ECLI:NL:GHDHA:2024:1542

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
3 september 2024
Zaaknummer
200.310.360/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dekkingsgeschil over schade aan sojabonen tijdens transport van Brazilië naar Finland

In deze zaak gaat het om een dekkingsgeschil tussen Nationale-Nederlanden en Gebana B.V. Gebana had een goederentransportverzekering met allrisk dekking afgesloten bij Nationale-Nederlanden voor een partij sojabonen die van Brazilië naar Finland werd vervoerd. De sojabonen arriveerden beschimmeld bij de afnemer in Finland, waarna Nationale-Nederlanden dekking voor de schade weigerde. De verzekeraar stelde dat de schimmelschade geen gevolg was van een onzeker voorval en beroept zich op een uitsluiting van dekking bij eigen gebrek. De rechtbank oordeelde dat de dekkingsweigering onterecht was en wees de vordering van Gebana toe. In hoger beroep werd nader onderzoek naar de vervoersgeschikte conditie van de sojabonen gelast. De zaak betreft de vraag of de schade het gevolg is van een verzekerd evenement en of de kosten voor schadebeperking vergoed moeten worden. Het hof heeft partijen verzocht om nadere informatie over het vochtgehalte van de sojabonen bij aanvang van de reis en de omstandigheden waaronder de schade is ontstaan. De zaak is verwezen naar de rol voor uitlating door partijen.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Uitspraakdatum : 30 april 2024
Zaaknummer : 200.310.360/01
Zaak-/rolnummer rechtbank : C/10/597849 / HA ZA 20-555
Arrest
in de zaak van:
NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Den Haag,
appellante,
hierna te noemen: Nationale-Nederlanden,
advocaat: mr. V.R. Pool (Rotterdam),
tegen
GEBANA B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
verweerster,
hierna te noemen: Gebana,
advocaat: mr. M.S. de Kort-de Wolde (Arnhem).

1.Een korte omschrijving van het geschil

Dit is een dekkingsgeschil. Gebana heeft een goederentransportverzekering met allrisk dekking afgesloten bij Nationale Nederlanden en eist vergoeding onder de polis van schade die is ontstaan doordat een door haar in Brazilië ingekochte partij sojabonen beschimmeld is aangekomen bij haar afnemer in Finland. Nationale-Nederlanden weigert dekking, omdat zij vindt dat de schimmelschade geen gevolg is van een onzeker voorval. Daarnaast beroept zij zich op de uitsluiting van dekking bij eigen gebrek. Op die en andere gronden bestrijdt zij ook het recht op vergoeding van de door Gebana geclaimde bereddingskosten. De rechtbank achtte de dekkingsweigering onterecht en wees Gebana’s vordering toe. In hoger beroep volgt eerst nader onderzoek naar de vervoersgeschikte conditie van de sojabonen.

2.Het procesverloop

2.1
Nationale-Nederlanden is bij dagvaarding van 19 april 2022 in hoger beroep gekomen van het vonnis van 30 maart 2022 (hierna: het vonnis) dat de Rechtbank Rotterdam wees tussen Gebana als eiseres en Nationale-Nederlanden als gedaagde.
2.2
Bij tussenarrest van 7 juni 2022 is een ‘mondelinge behandeling na aanbrengen’ gelast, maar die heeft op verzoek van partijen, althans een van hen, geen doorgang gevonden.
2.3
Nationale-Nederlanden heeft vervolgens een memorie van grieven (met producties) ingediend en Gebana, in reactie daarop, een memorie van antwoord (met productie). Aansluitend is een mondelinge behandeling gehouden. Voor Nationale-Nederlanden is bij die gelegenheid het woord gevoerd door mrs. R. de Haan en
D.B. van Ark en voor Gebana door mr. De Kort-de Wolde voornoemd.

