In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van een voormalige bewindvoerder, [appellante], die is veroordeeld tot schadevergoeding aan [geïntimeerde], de persoon onder bewind. De kern van het geschil is of [appellante] persoonlijk aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan door haar tekortkomingen in de uitvoering van haar taken als bewindvoerder. Het hof heeft vastgesteld dat [appellante] tekort is geschoten in haar verplichtingen jegens [geïntimeerde] en dat zij zich onterecht bedragen heeft toegeëigend uit het vermogen van [geïntimeerde]. De kantonrechter te Tilburg had eerder al geoordeeld dat [appellante] een bedrag van € 9.858,- en een bedrag van € 2.063,57 aan [geïntimeerde] moest betalen. Het hof heeft de grieven van [appellante] verworpen en geoordeeld dat de maatstaf van artikel 1:444 BW van toepassing is, wat betekent dat [appellante] persoonlijk aansprakelijk is voor de schade. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt [appellante] in de proceskosten van het hoger beroep.