ECLI:NL:GHDHA:2024:1457

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
27 augustus 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
200.337.212/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van zorgkosten door zorgverzekeraar na fraudemeldingen en onderzoek naar zorgverlening

In deze zaak vordert Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. van geïntimeerden, waaronder zorgaanbieder [geïntimeerde 1] B.V., een bedrag van circa € 1,4 miljoen terug. Dit bedrag betreft declaraties voor verleende zorg die volgens Zilveren Kruis niet feitelijk en terecht zijn verleend. De zorgverzekeraar stelt dat in 28 onderzochte dossiers niet kan worden vastgesteld dat de zorg daadwerkelijk is geleverd. Zilveren Kruis heeft eerder aan [geïntimeerde 1] vergoedingen betaald op basis van een betaalovereenkomst, maar na fraudemeldingen is een onderzoek gestart. De bevindingen van dit onderzoek wijzen op onrechtmatige declaraties en een gebrek aan bewijs voor de geleverde zorg. Zilveren Kruis heeft in het incident om inzage in bescheiden van de geïntimeerden gevraagd om haar stellingen te onderbouwen. Het hof heeft de incidentele vordering toegewezen, waardoor [geïntimeerde 1] c.s. verplicht zijn om de gevraagde bescheiden te verstrekken. De beslissing over de kosten van het incident wordt aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. De hoofdzaak is verwezen naar de rolzitting van 8 oktober 2024 voor memorie van antwoord aan de zijde van [geïntimeerde 1] c.s.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.337.212/01
Zaaknummer rechtbank : C/09/637357 / HA ZA 22-909
Arrest in het incident van 27 augustus 2024
in de zaak van
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. m.h.o.d.n. Pro Life Zorgverzekeringen,
gevestigd in Utrecht,
appellante,
eiseres in het incident ex artikel 843a Rv,
advocaat: mr. A. Youssuf, kantoorhoudend in Den Haag,
tegen

1.[geïntimeerde 1] B.V.,

gevestigd in [plaats] ,
2.
Stichting [geïntimeerde 2],
gevestigd in [plaats] ,

3. [geïntimeerde 3] ,

wonende te [plaats] ,

4. [geïntimeerde 4] ,

wonende te [plaats] ,
geïntimeerden,
verweerders in het incident ex artikel 843a Rv,
advocaat: mr. J.B. Maliepaard, kantoorhoudend in Rotterdam.
Het hof zal partijen hierna achtereenvolgens noemen: Zilveren Kruis, [geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 2] , [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 4] , en geïntimeerden gezamenlijk: [geïntimeerde 1] c.s.

1.De zaak in het kort

Zilveren Kruis heeft aan [geïntimeerde 1] declaraties wegens verleende zorg (wijkverpleging) vergoed. Zilveren Kruis vordert van [geïntimeerde 1] c.s. circa € 1,4 miljoen terug, en stelt daartoe dat niet kan worden vastgesteld dat de zorg in 28 onderzochte dossiers feitelijk en terecht is verleend. Zilveren Kruis wil inzage in en afschriften van bescheiden van [geïntimeerde 1] c.s. om haar stellingen te kunnen bewijzen.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 18 december 2023 waarmee Zilveren Kruis in hoger beroep is gekomen van het tussenvonnis van de rechtbank Den Haag van 4 oktober 2023;
  • de memorie van grieven, tevens houdende een incidentele vordering ex artikel 843a Rv en wijziging eis van Zilveren Kruis, met bijlagen;
  • de memorie van antwoord in het incident van [geïntimeerde 1] c.s.

