Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
MarktOnderzoekAssociatie .nl(ook genoemd:
MOAof
Center for Information Based Decision Making & Marketing Research),
1.De Staat der Nederlanden (Ministerie van Economische Zaken en Klimaat),
Centraal Bureau voor de Statistiek,
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 30 november 2022, waarmee D&IN in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 31 augustus 2022 en de opname van deze dagvaarding in het Centraal register voor collectieve vorderingen op de website rechtspraak.nl;
- de memorie van grieven van D&IN, met bijlage;
- het arrest van 27 juni 2023 in het incident ex art. 217 Rv, waarbij het CBS is toegestaan zich te voegen aan de zijde van de Staat, en de in dat arrest genoemde gedingstukken;
- de memorie van antwoord van de Staat, met bijlagen;
- de memorie van antwoord van het CBS.
3.Feitelijke achtergrond
marketing insights, digital analytics, marketing researchen beleidsonderzoek te bevorderen en de belangen van de respondenten, gebruikers en aanbieders daarvan te bewaken. Zij vertegenwoordigt ondernemingen en instanties die statistisch onderzoek doen en analyse van statistiek verrichten. Deze ondernemingen concurreren met het CBS op de markt voor het verrichten van statistische werkzaamheden.
Bij veel gebruikers is een grote behoefte aan statistische informatie en diensten. Voor zover deze niet (meer) zijn opgenomen in het reguliere werkprogramma, kan het CBS deze verzorgen. Dat gebeurt tegen vergoeding van de kosten, begrensd door de wettelijke kaders en gehouden aan professionele standaarden.”
Advies over uitgangspunten voor de rolverdeling tussen CBS en marktpartijen’ (hierna: het Rapport [naam] ).
- de Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 19 april 2020, nr. WJZ/19207030, houdende regels over werkzaamheden die het Centraal bureau voor de statistiek voor derden verricht (hierna te noemen: ‘de Regeling werkzaamheden derden CBS’, of kortweg ‘de Regeling’) en
- de Beleidsregel van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 19 april 2020, nr. WJZ/19207028, met betrekking tot de taakuitoefening van het Centraal bureau voor de statistiek (hierna te noemen: ‘de Beleidsregel taakuitoefening CBS’, of kortweg: ‘de Beleidsregel’).
voor een derde’ uitvoert indien aan bepaalde, beperkende eisen wordt voldaan.
aanvullende statistische dienst’ en regelt hij onder meer daarover het een en ander.
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Wettelijke regelingen
werk voor derden” in de zin van deze wet. De vorderingen van D&IN tot onverbindend verklaring zien concreet op de artikelen 1 en 3 van de Regeling werkzaamheden derden CBS en de artikelen 1 en 4 van de Beleidsregel taakuitoefening CBS. Voor de duidelijkheid van dit arrest geeft het hof hieronder gedeelten weer van (de achtergrond en totstandkomingsgeschiedenis van) de relevante regelgeving.
a. een statistische informatievoorziening van overheidswege die voorziet in de behoeften van praktijk, beleid en wetenschap;
b. de nauwkeurigheid en volledigheid van de van overheidswege openbaar te maken statistieken.
“
Ten behoeve van specifieke gebruikers die behoefte hebben aan informatie van het CBS die niet binnen het vastgestelde programma en met de uit de rijksbegroting beschikbare middelen gemaakt kan worden, geeft artikel 5 het CBS de bevoegdheid om onder eveneens strikte condities werk voor derden te verrichten. Paragraaf 2.8 van deze memorie gaat daar nader op in.Bij de omschrijving van de taak is niet gestreefd naar een uitputtende opsomming van de werkzaamheden van het CBS. Bijna elk statistisch bureau heeft wel taken op het gebied van coördinatie (van de binnen de officiële statistiek te hanteren begrippen en definities e.d.), nomenclaturen, standaardclassificaties en statistische research. Genoemde werkzaamheden kunnen veelal tot de eigenlijke taken worden gerekend of zijn goed beschouwd ondersteunend voor de eigenlijke taak: het vervaardigen van statistieken waaraan een aantoonbare behoefte bestaat.(…) [1] en in ‘
§ 2.8 Werk voor derden’ van de MvT:
“
Een beperkt deel van de activiteiten van het CBS valt buiten het reguliere vanuit het EZ-hoofdstuk op de rijksbegroting gefinancierde programma. In incidentele gevallen verricht het CBS werk voor derden, dat dan zowel voor specifieke gebruikers als voor het CBS een belangrijke functie heeft. (…)Er zijn thans drie soorten situaties waarin het werk voor derden voor het CBS en voor de samenleving in breder verband nuttig wordt geacht. Allereerst verricht het CBS betaalde ontwikkelingsactiviteiten en andere ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van Eurostat, het EU Bureau voor de Statistiek. (…) In de tweede plaats komt het voor dat overheden aansluiting zoeken bij de gegevensverzameling en -verwerking die het CBS reeds uitvoert in verband met zijn eigen werkprogramma. (…) In de derde plaats verricht het CBS additionele analyses op reeds verzamelde gegevens tegen betaling (…). De bepalingen van deze wet staan niet aan de dienstverlening van het CBS aan ministeries in de weg.” [2] en over artikel 3:
“
Dit artikel bevat een omschrijving van de algemene taak van het CBS.Bij zelfstandige bestuursorganen als vorm van aanvullend bestuur is sprake van een gesloten huishouding. Hiermee wordt bedoeld dat een zelfstandig bestuursorgaan slechts die taken en – daarmee samenhangende – bevoegdheden heeft die aan dit orgaan uitdrukkelijk bij of krachtens de wet zijn toebedeeld. Een zelfstandig bestuursorgaan kan derhalve niet zelfstandig zijn taak en bevoegdheden uitbreiden, beperken of delegeren.” [3]
Zo nodig kan ik op grond van artikel 5 van het wetsvoorstel nadere regels stellen. Daarbij teken ik aan dat het overgrote deel van de huidige ontvangsten van het CBS uit werken voor derden voortvloeit uit ontwikkelwerkzaamheden voor Eurostat en uit additionele werkzaamheden ten behoeve van de ministeries, die intrinsiek verbonden zijn met de kerntaak van het CBS.(…)”
Het CBS kan in incidentele gevallen werkzaamheden voor derden verrichten. Onze Minister ziet erop toe dat de in de eerste volzin genoemde werkzaamheden niet leiden tot concurrentievervalsing ten opzichte van private aanbieders van vergelijkbare diensten.”Destijds was het CBS onderdeel van het ministerie van Economische Zaken. Bij de bespreking van artikel 15 heeft de minister onder meer gezegd: “
Vele woordvoerders hebben terecht de aandacht gevraagd voor de kans op werkzaamheden, die in opdracht worden uitgevoerd en waarvan de kosten op de opdrachtgevers worden verhaald. De inkomsten en uitgaven daarvan worden in de EZ-begroting verwerkt. Het werk voor derden is toegenomen: 10 mln. bruto opbrengsten in 1992 en 20 mln. in 1995, dat wil zeggen 8% van de CBS-begroting. Wij stellen echter harde voorwaarden aan het CBS voor het werken in opdracht. In de eerste plaats mag de primaire taak van het CBS niet in het gedrang komen. In de tweede plaats mag het bedrijfsleven geen oneerlijke concurrentie worden aangedaan. In de derde plaats moet de financiering alle aan de opdracht verbonden kosten en risico’s met elkaar verbinden. Dat leidt ertoe, dat ook nooit 40% of 50% van het werk van het CBS voor derden kan zijn. Een organisatie die dat gaat doen, is niet meer helder wat nu haar primaire taak is. De primaire taak van het CBS is namelijk datgene wat in de wet is vastgelegd voor de publieke zaak. Wat zij doet voor de markt, is nuttig en meegenomen, waardoor nieuwe produkten kunnen worden ontwikkeld en nieuwe ideeën kunnen worden opgedaan, maar het mag nooit de hoofdtaak zijn van het CBS.” [4]
Op dit moment heeft het CBS twee zbo’s, te weten de DG CBS en de CCS. Omdat het niet langer wenselijk wordt gevonden dat het ene zbo (de CCS) toezicht houdt op het andere zbo (de DG CBS), voorziet dit wetvoorstel in de opheffing van de CCS.” en (op p.4:) “
De belangrijkste wijzigingen betreffen het meerjarenprogramma en het werkprogramma. In verband met de opheffing van de CCS krijgt de DG CBS de bevoegdheid om deze programma’s vast te stellen. (…) De DG CBS moet bij uitstek in staat geacht worden het van overheidswege te verrichten statistische onderzoek goed en onafhankelijk in te vullen en (..) te bevorderen dat de statistische informatievoorziening van overheidswege aansluit bij de behoeften van praktijk, beleid en overheid. (…) De financiële en organisatorische voorwaarden maken wat betreft het meerjarenprogramma deel uit van een door de Minister – in overeenstemming met het kabinet – naar aanleiding van het ontvangen meerjarenprogramma te maken standpunt. Dat standpunt zal zoveel mogelijk aansluiten bij de in de rijksbegroting opgenomen meerjarenraming voor het CBS die als kader dient voor de vaststelling van het meerjarenprogramma door de DG CBS. Maar het standpunt kan daarvan afwijken ingeval van bij de meerjarenraming nog niet voorziene omstandigheden zoals nieuwe taakstellingen.”en (op p.6:) “
Bij werk voor derden voert het CBS tegen betaling statistisch onderzoek uit dat niet valt onder de taken van de artikelen 3 en 4 van de Wet op het CBS. Het gaat om additioneel onderzoek in opdracht van private partijen. Onderzoek voor andere overheden zal immers doorgaans vallen onder artikel 3 van de Wet op het CBS omdat het van overheidswege wordt verricht en relevant is voor het overheidsbeleid op het desbetreffende terrein.”
derde: partij die niet behoort tot de overheid, uitgezonderd een partij die:
a. in overwegende mate wordt gefinancierd door de overheid, en
b. belast is met een wettelijke taak.