3.De vaststaande feiten

3.1
Gebana handelt onder meer in fair trade en biologische (agrarische) producten. Een van haar klanten is gevestigd in Finland. Aan deze klant, Oy Soya Ab, verkoopt en levert zij (fair trade/biologische) sojabonen, die zij zelf inkoopt bij een aan haar gelieerde coöperatie in Brazilië waar lokale boeren hun sojabonen aanleveren. Deze coöperatie (Cataratas Do Iguaçu Produtos Orgânicos LTDA, afgekort: Cataratas) hanteert een procedure die moet zorgen voor een homogene kwaliteit. Een onderdeel ervan is het controleren van het vochtgehalte van de bonen. Bij een gehalte van meer dan 14% worden de bonen gedroogd. Na droging, reiniging en maatsortering worden de sojabonen in big bags gestort. Deze big bags worden in dry-box containers per schip van Brazilië naar Finland vervoerd. De totale reistijd is tussen de vijf en zes weken.
3.2
De onderhavige zaak gaat over een door Gebana begin 2019 van Cataratas gekochte partij sojabonen die, los gestort in 80 big bags, in vier (40 ft.) containers, per zeeschip van Brazilië naar Finland is vervoerd. De totale verkoopwaarde was
€ 119.035. Het vertrek van het zeeschip (Cap San Artemissio) uit Brazilië, vanuit de haven van Paranaguá, was op of omstreeks 5 april 2019.
3.3
Voorafgaand aan het vertrek vond op 1 april 2019 op de kade van de vertrekhaven, Paranaguá, een visuele inspectie van de sojabonen plaats door inspectiebureau SGS, dat toen ook samples/monsters heeft genomen. Volgens een door Gebana overgelegd, twee pagina’s tellend, ‘memorandum - stuffing/unstuffing’, dat de namen van de ‘SGS Supervisor/Inspector in charge’ vermeldt, waren de big bags met daarin de sojabonen op dat moment (tussen 10.00 en 11.00 uur) al in de containers geladen. Het memorandum vermeldt ook dat de ‘General cargo condition verified during sampling’ ‘satisfactory’ was en de ‘Average temperature of cargo’ ‘N/A’ (not available). Een eveneens overgelegd ‘photographic report’ van SGS bevat foto’s van de vier containers met daarin big bags en ook drie foto’s met onderschrift ‘sampling in progress’.
Op een door Gebana als productie 5 overgelegde losse pagina (1 van 1), met links bovenaan de naam SGS, staat o.a.:
Bookings Client Product
9ITJ015326 9ITJ020149 GEBANA Soyabeans
FINAL ANALYSIS RESULT - BOOKING 9ITJ015326
Analysis Results Unit Method
Moisture 13.09 % AOCS AC 2-41 (2009)
FINAL ANALYSIS RESULT - BOOKING 9ITJ020149
Analysis Results Unit Method
Moisture 11.70 % AOCS AC 2-41 (2009)
3.4
Onderweg naar Helsinki heeft in Hamburg een overslag van de containers plaatsgevonden. De aankomst in Helsinki was op 9 mei 2019, de aflevering aan Gebana’s koper Oy Soya Ab in Tammisaari (Finland) op 13 en 14 mei 2019. Bij die aflevering is schimmel aan de sojabonen geconstateerd. Oy Soya Ab heeft de sojabonen om die reden geweigerd. Twee containers (MSKU 106309-8 en MRSU 334084-4) waren toen inmiddels gelost. Voor de geloste lading heeft Gebana twee andere containers gehuurd (GESU 470045-5 en CAXU 902109-7), die na belading, samen met de twee nog niet geloste containers, op het terrein van Oy Soya Ab in Tammisaari zijn gestald. Daar zijn de sojabonen op 20 mei 2019 door SGS geïnspecteerd. Het door Gebana overgelegde inspectierapport vermeldt op blz. 9:
Inspection summary
All Big Bags 80 pcs were Visual inspected and sampled with lance.
Visual inspection: In all 80 big bags there was traces of mould outside and inside. Also in all big bags centerseams was stretched and product was visible throught bag. noted that big bags from every container doorside were more mouldy as bags inner container.
Sampling: sample was taken from every big bag by lance and 4 composite samples was collected from each container. 16 composite samples total .
Sample distribution
All samples to Analysis ( 16 x 1 kg )
Analysis
One ( 1pc ) mould analysis/ sample total ( 16 pcs )
Reporting separately.
