ECLI:NL:GHDHA:2024:1448
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep voor verkrachting en dwang na consensuele seks zonder condoom
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, maar veroordeeld voor het subsidiair tenlastegelegde tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het vonnis van de rechtbank wordt vernietigd en dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk.
De tenlastelegging betrof een incident op 26 augustus 2021 te Rotterdam, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd de aangeefster te dwingen tot onbeschermde seks. De aangeefster verklaarde dat zij tijdens een date met de verdachte had afgesproken dat hij een condoom zou gebruiken, maar dat zij op een gegeven moment merkte dat hij geen condoom droeg. De verdachte ontkende echter dat hij het condoom had afgedaan en stelde dat de seks consensueel was.
Het hof heeft de verklaringen van de aangeefster en de verdachte zorgvuldig gewogen. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de primair en subsidiair tenlastegelegde feiten. De verklaringen van de aangeefster waren niet overtuigend genoeg om de verdachte te veroordelen. Daarom sprak het hof de verdachte vrij van de tenlastelegging en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding. Het hof veroordeelde de benadeelde partij in de kosten die de verdachte had gemaakt in verband met de verdediging tegen de vordering.