3.Feitelijke achtergrond

Voor zover relevant voor de beoordeling van de incidentele vordering gaat het in deze zaak kort samengevat om het volgende.
3.1
Zilveren Kruis vergoedt zorg vanuit de basisverzekering, waaronder persoonlijke verzorging en verpleging in de eigen omgeving.
3.2
[geïntimeerde 1] is een zorgaanbieder die zich heeft toegelegd op het leveren van onder meer persoonlijke verzorging en verpleging aan huis. [geïntimeerde 2] is enig aandeelhouder en bestuurder van [geïntimeerde 1] . [geïntimeerde 3] is bestuurder van [geïntimeerde 2] en daardoor middellijk bestuurder van [geïntimeerde 1] . [geïntimeerde 4] , een broer van [geïntimeerde 3] , heeft in de periodes van 24 maart 2017 tot en met 1 december 2019 en van 24 maart 2017 tot en met 7 april 2022 in het handelsregister van de Kamer van Koophandel ingeschreven gestaan als (volledig) gevolmachtigde van respectievelijk [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 1] . Namens [X] B.V (hierna: [X] ) heeft [geïntimeerde 4] een overeenkomst gesloten met [geïntimeerde 1] op basis waarvan [X] ondersteuning heeft geboden aan [geïntimeerde 1] voor de backoffice en het management. [geïntimeerde 4] heeft de backoffice- en managementwerkzaamheden zelf feitelijk verricht.
3.3
[geïntimeerde 1] heeft zorg verleend aan personen die een basiszorgverzekering hadden afgesloten bij Zilveren Kruis (hierna: de verzekerden). Dit betrof zogenoemde niet-gecontracteerde zorg. De verzekerden betaalden voor de zorg rechtstreeks aan [geïntimeerde 1] en dienden de declaraties van [geïntimeerde 1] vervolgens voor vergoeding in bij Zilveren Kruis.
3.4
Zilveren Kruis en [geïntimeerde 1] zijn op 11 mei 2018 een betaalovereenkomst overeengekomen, op basis waarvan Zilveren Kruis door [geïntimeerde 1] ingediende declaraties enige tijd rechtstreeks aan [geïntimeerde 1] heeft betaald (hierna: de betaalovereenkomst).
3.5
In juli 2019 is Zilveren Kruis naar aanleiding van fraudemeldingen een zogenoemd fraudeonderzoek gestart. Op 3 juli 2022 heeft Zilveren Kruis haar definitieve bevindingenrapportage aan [geïntimeerde 1] verstrekt, met een begeleidende brief waarin zij, voor zover relevant, tot de volgende conclusies komt:
“(…)
Naar aanleiding van de dossier controle concludeert Zilveren Kruis dat:
- De aangeleverde documenten niet voldoen aan de richtlijn verslaglegging V&VN, het normenkader indicatiestelling V&N, en/of de polisvoorwaarden van Zilveren Kruis;
- Zilveren Kruis twijfelt aan de authenticiteit van aangeleverde documenten;
- [geïntimeerde 1] onvoldoende tegemoet komt aan het informatieverzoek van Zilveren Kruis ten aanzien van de medewerkers van [geïntimeerde 1] . [geïntimeerde 1] heeft geen urenverantwoording en loonstrook per zorgverlener aangeleverd, waardoor Zilveren Kruis niet kan herleiden wie wanneer bij welke verzekerde zorg heeft verleend en kan deze niet toetsen aan de zorgrapportages en verloning;
- Uit de aangeleverde verloningsgegevens blijkt dat bedragen worden overgemaakt aan [geïntimeerde 2] . Het is Zilveren Kruis niet duidelijk welke zorgverleners hier specifiek worden betaald;
- Declaraties wijkverpleging door [geïntimeerde 1] worden ingediend ten tijde van ziekenhuisopname of verblijf in het buitenland van verzekerden.
Zilveren Kruis kan de feitelijke en terechte levering van de zorg door [geïntimeerde 1] dan ook niet vaststellen.
(...)
Op grond van de bevindingen en gezien het structurele karakter daarvan concludeert Zilveren Kruis dat er sprake is van onrechtmatige declaraties van [geïntimeerde 1] . Op grond van de geconstateerde onregelmatigheden heeft Zilveren Kruis het vermoeden dat er sprake is van mogelijk bewust oneigenlijk declaratiegedrag door [geïntimeerde 1] .
(…)"
3.6
In deze brief heeft Zilveren Kruis bovendien aangekondigd alle betaalde declaraties over de gehele onderzoeksperiode met betrekking tot de 28 onderzochte zorgdossiers van [geïntimeerde 1] terug te vorderen, te weten een bedrag van in totaal € 1.391.824,56. Aan de betaalverzoeken van Zilveren Kruis heeft [geïntimeerde 1] vervolgens niet voldaan.
3.7
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft onderzoek gedaan naar de administratie en wijze van declareren van zorg door [geïntimeerde 1] in de maanden januari 2019 en januari 2020. Uit de brief van de NZa aan [geïntimeerde 1] van 1 maart 2021 blijkt dat de NZa heeft vastgesteld dat [geïntimeerde 1] in die maanden zorg in rekening heeft gebracht die niet (aantoonbaar) is geleverd en een administratie heeft gevoerd die niet voldeed aan de geldende vereisten van volledigheid, juistheid en actualiteit. Als gevolg daarvan was volgens de NZa geen “audit trail” mogelijk. De NZa heeft [geïntimeerde 1] een aanwijzing op grond van artikel 76 van de Wet marktordening gezondheidszorg gegeven, die inhoudt dat [geïntimeerde 1] (per direct) diende te stoppen met het in rekening brengen van zorg die niet of niet volledig is geleverd, en binnen een periode van drie maanden een administratie moest voeren die aan de geldende eisen zou voldoen. Bij brief van 16 november 2021 heeft de NZa [geïntimeerde 1] medegedeeld dat is geconstateerd dat [geïntimeerde 1] inmiddels aan de aanwijzing had voldaan.
3.8
Bij brief van 3 mei 2022 heeft [geïntimeerde 1] eveneens een aanwijzing gekregen van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) op grond van artikel 27 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg met betrekking tot de kwaliteit en veiligheid van de door [geïntimeerde 1] geleverde zorg. Aanleiding hiervoor was dat uit onderzoek was gebleken dat [geïntimeerde 1] (grotendeels) niet voldeed aan de meeste door de inspectie beoordeelde normen op de thema’s integrale zorg, veilige zorg thuis, professionele autonomie van de wijkverpleegkundige en sturen op kwaliteit. Per 13 juli 2022 heeft de IGJ de aanwijzing beëindigd omdat [geïntimeerde 1] de zorgverlening per 1 juli 2022 heeft beëindigd.
3.9
Zilveren Kruis heeft toestemming gekregen tot het leggen van conservatoir beslag ten laste van [geïntimeerde 1] c.s. en heeft verschillende beslagen gelegd op onder meer onroerend goed in eigendom van [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 4] . De voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam heeft de vordering van [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 4] tot opheffing van de gelegde beslagen bij kortgedingvonnis van 6 januari 2023 afgewezen.