Een ‘study certificate 2019-17157’, gedateerd 24 juli 2019, van MetropoliLab vermeldt als analyseresultaten met betrekking tot een op 6 juni 2019 door SGS aangeleverd ‘combined sample’:
Dried soybeans
4 containers, 4 bags of beans (ca. 2-3 kgs each) from each container
[…]
Combined sample for moisture analysis:
50 grams of beans from each bag
[…]
Moisture […] 15,0 g/100 g 4
3.5
Gebana heeft het schadevoorval op 19 juni 2019 gemeld bij haar verzekeringsadviseur ( [verekeringsadviseur] van [verekeringsadviseur] (of [… 1] ) Adviesgroep B.V.), met de vraag of er verzekeringsdekking bestond. Via deze verzekeringsadviseur ( [verekeringsadviseur] Adviesgroep) had zij een goederentransportverzekering afgesloten bij Nationale-Nederlanden. De van toepassing zijnde polis dateert van 1 januari 2019 en was aangegaan tot
l januari 2020, met (mogelijke) voortzetting voor termijnen van één jaar. Het polisblad verwijst voor de verzekeringsvoorwaarden naar polismantel 620-14 en vermeldt zelf onder ‘bijzondere voorwaarden’:
‘all risks
de verzekering biedt dekking zoals omschreven in hoofdstuk omschrijving van dekking van de polisvoorwaarden’.
Op 21 juni 2019 is Nationale-Nederlanden in kennis gesteld van de schade. Nationale-Nederlanden heeft op 8 juli 2019 expertisebureau EMN ingeschakeld.
3.6
Nadat eerst, tevergeefs, in Finland was gezocht naar een mogelijkheid van verkoop of behandeling van de door de Finse afnemer geweigerde partij sojabonen is in het kader van schadebeperking besloten om de sojabonen voor verdere behandeling en verkoop naar Nederland over te brengen. Daar was een bedrijf in Biervliet bereid gevonden om de sojabonen te ‘schonen’, waarna verdere verkoop mogelijk zou zijn. Twee containers met sojabonen zijn op 11 juli 2019 verscheept naar Rotterdam. Ze zijn daar op 29 juli 2019 aangekomen en vandaar naar Biervliet vervoerd. De andere twee containers volgden pas op 13 augustus 2019. In Biervliet is vervolgens geconcludeerd dat het reinigen van de sojabonen niet meer mogelijk was. De beschimmelde sojabonen zijn uiteindelijk middels een tender (voor een bedrag van € 19.200) verkocht aan de hoogste bieder.
3.7
In het rapport van EMN van 18 november 2019 staat onder meer het volgende:
‘[…] Van enige onregelmatigheden voor wat betreft de conditie van de containers dan wel onderweg bleek uit de ontvangen rapporten inclusief foto’s niets. De containers werden voor belading te Brazilië geaccepteerd en ook bij lossing te Finland werd er geen commentaar op de conditie van de containers gegeven.
Op basis daarvan zijn wij er vanuit gegaan dat de schade niet gerelateerd was aan de staat van de 4 containers of anderszins door een impact van buitenaf. […]
Ter beperking van de schade had uw verzekerde meerdere mogelijkheden lokaal onderzocht maar moest geconcludeerd worden dat de bonen naar Nederland te halen […] voor reiniging en verdere verkoop, de meest schadebeperkende oplossing zou zijn. […]
[…]
Wij hebben dit als de juiste schadebeperkende maatregel vastgesteld. Met uw verzekerde maakte wij hierover afspraken […].
Door diverse omstandigheden […] kwamen de 4 containers met vertraging aan te Biervliet. Wij hebben de bonen daar geïnspecteerd […] Uiteindelijk moest op basis van ons onderzoek geconcludeerd worden dat het reinigen van de bonen niet mogelijk was. […]
Oorzaak van de schade:
[…]
Uit de ontvangen analyses maakten wij op dat onderhavige zending op vocht was gecontroleerd voor verscheping door SGS waarbij deze vaststelde dat het vochtgehalte tussen de 11.7 en 13.09 % lag. […]
Op basis van de analyses zijn wij van mening dat het vochtpercentage weliswaar conform de eigen en door derden geadviseerde norm lag voor aanvang van het transport maar dat de marge in deze beperkt was.
Door minder gunstige transportomstandigheden (sterk fluctuerende temperaturen) is het in de bonen aanwezige vocht naar onze mening hoogstwaarschijnlijk uitgetreden met condens tot gevolg wat leidde tot schimmelvorming.
