ontvangen via mail.
in jullie eindrapport komen te staan. Ik verleen daar geen toestemming voor.”
5.Risicofactoren
6.Conclusie
7.Overzicht hulpverlening: betrokken professionele instanties bij het gezin
(…)
hiervoor een half jaar na afsluiten van het dossier, contact opnemen met de huisarts en dr. [arts UMC] van het LUMC.(…)”
De zorg rondom [B], [C] en [D] optimaliseren;
Overzicht krijgen en houden over het totale beeld van de ontwikkeling van [B], [C] en [D];
Bevorderen van de samenwerking en de afstemming van de betrokken medici, hulpverleners en onderwijsinstellingen rondom [B], [C] en [D] en hun ouders.
De coördinator stemmen de samenwerking tussen de betrokken medici, hulpverleners en onderwijsinstellingen onderling af;
De coördinatoren volgen de ontwikkeling van [B], [C] en [D] aan de hand van aangeleverde rapportages en/of door direct overleg met betrokken professionals en beide ouders;
De zorg coördinator werkt nauw samen met de medisch onderlegde coördinator.
De coördinatoren krijgt van alle betrokken medici, hulpverleners en onderwijsinstellingen een afschrift van de brieven/documenten die verstuurd worden naar de ouders en/of één van de betrokken medici, hulpverleners en onderwijsinstellingen;
Bij alle wijzigingen in het (medische) hulpverleningsbeleid, voorgeschreven medicatie en/of enige andere interventie van welke aard of hoedanigheid dan ook worden de coördinatoren per direct of in ieder geval zo spoedig mogelijk door de betrokken hulpverlener, onderwijsinstelling of instantie op de hoogte gesteld;
De coördinatoren kunnen indien noodzakelijk of gewenst telefonisch en/of persoonlijk overleg plegen met één of meer betrokken medici, hulpverleners en onderwijsinstellingen. Moeder wordt van het plegen van overleg en van de resultaten ervan, periodiek op de hoogte gesteld.
Zowel de moeder als de betrokken medici inclusief de huisarts, hulpverleners en onderwijsinstellingen, allen in het kader van hun eigen specifieke verantwoordelijkheid, stellen de coördinatoren per direct op de hoogte wanneer er een verwijzing naar een nog niet betrokken (medische) hulpverlener, onderwijsinstelling en/of instantie plaats zal (gaan) vinden. Van deze plicht worden alle betrokkenen door de coördinator op de hoogte gesteld;
Moeder geeft, in het belang van de kinderen, zonder enig voorbehoud haar volledige medewerking aan de coördinatoren in diens uitoefening van het coördinatorschap;
Moeder machtigt de coördinatoren om alle gewenste en noodzakelijke (medische) informatie van welke aard of hoedanigheid dan ook te verkrijgen of te verschaffen aan welke hulpverlener, onderwijsinstelling of instantie dan ook, voor zover dit passend of noodzakelijk wordt geacht in
De coördinatoren hebben de plicht om zijn/haar taak zonder enige vooringenomenheid te verrichten. Het belang van [B], [C] en [D] en ouders op een zorgvuldige behandeling dient hierbij voorop te staan;
De coördinatoren hebben de plicht om moeder periodiek op de hoogte te stellen van hun activiteiten. Vader wordt op hoofdlijnen geïnformeerd;
Indien de coördinatoren zijn/haar taken niet voldoende kunnen uitvoeren, zal Veilig Thuis hierover op de hoogte worden gebracht, om eventuele vervolgstappen te bespreken.
onderzoek die voor u relevant zijn voor de begeleiding bij het voedingspatroon van de kinderen.
5.De procedure voor de rechtbank
6.Vorderingen in hoger beroep
(ii) Veilig Thuis HM verbiedt deze maatregelen voort te zetten;
7.Beoordeling in hoger beroep
Kern van de zaak
- Is Veilig Thuis HM buiten de grenzen van haar bevoegdheden getreden of heeft zij anderszins onrechtmatig gehandeld door:
(i) zonder toestemming gegevens op te vragen bij, overleg te plegen met en adviezen te geven aan zorgverleners;
(ii) [appellante] te dreigen met het nemen van verdergaande maatregelen bij het weigeren van externe zorgcoördinatie;
(iii) de situatie van de kinderen gedurende een bepaalde tijd na haar eindrapport te blijven volgen (“monitoren”)?