4.Procedure bij de rechtbank

4.1
Zilveren Kruis en FBTO Zorgverzekeringen N.V. (hierna: Zilveren Kruis en FBTO) hebben [geïntimeerde 1] c.s. gedagvaard en gevorderd, kort samengevat, dat de rechtbank [geïntimeerde 1] c.s. bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 1.391.824,56, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 3 juni 2021, en € 6.775,00 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dagvaarding, een en ander met hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde 1] c.s. tot betaling van de proceskosten, waaronder de beslagkosten.
4.2
Aan deze vorderingen hebben Zilveren Kruis en FBTO ten grondslag gelegd dat [geïntimeerde 1] met het incasseren van vergoedingen voor beweerdelijk verleende wijkverpleging in de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 mei 2019 in strijd heeft gehandeld met de op haar rustende verplichtingen en met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt, en daarmee onrechtmatig heeft gehandeld jegens Zilveren Kruis en FBTO. Als gevolg van dit onrechtmatig handelen stellen Zilveren Kruis en FBTO een bedrag van € 1.391.824,56 aan schade te hebben geleden, gelijk aan het totaalbedrag aan declaraties dat zij hebben vergoed met betrekking tot de door hen onderzochte zorgdossiers. Voor zover Zilveren Kruis en FBTO rechtstreeks declaraties hebben vergoed aan [geïntimeerde 1] onder de betaalovereenkomst, beroepen zij zich primair op onverschuldigde betaling en subsidiair op onrechtmatige daad en/of wanprestatie. Daarnaast vorderen Zilveren Kruis en FBTO een bedrag van € 6.775,- aan vergoeding van buitengerechtelijke kosten. [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] zijn volgens Zilveren Kruis en FBTO aansprakelijk als (middellijk) bestuurders van de vennootschap en [geïntimeerde 4] , de gevolmachtigde van [geïntimeerde 1] , als pseudo-bestuurder, ofwel op grond van onrechtmatige daad ofwel op grond van bestuurdersaansprakelijkheid. Tijdens de mondelinge behandeling hebben Zilveren Kruis en FBTO nog aangevoerd dat [geïntimeerde 4] ook op grond van groepsaansprakelijkheid aansprakelijk is voor de door Zilveren Kruis en FBTO geleden schade.
4.3
[geïntimeerde 1] c.s. hebben gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering.
4.4
De rechtbank heeft in het thans bestreden tussenvonnis bepaald dat [geïntimeerde 1] c.s. de gelegenheid krijgen om zich bij akte uit te laten over het als productie 61 door Zilveren Kruis en FBTO in het geding gebrachte overzicht met haar bevindingen naar aanleiding van een vergelijking tussen de adressen op jaaroverzichten van werknemers van [geïntimeerde 1] met de adressen van verzekerden, en overeenkomsten tussen de achternaam van een zorgverlener met de achternaam van een verzekerde. Verder is bepaald dat Zilveren Kruis daarna de gelegenheid krijgt om bij akte onderbouwd te stellen welke specifieke declaraties volgens haar niet voor vergoeding in aanmerking komen en een overzicht te verstrekken van de bijbehorende bedragen als bedoeld onder r.o. 4.17, 4.18, 4.20, 4.21, 4.34, 4.41 en 4.51 van het tussenvonnis. [geïntimeerde 1] c.s. zullen vervolgens hierop bij antwoordakte kunnen reageren. Ten slotte heeft de rechtbank bepaald dat partijen (uitgezonderd FBTO) verhinderdata dienen op te geven voor een na het nemen van de aktes te houden mondelinge behandeling, en iedere verdere beslissing aangehouden.
4.5
De rechtbank heeft daartoe het volgende, samengevat en voor zover van belang voor de beoordeling in het incident, overwogen:
- Vast staat dat door FBTO geen declaraties zijn vergoed die Zilveren Kruis en FBTO aan hun vordering ten grondslag leggen. Daarom komt FBTO geen vordering toe en zal de rechtbank de vorderingen voor zover ingesteld door FBTO afwijzen.
- De rechtbank komt nog niet toe aan de behandeling van de vorderingen voor zover die zijn ingesteld tegen [geïntimeerde 2] , [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 4] .
- Zilveren Kruis heeft in voldoende mate uiteengezet welke gedragingen volgens haar onrechtmatig handelen van [geïntimeerde 1] c.s. jegens Zilveren Kruis inhouden. [geïntimeerde 1] heeft mogelijk onrechtmatig gehandeld jegens Zilveren Kruis door het declareren van zorg in de volgende situaties:
  • over een bepaalde periode terwijl er geen indicatie is die betrekking heeft op deze periode of er meer zorg is gedeclareerd dan geïndiceerd;
  • over een bepaalde periode terwijl er geen indicatie is gesteld binnen vier weken na aanvang van de zorg;
  • terwijl er geen zorgrapportages zijn waaruit blijkt dat deze zorg is geleverd;
  • terwijl niet gebleken is dat deze zorg vergoed kan worden onder de Zorgverzekeringswet;
  • terwijl de verzekerde in de desbetreffende periode in het buitenland verbleef;
  • terwijl deze zorg is verleend door familieleden.
Voor zover Zilveren Kruis deze gedeclareerde zorg heeft vergoed, heeft zij schade geleden en is sprake van causaal verband tussen de onrechtmatige gedragingen van [geïntimeerde 1] en de door Zilveren Kruis geleden schade. Het beroep van [geïntimeerde 1] c.s. op eigen schuld van Zilveren Kruis wordt verworpen, evenals het beroep op verjaring en het verweer dat Zilveren Kruis geen schade heeft geleden omdat zij een vordering heeft uit onverschuldigde betaling op de verzekerden. Zilveren Kruis kan op grond van onverschuldigde betaling ook dat deel van de declaraties terugvorderen dat is betaald onder de betaalovereenkomst en dat ziet op zorg die geleverd is zonder dat er binnen vijf dagen een indicatie is gesteld. Zilveren Kruis heeft subsidiair een beroep gedaan op wanprestatie. Omdat Zilveren Kruis deze grondslag niet nader heeft toegelicht, wordt deze grondslag niet inhoudelijk behandeld, aldus steeds de rechtbank.