Schimmels zijn latent aanwezig in sojabonen maar zullen door voor haar gunstige
omstandigheden (vocht/warmte) snel groeien wat uiteindelijk in onderhavige schade ook leidde tot de verontreiniging van de bonen. De aanwezige schimmels veroorzaken vervolgens ook de productie van ongewenste toxines. […]
De containers waren in goede staat en betroffen normale dry-box containers. Hoewel deze containers beschikken over ventilatieroosters zijn deze in de praktijk niet voldoende om de inhoud van een container voldoende te ventileren. Uw verzekerde had over de wijze van ventilatie tijdens het transport geen eisen aan haar vervoerder gesteld.
Naar onze mening is de schade ontstaan tijdens het transport doordat het in de bonen
aanwezige vocht door wisselende temperaturen en gebrek aan ventilatie kon uittreden en condenseren met alle gevolgen van dien. Bij gebruikmaking van geconditioneerde
containers had dit voorkomen kunnen worden. De inzet van dergelijke containers was door uw verzekerde niet eerder overwogen, de vele eerdere containerladingen bonen werden zonder noemenswaardige problemen vervoerd.’
3.8
EMN heeft de totale schade ‘onder voorbehoud van de polisvoorwaarden’ berekend op € 127.857,50, bestaande uit een bedrag van € 99.835 voor schade aan de lading (verkoopwaarde minus restwaarde) en € 28.022,50 voor de kosten die Gebana met betrekking tot de zending heeft gemaakt nadat deze door de Finse afnemer was geweigerd.
3.9
Bij e-mailbericht van 26 november 2019 heeft Nationale-Nederlanden aan Gebana meegedeeld geen dekking te verlenen voor de schade.
3.1
Op 3 september 2020 heeft S. Westerlund, managing director van Oy Soya Ab aan Gebana geschreven:
‘Quality of Gebana’s soybeans
Since the start of our collaboration over 20 years ago we have imported over 80 containers of soybeans from Gebana Brazil. In all those containers we have never experienced a situation with mold as these four containers (altogether 106.000 kgs) that arrived to Finland in May 2019.’
3.11
Gebana heeft [… 2] Experts gevraagd een advies op te stellen inzake de verscheping van sojabonen in zeecontainers en de omstandigheden waaronder ladingen sojabonen een zeetransport van Brazilië naar Finland al of niet schadevrij kunnen doorstaan. In een aan Gebana gerichte brief van
30 november 2020 heeft [expert] van dit expertisebureau onder meer geschreven:
‘[…]
Parameters van belang of een partij sojabonen gezond op eindbestemming aankomt zijn:
-vochtpercentage en laadtemperatuur van het product
-transport en reisduur
-blootstelling aan dalende en/of wisselende buitentemperaturen
-ouderdom van de bonen
[…]
In de handel en het transport van sojabonen wordt een algemeen gebruikelijk en in contracten opgenomen vochtpercentage van maximaal 14% gehanteerd. […]
Een vochtpercentage van 14% is […] op de grens en draagt een hoger risico in zich van oxidatie van de olie (vetzuren), microbiologische aantasting en schimmelvorming tijdens lange zeereizen. Dit is mede afhankelijk van de initiële temperatuur van de bonen, buitentemperaturen en passage van temperatuurzones.
[…]
Idealiter is een maximum vochtpercentage van circa 13%. Sojabonen met een vocht van rond de 13% zijn in evenwicht met de omringende lucht bij een buitentemperatuur van 25º-30ºC en een relatieve vochtigheid van de lucht van 65-70% […]
[…] sojabonen […] worden wereldwijd uit alle windstreken in standaard “dry box” zeecontainers vervoerd.
[…]
Bovenstaande maakt duidelijk dat […] er geen noodzaak is deze producten in geconditioneerde containers te verzenden.