- Zijn deze bevoegdheden, als inmenging in het gezinsleven in de zin van artikel 8 lid 1 EVRM, voldoende bij wet voorzien in de zin van artikel 8 lid 2 EVRM?
Op grond van de herkansingsfunctie van het hoger beroep kan de klacht van [appellante] in Grief 1 dat de rechtbank in de inleiding in overweging 4.1. van het bestreden vonnis een onjuiste voorstelling heeft gegeven van de zaak, op zichzelf niet tot vernietiging van het vonnis leiden. Het hof gaat immers uit van de zaak zoals die in hoger beroep voorligt.
belangrijk dat signalen zo vroeg mogelijk worden opgevangen en hierop gerichte actie wordt ondernomen. (…) Scholen, huisartsen, ziekenhuizen, kinderopvang, consultatiebureaus en opvoedondersteuners vangen deze signalen veelal als eerste op. Door heldere afspraken met deze partijen kan tijdig ingegrepen worden. Het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK) vormt hierbij een belangrijk aanspreekpunt om advies te vragen of signalen van onveiligheid te melden. Als de veiligheid ernstig wordt bedreigd, zal in overleg tussen AMHK, raad voor de kinderbescherming, politie en jeugdhulpaanbieder, bepaald moeten worden op welke wijze het kind het beste geholpen is.(…)
4.De toegang tot jeugdhulp
(…)
Eenieder die een vermoeden heeft van huiselijk geweld of kindermishandeling kan dit melden bij het AMHK. (…) Het AMHK dient deze meldingen te registreren.b. het onderzoeken of sprake is van kindermishandeling
Zodra een melding is binnengekomen, dient te worden onderzocht of daadwerkelijk sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling. (…)c. en d. beoordelen van de melding en informeren hulpverlenende instantie
Op grond van een melding beoordeelt het AMHK of het belang van de betrokkene of de ernst van de situatie aanleiding geeft tot het in kennis stellen van een hulpverlenende instantie. Voor deze beoordeling zal het AMHK gebruik maken van het contact met de melder, maar indien nodig kan ook contact gezocht worden met andere betrokkenen, zoals het vermoedelijke slachtoffer, zijn ouders of de vermoedelijke dader, en kunnen gegevens opgevraagd worden bij andere professionals (…) of uit de gemeentelijke basisadministratie (…). De woorden «in kennis stellen» moeten niet zo worden gelezen dat daarmee de verantwoordelijkheid van het AMHK eindigt. Het doel van deze taak is namelijk dat tijdig en adequaat hulp wordt ingeschakeld en daartoe dient de juiste hulpverlenende instantie in kennis te worden gesteld. Deze instantie zal op haar beurt vanuit haar eigen taak en professionaliteit actie ondernemen. Nadat het initiatief tot de hulpverlenende actie genomen is, draagt het AMHK namelijk nog wel de verantwoordelijkheid om na verloop van tijd te controleren tot welk resultaat de ingeschakelde hulp leidt en of dus inderdaad sprake is van passende hulp. (…).
Indien het belang van de betrokkene of de ernst van de situatie daartoe aanleiding geeft, stelt het AMHK de politie of de raad voor de kinderbescherming in kennis van een melding. Evenals bij het in kennis stellen van een hulpverlenende instantie, dient ook hier steeds per geval een afzonderlijke beoordeling plaats te vinden. (…) Wanneer de raad wordt betrokken zal deze op grond van artikel 3.1, eerste lid, van de Jeugdwet onderzoeken of een kinderbeschermingsmaatregel nodig is en zonodig op basis van dat onderzoek de rechter verzoeken een kinderbeschermingsmaatregel op te leggen.(…)
Ten slotte dient het AMHK de melder te informeren over de wijze waarop de melding is afgehandeld. (…) Ook andere betrokken professionals dienen informatie te ontvangen over het geformuleerde probleem en de gekozen afhandeling. Niet-professionele melders uit de sociale omgeving van de dader of het slachtoffer zullen alleen te horen krijgen of een melding in behandeling is genomen en eventueel of het tot hulpverlening heeft geleid. Waar nodig kan aan hen ook advies worden verstrekt over de vraag wat zij zelf kunnen doen (zie het tweede lid).” [7]
Dat artikel 5.1.6 lid 1 Wmo 2015 als het om de verwerking van persoonsgegevens gaat uitdrukkelijk het woord “bevoegdheid” gebruikt, betekent niet
a contrariodat artikel 4.1.1 lid 2 Wmo 2015 geen bevoegdheden verleent.