5.Vorderingen in hoger beroep

5.1
Zilveren Kruis is in hoger beroep gekomen omdat zij het niet eens is met het vonnis. In de onderhavige zaak was het instellen van tussentijds hoger beroep tegen het tussenvonnis in beginsel niet mogelijk. Zilveren Kruis heeft onweersproken gesteld dat de rechtbank bij beslissing van 5 december 2023 deze mogelijkheid alsnog heeft geboden. Gelet daarop mocht Zilveren Kruis tegen het tussenvonnis hoger beroep instellen en is het hoger beroep ontvankelijk.
5.2
Zilveren Kruis heeft zeven genummerde bezwaren (grieven) tegen het vonnis aangevoerd. Zij heeft in hoger beroep haar eis gewijzigd en vordert nu:
in de hoofdzaak:
het bestreden tussenvonnis te vernietigen en
i. primair:
[geïntimeerde 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Zilveren Kruis van € 1.391.824,56, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 juni 2021, en van € 6.775,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding,
subsidiair:
voor recht te verklaren dat [geïntimeerde 1] c.s. onrechtmatig hebben gehandeld jegens Zilveren Kruis, en wat betreft [geïntimeerde 1] , dat zij daarnaast toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de betaalovereenkomst d.d. 11 mei 2018 en dat aan haar onverschuldigd is betaald, en dat zij allen hoofdelijk gehouden zijn om de door Zilveren Kruis als gevolg hiervan geleden schade te vergoeden en het onverschuldigd betaalde terug te betalen, met verwijzing naar de schadestaat;
zowel primair als subsidiair, en in het incident:
[geïntimeerde 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten van het hoger beroep en van de procedure in eerste aanleg, inclusief de beslagkosten;
in het incident:
[geïntimeerde 1] c.s. te veroordelen om binnen veertien dagen na dagtekening van het in deze te wijzen (incidentele) tussenarrest, aan Zilveren Kruis te verstrekken inzage en afschriften van de bescheiden zoals opgenomen onder randnummer 112 van de memorie van grieven, onder oplegging aan ieder van [geïntimeerde 1] c.s. (hoofdelijk) van een dwangsom van vijfduizend euro (€ 5.000,-) per dag of dagdeel na het verstrijken van de hiervoor genoemde termijn van veertien dagen dat zij in gebreke blijven met het voldoen aan de veroordeling.