“
Onze Minister kan beleidsregels vaststellen met betrekking tot de taakuitoefening door een zelfstandig bestuursorgaan.” Hierbij is ‘Onze Minister’: “
Onze Minister wie het aangaat.” [6]
§ 1 Begripsbepalingen
aanvullende statistische dienst: een statistische dienst die niet bekostigd wordt uit de algemene bijdrage van de Minister van Economische Zaken en Klimaat;
(…)
7.Beoordeling in hoger beroep
Feitenvaststelling
statistische werkzaamheden voor derden’ in de zin van de vanaf 2004 niet gewijzigde artikelen 5 en 60 Wet op het CBS, dit niet zonder meer maakt dat een andere uitleg van ‘derden’ en ‘aanvullende statistische dienst’ onrechtmatig is.
werkzaamheden voor derden’. Artikel 60 regelt dat de kosten hiervoor ten laste van de rijksbegroting komen, met uitzondering van die betreffende de ‘
werkzaamheden voor derden’.
Tegelijkertijd werd geregeld dat de kosten van de taakuitoefening ten laste van de rijksbegroting komen, behalve de kosten van de werkzaamheden voor derden. Op de rijksbegroting is de jaarlijkse bijdrage van het ministerie van EZK aan het CBS opgenomen.
nietten laste van de rijksbegroting komen. [9]
welten laste van de rijksbegroting komen. Dat laatste geldt niet voor private partijen die zonder wettelijke taak en overheidsfinanciering opdracht voor statistisch onderzoek geven; die opdrachten worden door de marktpartijen zelf gefinancierd.
Gelet hierop handelde de Minister niet onrechtmatig door vanaf 2014 in de Regeling werkzaamheden derden CBS, de ‘
derde’ te definiëren als “een partij die niet behoort tot de overheid, uitgezonderd een partij die in overwegende mate wordt gefinancierd door de overheid en belast is met een wettelijke taak”. [10] Alleen bij dergelijke partijen komen de kosten van een opdracht tot statistisch onderzoek niet ten laste van de rijksbegroting. Deze definitie van de Minister strookt ook met de (toen kennelijk gewijzigde) opvatting van de wetgever over wat ‘
werk voor derden’ bij het CBS betekent. De wetgever merkte in 2015 immers op [11] dat het CBS bij ‘werk voor derden’ tegen betaling statistisch onderzoek uitvoert dat niet valt onder de taken van de artikelen 3 en 4 van de Wet op het CBS en sprak daarbij uitdrukkelijk uit dat het gaat om (additioneel) onderzoek in opdracht van private partijen. De wetgever plaatste toen onderzoek voor overheden in het algemeen onder artikel 3 van de Wet op het CBS, omdat het van overheidswege wordt verricht èn relevant is voor het overheidsbeleid. De wetgever kwam met deze invulling van het begrip ‘werk voor derden’ in de memorie van toelichting bij een wetsvoorstel dat strekte tot wijziging van de oorspronkelijke Wet op het CBS. Naar het oordeel van het hof kan daarom aan deze memorie van toelichting betekenis toekomen voor de interpretatie van de andere bepalingen in de Wet op het CBS, ook als van zo’n andere bepaling de tekst niet gewijzigd is. De gegeven betekenis is niet in strijd met de tekst van enige bepaling in de Wet op het CBS en getuigt ook niet van een standpunt dat in strijd komt met de doelstelling of geest van die wet. Ook in de wetgeschiedenis bij de wet voorafgaand aan de Wet op het CBS noemde de wetgever al juist het onderscheid tussen ‘publieke zaak’ en ‘markt’ (zie citaat in 6.5).
Dat de Beleidsregel niet bepaalt dat het CBS de aanvullende statistische dienstverlening slechts incidenteel mag verrichten, is niet onrechtmatig. De wet geeft immers aan dat alleen werk voor derden incidenteel is; de wettelijke overheidstaken waarvan de kosten ten laste van de rijksbegroting komen, mocht de Minister onbegrensd en niet incidenteel laten.
Omdat het bij deze ‘aanvullende statistische diensten’ gaat om activiteiten die nauw met de uitoefening van een overheidsprerogatief zijn verbonden is evenmin sprake van door de Mededingingswet verboden economische activiteiten. Op grond van de regelgeving mocht het CBS deze werkzaamheden in zijn (jaar)stukken rangschikken onder (of ‘her-etiketteren’ als) de post ‘aanvullende statistische dienst’ of een post met een soortgelijke benaming, omdat het werk door (alleen) de veranderde wijze van bekostiging niet van karakter was veranderd.
.
8.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Den Haag van 31 augustus 2022;
- veroordeelt D&IN in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van de Staat begroot op € 4.603,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als D&IN deze niet binnen veertien dagen na heden aan de Staat heeft voldaan, en
- bepaalt dat als D&IN niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, D&IN de kosten van die betekening(en) moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-, bij de Staat vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als D&IN deze niet binnen veertien dagen na betekening heeft voldaan;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.