informed consenten aan de eveneens daaraan gekoppelde vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt. Het hof volgt haar om de volgende redenen niet in dat standpunt.
a contrariodat de Veilig Thuis-organisatie niet ook in het kader van haar in lid 2 geregelde activiteiten met betrekking tot meldingen mag adviseren. Bij de totstandkoming van de regeling van de AMK’s in de Wet op de jeugdhulpverlening, waar ook als sprake was van een afzonderlijke regeling van de adviestaak en de meldingentaken, heeft de wetgever ook toegelicht dat dat onderscheid alleen was gemaakt omdat het AMK slechts in het kader van een onderzoek van een melding persoonsgegevens mocht gaan verwerken zonder toestemming van betrokkenen. [13]
Omdat (i) het trechteren van de zorg bij [arts UMC] en (iii) het inzetten van een zorgcoördinator later zijn teruggekeerd in het eindrapport van Veilig Thuis HM acht het hof het goed mogelijk dat de vertrouwensarts van Veilig Thuis HM die onderdelen (i) en (iii) bij wijze van advies aan de huisarts heeft voorgelegd. Veilig Thuis HM merkt echter terecht op dat uit het feit dat de huisarts die onderdelen onder de “P” van “Plan” in het patiëntendossier heeft genoteerd volgt dat zij die op grond van een eigen afweging en onder haar eigen beroepsverantwoordelijkheid heeft overgenomen. Dat dit gesprek heeft plaatsgevonden voordat Veilig Thuis HM haar onderzoek had afgerond, maakt het geven van advies naar het oordeel van het hof niet onrechtmatig. Een Veilig Thuis-organisatie moet namelijk in het belang van het kind ook gaande het onderzoek de mogelijkheid hebben om alvast advies te geven aan bij de zorg voor dat kind betrokken beroepsbeoefenaren. Naar het oordeel van het hof klaagt [appellante] er wel terecht over, dat Veilig Thuis HM dat zonder haar medeweten heeft gedaan: in beginsel moet een patiënt beschikken over dezelfde informatie als zijn zorgverlener en Veilig Thuis HM heeft niet aangevoerd dat zij dat advies aan de huisarts in het belang van het onderzoek niet meteen met [appellante] heeft kunnen delen. Het hof acht dat onzorgvuldig, maar niet in die mate dat dat ook een onrechtmatige daad oplevert, ook omdat Veilig Thuis HM die adviezen vier weken later alsnog met [appellante] heeft gedeeld.
common lawtraditie, ongeschreven is. Het EHRM heeft namelijk in § 47 van zijn in die alinea aangehaalde
Sunday Times/VK-arrest eerst geoordeeld dat de wet in de zin van die bepaling ook uit ongeschreven recht kan bestaan en daar in § 49 voor beide gevallen de hiervoor onder 7.33 weergegeven vereisten op laten volgen. De verwijzing van [appellante] naar rechtspraak van het ERHM met betrekking tot geheime surveillance kan haar niet baten, omdat uit datzelfde arrest volgt dat bij de beoordeling van duidelijkheid, voorzienbaarheid en toegankelijkheid van de betrokken wetgeving steeds mede moet worden gekeken naar de omstandigheden van het geval, en de ingreep door een Veilig Thuis-organisatie in een gezinsleven niet kan worden vergeleken met de geheime surveillance, juist omdat deze laatste geheim is.
Pediatric Condition Falsificationeen betrekkelijk intensief en omvangrijk onderzoek vergen, onder andere met betrekking tot informatie over langere tijd, en dat (ii) de hoor- en wederhoorfase in deze melding ruim tien maanden heeft geduurd.
.
8.Beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag van 7 december 2022;
- wijst af het in hoger beroep door [appellante] meer of anders gevorderde;
- veroordeelt [appellante] in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van Veilig thuis HM vastgesteld en begroot op € 3.389,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als [appellante] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan;
- bepaalt dat als [appellante] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [appellante] de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als [appellante] deze niet binnen veertien dagen na betekening heeft voldaan;
- verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.