6.Beoordeling in het incident

6.1
Zilveren Kruis vordert in het incident inzage in en afschriften van de volgende bescheiden:
Urenverantwoordingsdocumenten, zoals werkbrieven/werkformulieren, waarin de in bijlage 8 bij de conclusie van antwoord genoemde werknemers (in loondienst en/of extern ingeleend) de door hen gewerkte uren hebben verantwoord en die ten grondslag moeten hebben gelegen aan zowel de zorgdeclaraties van [geïntimeerde 1] als het aan de werknemers, althans de organisaties via wie zij werden ingeleend, te betalen loon of vergoeding;
“de planning met zoveel mogelijk vaste afspraken” die volgens [geïntimeerde 4] voorhanden is geweest ten behoeve van de werknemers (in loondienst of extern ingeleend) voor ieder van de 28 dossiers en de gehele onderzoeksperiode (vgl. de brief van [geïntimeerde 4] van 13 juni 2020, overgelegd als bijlage 15 bij inleidende dagvaarding);
de verloningsdocumenten (salarisstroken, jaaropgaven, voor zover van toepassing overeenkomsten van opdracht c.q. van onderaanneming en de daarbij horende facturen en betaalbewijzen), waar mogelijk voorzien van geboortedata, plaats en woonadres, van de zorgverleners die door tussenkomst van [geïntimeerde 2] zorg hebben verleend aan de 28 verzekerden van Zilveren Kruis van wie dossiers zijn beoordeeld. Volgens het als bijlage 8 bij conclusie van antwoord overgelegde overzicht zijn de volgende zorgverleners door [geïntimeerde 1] via [geïntimeerde 2] ingeleend:
a. [namen a t/m v]
4) De bij de brief/aanwijzing van 1 maart 2021 van de NZa aan [geïntimeerde 1] gevoegde bijlage met daarin de volledige bevindingen van de NZa, met dien verstande dat de bevindingen die geen betrekking hebben op de verzekerden van Zilveren Kruis van wie de dossiers onderdeel uitmaken van het onderhavige geschil, zwartgelakt kunnen worden, tenzij de NZa reeds de bevindingen geanonimiseerd aan [geïntimeerde 1] heeft aangeleverd. De dossiers van verzekerden van Zilveren Kruis die onderdeel zijn van onderhavig geschil en waarop het NZa onderzoek mede ziet zijn:
Dossier 2 relatienummer [nummer]
Dossier 5 relatienummer [nummer]
Dossier 7 relatienummer [nummer]
Dossier 8 relatienummer [nummer]
Dossier 9 relatienummer [nummer]
Dossier 13 relatienummer [nummer]
Dossier 14 relatienummer [nummer]
Dossier 15 relatienummer [nummer]
Dossier 18 relatienummer [nummer]
Dossier 20 relatienummer [nummer]
Dossier 26 relatienummer [nummer]
Dossier 27 relatienummer [nummer]
6.2
Het hof acht de vordering van Zilveren Kruis toewijsbaar en overweegt daarover het volgende.
6.3
Artikel 843a, eerste lid Rv bepaalt dat hij die daarbij rechtmatig belang heeft, op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel kan vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. Op grond van artikel 843a, vierde lid Rv kan degene die over de desbetreffende bescheiden beschikt de gevorderde inzage weigeren indien daarvoor gewichtige redenen zijn, alsmede indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd. Of de redenen die zijn aangevoerd tegen verschaffing van de gevraagde gegevens opwegen tegen de eisen van een behoorlijke rechtsbedeling moet door de rechter in een belangenafweging worden beoordeeld.
6.4
Zilveren Kruis heeft gesteld dat zij rechtmatig en voldoende belang heeft bij de gevraagde bescheiden nu deze van (doorslaggevend) belang kunnen zijn voor de beoordeling van de gegrondheid van haar vorderingen op [geïntimeerde 1] c.s. Tussen partijen is ook sprake van de vereiste rechtsverhouding, bestaande uit een vordering ex artikel 6:162 in samenhang met 166 BW en/of 6:203 en/of 6:74 BW. Ten aanzien van [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] is ook artikel 2:11 BW van toepassing. De gevraagde bescheiden zijn duidelijk beschreven en van een “fishing expedition” is geen sprake. Zilveren Kruis stelt de in r.o. 6.1 onder 1) en 2) vermelde bescheiden nodig te hebben omdat daarmee vastgesteld kan worden of [geïntimeerde 1] haar declaraties voor verleende zorg en de vergoedingen aan de door haar ingeschakelde werknemers wel of niet heeft gebaseerd op een werkplanning of rooster en/of een