[…]
Als eerder opgemerkt is het vochtpercentage van het eerste belang voor een veilig zeetransport van sojabonen. Normaliter moeten gezonde sojabonen met een vocht van 13% of lager binnen een transit-tijd van 6-7 weken veilig verscheept worden van Brazilië naar Europa. […]
[…]
Gezien de temperaturen begin april in Paranagua (dag 28-31ºC/nacht 24-26ºC) en lagere temperaturen in Noord-Europa is de onderhavige verscheping een transport geweest van een warme naar een verhoudingsgewijs koude temperatuurzone. […]
[…]
In geval van grotere en langduriger temperatuurdalingen zal een proces van vochtmigratie op gang komen. […]
[…]
Conclusie
Gezien bovenstaande overwegingen en feitelijkheden voldeed deze zending sojabonen aan
alle eisen om de reis goed te kunnen doorstaan en te verwachten dat de partij gezond in
Finland zou arriveren.
Resumerend was dit een jonge partij van de nieuwe oogst met een laag vochtpercentage
(11.7% -13.09% EMN rapport blz. 8), terwijl de reistijd niet lang te noemen is.
Als gezegd, worden agrarische producten als sojabonen en noten, zaden, pitten, rijst,
cacao, koffie etc. wereldwijd naar verhouding probleemloos in “dry box” zeecontainers
vervoerd, niet in geconditioneerde containers.
Alhoewel de initiële temperatuur van de partij onbekend is, nemen wij aan dat gezien de
buitentemperaturen begin april 2020 in Paranagua, de partij bij inlading van de containers
een normale temperatuur had van rond de 27°.
Naast een laag vochtpercentage, het kopen van een jonge partij en boeken van een
transport met een normale reistijd, zijn er geen verdere maatregelen die een handelaar zou
kunnen nemen om een veilige en gezonde reis te kunnen bewerkstelligen.’
3.12
De (Zwitserse) expediteur van Gebana, Transworld forwarding GmbH, heeft Gebana op 10 november 2020 een e-mailbericht gestuurd waarin als antwoord op de vraag ‘Did this particular transport between Paranagua and Finland experience extreme weather? If so, what? is vermeld: ‘The units were allocated Under Deck, thus protected from the weather.’
Volgens Gebana (proces-verbaal van de zitting in de eerste aanleg, pag. 4 onderaan) heeft deze mededeling betrekking op het traject Brazilië – Hamburg en is niet meer te achterhalen waar de containers gedurende het verdere vervoer naar Finland hebben gestaan.

4.De vordering en de beslissing van de rechtbank

4.1
Gebana heeft in de eerste aanleg gevorderd om Nationale-Nederlanden te veroordelen tot betaling van het hiervoor in 3.8 genoemde schadebedrag van
€ 127.857,50, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en rente.
4.2
De rechtbank wees de vordering toe. De tegenwerpingen van Nationale-Nederlanden – dat de schade geen gevolg is van een onzeker voorval, dat sprake is geweest van een eigen gebrek en dat het bij de gevorderde bereddingskosten gaat om gevolgschade die niet gedekt is – oordeelde de rechtbank ongegrond.

5.De beoordeling van de grieven

5.1
Nationale-Nederlanden heeft zes grieven aangevoerd. De eerste vijf gaan over de oorzaak van de schimmelvorming. Het standpunt van Nationale-Nederlanden is dat de opgetreden schimmelvorming een normaal te verwachten gebeurtenis is geweest, gezien het (te) hoge vochtgehalte van de sojabonen bij aanvang van de reis, in combinatie met de overige bekende en te verwachten omstandigheden: de reisduur van ongeveer zes weken, de dalende/wisselende temperatuur en luchtvochtigheid tijdens de reis (van Brazilië naar Finland) en de keuze voor het vervoer van de in
big bagsgestorte bonen in, niet-geconditioneerde, dry-box containers. Een (gemiddeld) vochtpercentage van 13,09% bij aanvang van de reis vindt zij in dit verband (al) te hoog. Gebana is het hier niet mee eens en is van mening dat, van buiten komende oorzaken weggedacht, de sojabonen de reis met een vochtgehalte van maximaal 14% goed hadden moeten doorstaan, dus eens te meer bij een lager vochtgehalte.
5.2
Bij de beantwoording van de vraag wie hierin gelijk heeft bestaat vooralsnog behoefte aan voorlichting door een deskundige.