door de betreffende werknemers bijgehouden/geaccordeerde urenadministratie. Als daar inderdaad sprake van is geweest, is er (eerder) aanleiding om aan te nemen dat de gedeclareerde zorg ook daadwerkelijk is verleend, terwijl als daar geen sprake van is geweest, de stelling van Zilveren Kruis dat de feitelijke levering van de gedeclareerde zorg niet vastgesteld kan worden aan overtuigingskracht wint. De onder 3) vermelde bescheiden heeft Zilveren Kruis om dezelfde reden nodig, bovendien kan aan de hand van die bescheiden vastgesteld worden of de desbetreffende zorgverlener een partner, gezinslid of familielid in de eerste of tweede graad van een verzekerde is. Met de onder 4) vermelde bescheiden kunnen de bevindingen van de NZa waarop Zilveren Kruis zich mede beroept nader gestaafd worden, waarmee bewijs geleverd kan worden voor in ieder geval de declaraties voor in januari 2019 verleende zorg in de twaalf hiervoor genoemde dossiers, en steunbewijs voor de declaraties voor zorg verleend in de resterende periode die in geschil is, aldus Zilveren Kruis.
6.5
[geïntimeerde 1] c.s. hebben gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering. [geïntimeerde 1] c.s. zijn van mening dat niet aan de vereisten van artikel 843a, eerste lid Rv is voldaan. Volgens [geïntimeerde 1] c.s. heeft Zilveren Kruis ten onrechte niet aangeboden om de kosten van het verstrekken van de gevraagde bescheiden te vergoeden en heeft Zilveren Kruis geen belang bij de gevraagde bescheiden. De vordering is een zogenoemde “fishing expedition” van Zilveren Kruis en de gevraagde bescheiden zijn onvoldoende bepaald. Sommige bescheiden zijn niet meer voorhanden en de vordering is niet gericht op het verkrijgen van bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarbij Zilveren Kruis partij is, aldus [geïntimeerde 1] c.s.
De kosten van het verstrekken van de gevraagde bescheiden
6.6
Het verweer van [geïntimeerde 1] c.s. dat de vordering behoort te worden afgewezen omdat Zilveren Kruis niet heeft aangeboden om de kosten te vergoeden die zij zouden moeten maken om de gevorderde bescheiden te verstrekken, gaat niet op. Aan de toewijsbaarheid van een vordering op grond van artikel 843a Rv zijn (slechts) drie cumulatieve voorwaarden verbonden: het hebben van rechtmatig belang, het moet gaan om ‘bepaalde bescheiden’ en men moet partij zijn bij de desbetreffende rechtsbetrekking. Indien de vordering toewijsbaar is, komen de kosten die gepaard gaan met het verschaffen van inzage of het verstrekken van afschriften of uittreksels in beginsel voor rekening van de verzoeker. Uiteindelijk komen de kosten ten laste van de partij die door de rechter in het ongelijk wordt gesteld in het geschil over de in geding zijnde rechtsbetrekking en die veroordeeld wordt in de proceskosten. Het niet op voorhand uit eigen beweging aanbieden om deze kosten te vergoeden, staat daarom niet in de weg aan toewijzing van de vordering.
Zilveren Kruis heeft rechtmatig belang
6.7
Het verweer van [geïntimeerde 1] c.s. dat Zilveren Kruis geen rechtmatig belang heeft bij haar vordering gaat evenmin op. Dit verweer gaat eraan voorbij dat Zilveren Kruis haar vordering in de hoofdzaak baseert op de stelling dat de feitelijke en terechte levering van de gedeclareerde zorg niet kan worden vastgesteld. Zilveren Kruis heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de genoemde stukken relevant kunnen zijn voor bewijslevering van feiten en omstandigheden waarop haar vordering rust en [geïntimeerde 1] c.s. hebben niet weersproken dat de bescheiden waarvan Zilveren Kruis inzage/afschriften vordert tot het bewijs daarvan kunnen bijdragen. Dat Zilveren Kruis dat bewijs mogelijk (ook) zou kunnen leveren door de verzekerden te vragen om een verklaring af te leggen over de verleende zorg, zoals [geïntimeerde 1] c.s. hebben aangevoerd, maakt niet dat het vereiste rechtmatig belang bij de gevraagde inzage/afschriften ontbreekt. [geïntimeerde 1] c.s. hebben bij akte overlegging producties van 10 augustus 2023 al een aantal afschriften van loonstroken, loonaangiftes (loonheffingen) en jaaropgaven overgelegd. Van deze bescheiden zullen [geïntimeerde 1] c.s. uiteraard niet (opnieuw) afschriften hoeven te overleggen.
Geen ‘fishing expedition’ en de bescheiden zijn voldoende bepaald
6.8
Het hof volgt [geïntimeerde 1] c.s. niet waar zij stellen dat er sprake is van een ‘fishing expedition’. Zilveren Kruis heeft voldoende gespecificeerd over welke medewerkers zij de bescheiden vraagt, namelijk (uitsluitend) de in bijlage 8 bij de conclusie van antwoord vermelde werknemers, en heeft die medewerkers bij naam opgesomd. Zilveren Kruis heeft ook voldoende uitgelegd dat zij de gevraagde bescheiden nodig heeft omdat daarmee vastgesteld kan worden of [geïntimeerde 1] haar declaraties voor verleende zorg en de vergoedingen voor de door haar ingeschakelde werknemers wel of niet heeft gebaseerd op een werkplanning of rooster en/of een door de betreffende werknemers bijgehouden/geaccordeerde urenadministratie. Bovendien heeft Zilveren Kruis toegelicht dat aan de hand van de gevraagde bescheiden vastgesteld kan worden of de desbetreffende werknemer een partner, gezinslid of familielid in de eerste of tweede graad van een verzekerde is. Zilveren Kruis heeft ook toegelicht waarom zij deze vordering tegen alle geïntimeerden heeft ingesteld. Volgens Zilveren Kruis zouden de in r.o. 6.1 onder 1), 2) en 3) bedoelde bescheiden niet alleen in de administratie van [geïntimeerde 1] aanwezig moeten zijn maar ook in de administratie van [geïntimeerde 2] , voor zover de stukken betrekking hebben op via [geïntimeerde 2] verloonde zorgverleners/werkzaamheden. [geïntimeerde 3] heeft het als de statutaire bestuurder van beide rechtspersonen feitelijk in haar macht om te voldoen aan de veroordeling, en [geïntimeerde 4] is bij uitstek degene die kennis heeft van de administratie van zowel [geïntimeerde 1] als [geïntimeerde 2] , aldus Zilveren Kruis. [geïntimeerde 1] c.s. heeft dit alles niet weersproken.
6.9
Het hof acht de gevraagde bescheiden voldoende bepaald. De vordering heeft betrekking op een onderwerp dat nauwkeurig is afgebakend door de omschrijving van de vordering in de hoofdzaak, de concrete aanduiding van de stukken, het vermelden van de bij de stukken betrokken medewerkers en de aanduiding van de dossiers van verzekerden met relatienummers. Het gaat allereerst om urenverantwoordingsdocumenten, zoals bijvoorbeeld werkbrieven/werkformulieren, waarin de in bijlage 8 bij de conclusie van antwoord genoemde medewerkers de door hen gewerkte uren hebben verantwoord. [geïntimeerde 1] c.s. voeren aan dat Zilveren Kruis niet heeft uitgelegd wat wordt verstaan onder werkbrieven/werkformulieren en waarom die stukken aanwezig zouden moeten zijn. Wat betreft de betekenis van het begrip “werkbrief” of “werkformulier” in het algemeen spraakgebruik hecht het hof belangrijke waarde aan de definitie daarvan volgens "Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal". Onder “werkbrief(je)” moet volgens Van Dale worden verstaan: een brief met specificatie van te verrichten werkzaamheden en aanduiding van de daarvoor gebruikte tijd. [geïntimeerde 1] c.s. hebben erkend dat de medewerkers in sommige dossiers urenbriefjes op papier hebben gemaakt en dat in sommige dossiers de urenverantwoording via e-mails werd gedaan. Verder ziet de vordering op de planning waaraan [geïntimeerde 4] zelf heeft gerefereerd in zijn brief van 13 juni 2020, overgelegd als bijlage 15 bij inleidende dagvaarding. De verloningsdocumenten waarvan inzage/afschriften worden gevraagd, (kunnen) bestaan uit salarisstroken, jaaropgaven, overeenkomsten van opdracht c.q. van onderaanneming en de daarbij horende facturen en betaalbewijzen van de betrokken medewerkers. [geïntimeerde 1] c.s. hebben bij akte overlegging producties van 10 augustus 2023 al een aantal afschriften van loonstroken, loonaangiftes (loonheffingen) en jaaropgaven overgelegd. [geïntimeerde 1] c.s. hebben verder gesteld dat bij [geïntimeerde 2] geen personeel in loondienst werkzaam was zodat geen loonstroken of jaaropgaven beschikbaar zijn, maar facturen zijn er volgens [geïntimeerde 1] c.s. wel en er zijn ook uitbetalingen gedaan. Dat het gaat om gegevens van 22 medewerkers maakt niet dat de gevraagde bescheiden onvoldoende bepaald zijn. Ten slotte is duidelijk wat wordt bedoeld met de bij de brief/aanwijzing van 1 maart 2021 van de NZa aan [geïntimeerde 1] gevoegde bijlage, [geïntimeerde 1] c.s. klagen daar ook niet over.