5.3.1
In verband hiermee is wel eerst meer duidelijkheid gewenst over het vochtgehalte van de onderhavige zending sojabonen bij aanvang van de reis op (of nog iets voor) 1 april 2019; zie over dat aanvangstijdstip memorie van antwoord punt 45.
5.3.2
Volgens het EMN-rapport (blz. 8) lag het vochtgehalte toen tussen de 11,7% en 13,09%. Dit zou door SGS zo zijn gemeten. De door Gebana als productie 5 overgelegde rapportage van SGS laat evenwel zien dat het door EMN (onder verwijzing naar de SGS-meting) genoemde percentage van 11,7 bij een andere partij sojabonen hoort, te weten bij de partij met ‘booking’ nummer 9ITJ020149, en niet bij de onderhavige, onder ‘booking’ nummer 9ITJ015326 bekende zending. Dit volgt uit het EMN rapport (blz. 2), waarin als nummer van het transportdocument (BL, dat wil zeggen: bill of lading/cognossement) wordt vermeld: 9ITJ015326. Het bezigen van het percentage van 11,7 met betrekking tot de onderhavige, beschimmelde, zending lijkt daarom te berusten op een misslag, die in het vonnis (in 2.11 en 4.9) is overgenomen. Nationale-Nederlanden heeft hiervoor aandacht gevraagd bij gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep. Dat zij dit niet eerder heeft opgemerkt en aangekaart betekent, anders dan Gebana wil, niet dat die misslag verder uitgangspunt van de beoordeling moet blijven. Er is hier sprake van een nieuw feitelijk gegeven, ook ten opzichte van de eerdere stellingname van Gebana, die bijvoorbeeld in de inleidende dagvaarding schreef (punt 8) dat het door SGS bij vertrek van de lading gemeten vochtgehalte tussen de 11,7% en 13,9% (het hof leest: 13,09%) lag. Weliswaar is er ook de mededeling van haar advocaat, opgetekend in het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in de eerste aanleg (blz. 3 onderaan): ‘Het staat vast dat het percentage is toegenomen van 13% naar 15%.’, maar voor zover al als zodanig bedoeld, vormde dit niet een (voor Nationale-Nederlanden) als zodanig kenbare correctie op haar eerdere stelling.
5.3.3
Nationale-Nederlanden heeft (in haar memorie van grieven) ook meer in het algemeen erop gewezen dat de door Gebana verstrekte informatie over de monsterneming in de verschepingshaven zeer beperkt is. Zij heeft (daarom) vraagtekens geplaatst bij de representativiteit ervan en bij de overgelegde rapportage van SGS-Brazilië.
5.3.4
Gebana noemt de meting door SGS op 1 april 2019 de ‘tweede test’ en spreekt in dit verband ook over een ‘dubbele borging’, waarmee zij kennelijk doelt op de omstandigheid dat al een meting in het kader van drogingsproces (bij de coöperatie) had plaatsgevonden. De heer [X] van Gebana heeft hierover ter zitting in de eerste aanleg verklaard: ‘De meting van het vochtpercentage gaat als volgt. Er wordt 100 gram bonen afgewogen, die worden vervolgens verwarmd in een stoof. Als daarna 90 gram sojabonen uit de stoof komt, was van het totaal 10 gram vocht. Het vochtpercentage was dan 10%.’ Het droogproces waarborgt volgens hem dat de sojabonen nooit een vochtpercentage van meer dan 14% kunnen bevatten. Mr. Montulet heeft namens Gebana ter zitting in eerste aanleg verklaard dat de meting van het vochtpercentage , zowel in de fabriek als in de haven, steekproefsgewijs heeft plaatsgevonden. Over de steekproef/meting door SGS op 1 april 2019 op het haventerrein is weinig bekend, behalve dan dat de big bags met sojabonen zich op dat moment al in de vier containers bevonden en dat bij visuele inspectie de algemene conditie bevredigend was. De gemiddelde temperatuur van de zending was niet beschikbaar. Verder zijn er drie foto’s, met daarop te zien een geopende big bag, gevuld met bonen, en erin/erop een meetstok. Het onderschrift luidt ‘Sampling in progress’. Mogelijk gaat het om drie verschillende big bags. In dat geval zou het gaan om drie van de tachtig big bags. Onduidelijk is of de steekproef tot die drie big bags beperkt is gebleven. Het door Gebana als productie 5 overgelegde, één pagina tellende, SGS-rapport met daarop de vochtpercentages van 11,07 bij ‘booking’ nummer 9ITJ020149 en 13,09 bij ‘booking’ nummer 9ITJ015326 bevat geen informatie over de wijze waarop deze resultaten zijn verkregen. Die informatie ontbreekt ook overigens. Met betrekking tot de partij sojabonen met ‘booking’ nummer 9ITJ02014 met het lagere vochtpercentage van 11,7 is kennelijk geen schade opgetreden; volgens Gebana heeft zich immers alleen schade voorgedaan met betrekking tot de onderhavige zending, dus de zending met ‘booking’ nummer 9ITJ015326 met het hogere vochtpercentage van 13,09.