De vordering betreft bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin Zilveren Kruis partij is
6.1
Met rechtsbetrekking wordt in artikel 843a, eerste lid, Rv bedoeld een verbintenis uit overeenkomst of uit de wet, zoals onrechtmatige daad of onverschuldigde betaling. Zilveren Kruis heeft onweersproken gesteld dat haar vordering is gebaseerd op artikel 6:162 BW in samenhang met artikel 6:166 en/of 6:203 en/of 6:74 BW. Ten aanzien van de vordering tegen [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] is ook artikel 2:11 BW van toepassing, volgens Zilveren Kruis. Derhalve concludeert het hof dat is voldaan aan het vereiste dat de vordering betrekking heeft op bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin Zilveren Kruis partij is.
Sommige bescheiden zijn volgens [geïntimeerde 1] c.s. niet meer voorhanden
6.11
[geïntimeerde 1] c.s. hebben gesteld dat sommige van de gevraagde bescheiden niet meer (volledig) voorhanden of bereikbaar zijn. Voorshands acht het hof het aannemelijk dat [geïntimeerde 1] c.s. zelf, of in ieder geval de boekhouder of accountant die in hun opdracht administratieve of boekhoudkundige werkzaamheden heeft verricht, wel kunnen beschikken over de gevraagde bescheiden voor zover die bescheiden althans feitelijk bestaan. Het hof kan echter nu niet vaststellen of en in hoeverre dat het geval is. In het kader van de beoordeling van deze incidentele vordering is er immers geen ruimte voor een diepgaand onderzoek naar de beschikbaarheid en het bestaan van de gevraagde bescheiden. Daarin ziet het hof aanleiding om de vordering wel toe te wijzen maar daar geen dwangsom aan te verbinden. Dit betekent echter niet dat het eventueel niet overleggen van de gevraagde bescheiden door [geïntimeerde 1] c.s. geen gevolgen heeft. [geïntimeerde 1] c.s. dienen er rekening mee te houden dat het hof daaraan voor de beoordeling van de vordering in de hoofdzaak conclusies kan verbinden, bijvoorbeeld ten aanzien van de bewijslast.
Conclusie en proceskosten
6.12
Er is voldaan aan de voorwaarden voor toewijsbaarheid van de vordering. [geïntimeerde 1] c.s. hebben geen redenen aangevoerd waarom verschaffing van de gevraagde gegevens niet zou opwegen tegen de eisen van een behoorlijke rechtsbedeling. De conclusie is dat [geïntimeerde 1] c.s. hoofdelijk zullen worden veroordeeld om aan Zilveren Kruis, onder vergoeding door Zilveren Kruis van de daaraan verbonden kosten, afschriften te verstrekken van de hiervoor in r.o.6.1 genoemde bescheiden. Het hof ziet geen aanleiding voor het opleggen van een dwangsom. De beslissing over de kosten van dit incident zal worden aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak.
6.13
De hoofdzaak zal worden verwezen naar de rolzitting van 8 oktober 2024 voor memorie van antwoord in de hoofdzaak aan de zijde van [geïntimeerde 1] c.s. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

7.Beslissing

Het hof:
  • veroordeelt [geïntimeerde 1] c.s. hoofdelijk om binnen 14 dagen na betekening van dit arrest aan Zilveren Kruis afschriften te verstrekken van de hiervoor in r.o. 6.1 genoemde bescheiden;
  • bepaalt dat Zilveren Kruis op verzoek van [geïntimeerde 1] c.s. de kosten van het verstrekken van de afschriften zal vergoeden;
  • verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
  • houdt de beslissing over de kosten van het incident aan tot de einduitspraak in de hoofdzaak;
  • wijst af wat in het incident meer of anders is gevorderd;
  • verwijst de hoofdzaak naar de rol van 8 oktober 2024 voor memorie van antwoord in de hoofdzaak aan de zijde van [geïntimeerde 1] c.s.;
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. F.J. Verbeek, J.M.T. van der Hoeven-Oud en B.R. ter Haar en in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2024 in aanwezigheid van de griffier.