5.3.5
Gebana zal in de gelegenheid worden gesteld om nadere inlichtingen over de situatie bij aanvang van de reis te verschaffen; inlichtingen waaruit volgt dat het vochtgehalte van de onderhavige zending inderdaad 13,09% was, althans niet (deels) boven de 14%, dan wel substantieel hoger dan 13,09%, kan hebben gelegen. Bijvoorbeeld kan zij nadere gegevens over de steekproefsgewijze meting door SGS op 1 april 2019 in het geding brengen; een toelichting/verklaring van SGS waaruit blijkt (i) hoeveel monsters er uit welke zakken zijn genomen en (ii) dat de omstandigheid dat de big bags al in de containers stonden en er geen temperatuurgegevens beschikbaar waren, niet afdoet aan de representativiteit van het meetresultaat van 13,09% voor het vochtgehalte van de sojabonen in de 80 big bags en de vervoersgeschikte staat van die sojabonen voor de onderhavige reis.
5.4
De door Gebana geraadpleegde expert [expert] van expertisebureau [… 2] schrijft dat sojabonen met een vochtgehalte van rond de 13% in evenwicht zijn met de omringende lucht bij een buitentemperatuur van 25-30ºC en een relatieve vochtigheid van de lucht van 65-70%. Post noemt vervolgens wel de buitentemperatuur ‘Gezien de temperaturen begin april in Paranaguá (dag 28-31ºC/nacht 24-26ºC)’, maar niet de relatieve luchtvochtigheid. Volgens Nationale-Nederlanden was die van 1 tot 5 april 2019 in Paranaguá zeer hoog, tot wel 100% en meestal hoger dan 80%. Dat is beduidend hoger dan het door Post genoemde percentage waarbij sojabonen met een vochtgehalte van rond de 13% in evenwicht zijn. Gebana wordt uitgenodigd hierop te reageren: zij mag (objectief verifieerbare) gegevens over de (maximale en minimale) relatieve luchtvochtigheid bij aanvang en gedurende de reis in het geding brengen en ook maar gelijk de temperatuurgegevens. Dat hoeft niet per uur of dag van de reis, maar wel met enige regelmaat.
5.5
Een nader onderzoek naar het zich al dan niet voordoen van abnormale omstandigheden tijdens de reis is vooralsnog niet aan de orde; het gaat thans om de aard/vervoersgeschikte staat van de onderhavige zending sojabonen bij aanvang van de reis van Brazilië naar Finland. Meer specifiek behoeft dus ook niet te worden ingegaan op de (mogelijke juistheid van de) door Gebana aangedragen verklaring dat er gedurende de reis water in de containers is binnengedrongen. Gebana heeft daarbij onder meer gewezen op de bevinding van SGS-Finland op 20 mei 2019 (een week na aflevering) ‘that big bags from every container doorside were more mouldy as bags inner container’. Daarbij dient dan echter te worden bedacht dat twee van de vier afgeleverde containers al waren gelost; van de vier containers die SGS-Finland heeft geïnspecteerd waren er twee recent beladen. Niet blijkt dat bij die belading de big bags op dezelfde plek zijn geplaatst als waar zij in de geloste containers stonden. Dat sprake moet zijn van een van buiten komende oorzaak volgt evenmin uit de omstandigheid dat Gebana gedurende een reeks van jaren niet met een schimmelschade als de onderhavige is geconfronteerd geweest. Niet blijkt dat de omstandigheden bij aanvang van de reis, inclusief de wijze van bemonstering, steeds hetzelfde/vergelijkbaar was, maar dit alles terzijde.
5.6
Nationale-Nederlanden mag bij akte reageren op de door Gebana aan te dragen nadere informatie. Beide partijen dienen zich ook uit te laten over de vraag wie er als deskundige(n) – met de benodigde theoretische en praktijkkennis – kan/kunnen worden aangezocht/benoemd en over de concreet voor te leggen vraag/vragen, naast de hierboven in 5.2 is genoemde.
Partijen wordt verzocht om hierover in onderling overleg te treden, zodat waar mogelijk eenparigheid in de voorstellen kan worden betracht. Het voorschot op de aan het deskundigenonderzoek verbonden kosten dient door partijen gezamenlijk te worden gedragen. Voor die verdeling wordt in dit stadium gekozen omdat (i) Gebana een nadere onderbouwing had moeten/kunnen geven aan het zich voordoen van een verzekerd voorval en (ii) Nationale-Nederlanden zich bij haar dekkingsweigering mede beroept op de eigen bederf-regeling die als dekkingsuitsluiting in de polisvoorwaarden is opgenomen.
5.7
Mede voor het geval dat partijen alsnog een minnelijke regeling willen treffen, waartoe zij worden opgeroepen, wordt ten aanzien van grief 6, over de bereddingskosten, het volgende overwogen. In de toelichting op deze grief beklaagt Nationale-Nederlanden zich erover dat de rechtbank (in haar ogen dus ten onrechte) heeft overwogen dat Gebana in overleg met de expert van EMN heeft besloten om de partij sojabonen naar Nederland te halen. Zij heeft daarbij gewezen op een opmerking van de expert op bladzijde 5 van het EMN-rapport, te weten dat op 8 juli 2019, toen hij werd aangesteld, ‘deze besluitvorming al was genomen en een groot deel van deze kosten al was ontstaan’. Welke besluitvorming en welke kosten de expert daarbij precies bedoelt, is niet geheel duidelijk. Wat wel vaststaat, is dat de sojabonen zich op 8 juli 2019 nog in Finland bevonden en dat de expert op de volgende bladzijde van zijn rapport als samenvattende opmerking noteert: ‘Resumerend zijn wij van mening dat uw verzekerde geprobeerd heeft de schade te beperken door in eerste instantie een oplossing in Finland te vinden. Toen ook het retourneren van de bonen niet mogelijke bleek is na overleg met ons besloten de bonen naar Nederland te vervoeren.’ Nadat Gebana, in reactie op de grief, had gewezen op die samenvattende opmerking, is Nationale-Nederlanden bij gelegenheid van de mondelinge behandeling niet meer teruggekomen op haar aan de grief ten grondslag gelegde klacht. Zij heeft toen alleen nog gesteld dat slechts aanspraak op vergoeding van bereddingskosten bestaat als sprake is van een gedekt evenement. Dat punt wordt nog onderzocht in het kader van de beoordeling van de andere grieven.
Daarnaast is er nog haar argument dat de schimmelschade al was ontstaan en er geen sprake was van een ophanden zijnde situatie. Ook daarbij gaat zij voorbij aan de opmerking van haar expert dat het gaat om schadebeperkende maatregelen waartoe na overleg met hem is besloten. Uitgaande van een gedekt evenement mocht Gebana er in het onderhavige geval op vertrouwen dat de kosten die waren verbonden aan de maatregelen waartoe na overleg met de door Nationale-Nederlanden aangestelde expert was besloten, zouden worden vergoed. Bovendien strekten de maatregelen tot een vermindering van de schade, die zich op dat moment nog niet in uiteindelijke omvang had voorgedaan/geopenbaard.

6.De beslissing

Het hof, alvorens verder te beslissen:
- verwijst de zaak naar de rol van
dinsdag 25 juni 2024voor uitlating door partijen (bij akte), Gebana als eerste, over de onderwerpen die hiervoor in de overwegingen 5.3.5, 5.4 en 5.6 zijn genoemd.
Aldus gewezen door mrs. J.M. van der Klooster, C.J. Verduyn en K. Engel en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 april 2024 in aanwezigheid van de griffier.