ECLI:NL:GHDHA:2024:1428

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
20 augustus 2024
Publicatiedatum
14 augustus 2024
Zaaknummer
200.323.529/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van samenwerkingsovereenkomst en geheimhoudingsovereenkomst met betrekking tot Vessel Clearance Guide

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag is behandeld, gaat het om een geschil tussen Hobbit Imaging Software B.V. en een aantal vennootschappen van de dga, waaronder Insights Global Consultancy B.V. en PJK International B.V. De kern van het geschil betreft de schending van een samenwerkingsovereenkomst en een geheimhoudingsovereenkomst die in 2018 zijn gesloten tussen de partijen. Hobbit, een softwarebedrijf dat de Vessel Clearance Guide (VCG) ontwikkelt, heeft PJK c.s. beschuldigd van het schenden van deze overeenkomsten door vertrouwelijke informatie te gebruiken om concurrerende software te ontwikkelen en aan te bieden aan hun klanten. De rechtbank heeft in eerste aanleg geoordeeld dat PJK International en Portstorage de samenwerkingsovereenkomst hebben geschonden en dat Insights Global de geheimhoudingsovereenkomst heeft geschonden. Het hof bevestigt grotendeels het oordeel van de rechtbank, maar legt ook een boete op aan Insights Global voor de schending van de geheimhoudingsovereenkomst. Het hof oordeelt dat de schending van de overeenkomsten heeft geleid tot schade voor Hobbit, die nog moet worden vastgesteld. De zaak illustreert de complexiteit van samenwerkingsovereenkomsten en de noodzaak om vertrouwelijke informatie te beschermen in zakelijke relaties.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.323.529/01
Zaaknummer rechtbank : C/09/607435/ HA ZA 21-163
Arrest van 20 augustus 2024
in de zaak van

1.Insights Global Consultancy B.V.,

gevestigd in Breda,
hierna ook te noemen: Insights Global,
2.
PJK International B.V.,
gevestigd in Breda,
hierna ook te noemen: PJK International,
3.
Portstorage Groep B.V.,
gevestigd in Breda,
hierna ook te noemen: Portstorage,
appellanten in het principaal hoger beroep,
geïntimeerden in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. R.A.J. Zomer, kantoorhoudend in Oosterhout,
tegen
Hobbit Imaging Software B.V.,
gevestigd in Zoetermeer,
geïntimeerde in het principaal hoger beroep,
appellante in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. S.H. van Wijk, kantoorhoudend in Den Haag.
Het hof zal partijen hierna noemen PJK c.s. (gezamenlijk) en Hobbit.

1.De zaak in het kort

1.1
Hobbit is een softwarebedrijf dat software ontwikkelt. In 2016 is het gestart met de ontwikkeling van het softwareprogramma
Vessel Clearance Guide(VCG), om het clearance proces van (zee)schepen te automatiseren. Daarmee wordt het voor terminals en (zee)schepen gemakkelijker gemaakt om te bepalen bij welke terminal en steiger de vracht kan worden geladen of gelost.
1.2
In 2018 zijn partijen een samenwerking aangegaan ten behoeve van het op de markt brengen van VCG via het online platform van PJK International
www.tankterminals.com. In dat kader hebben partijen onder meer een Samenwerkingsovereenkomst en een Geheimhoudingsovereenkomst met elkaar gesloten.
1.3
In 2020 zijn in de samenwerking scheurtjes ontstaan. In december 2020 heeft Hobbit PJK c.s. in gebreke gesteld wegens schending van de overeenkomsten. PJK c.s. hebben van hun kant de overeenkomsten opgezegd en de buitengerechtelijke ontbinding ervan ingeroepen.
1.4
De rechtbank heeft, samengevat, geoordeeld dat PJK International en Portstorage de Samenwerkingsovereenkomst hebben geschonden en dat Insights Global de Geheimhoudingsovereenkomst heeft geschonden. Daarnaast heeft Insights Global volgens de rechtbank jegens Hobbit onrechtmatig gehandeld door gedurende de samenwerking zonder medeweten van Hobbit potentiële klanten te benaderen met een aanbod voor het afnemen van concurrerende software tegen een (veel) lagere prijs. De rechtbank acht PJK c.s. op onderdelen hoofdelijk aansprakelijk voor de door Hobbit geleden en te lijden schade, op te maken bij staat. De gevorderde boete is door de rechtbank afgewezen.
1.5
Het hof is het grotendeels eens met de rechtbank. Het hof bevestigt in dit arrest de afgegeven verklaringen voor recht. Anders dan de rechtbank veroordeelt het hof Insights Global tevens tot betaling van een boete van € 50.000,- en de buitengerechtelijke incassokosten.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 20 februari 2023, waarmee PJK c.s. in hoger beroep zijn gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 7 december 2022;
  • de memorie van grieven van PJK c.s., met bijlagen;
  • de memorie van antwoord, tevens houdende voorwaardelijk incidenteel appel van Hobbit, met bijlagen;
  • de memorie van antwoord in voorwaardelijk incidenteel appel van PJK c.s.
2.2
Op 15 januari 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De advocaten hebben de zaak toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen die zij hebben overgelegd.

3.Feitelijke achtergrond

3.1
Hobbit is een softwarebedrijf gespecialiseerd in het ontwikkelen, produceren en uitgeven van professionele software op het gebied van forensische opsporing, gezondheidszorg en transport. [persoon 1] ([persoon 1]) is (indirect) aandeelhouder en enig bestuurder van Hobbit. [persoon 2] ([persoon 2]) is
business developerbij Hobbit.
3.2
Insights Global levert onder meer
consultancydiensten, met name op het gebied van logistieke dienstverlening. Enig aandeelhouder en bestuurder van Insights Global is ENFX Holding B.V. (hierna: ENFX), waarvan [persoon 3] (hierna: [persoon 3]) enig aandeelhouder en bestuurder is.
3.3
PJK International houdt zich onder andere bezig met marktonderzoek in de petroleum- en petrochemiebranche. Enig aandeelhouder van PJK International is ENFX. [persoon 3] is enig bestuurder van PJK International.
3.4
Portstorage houdt zich bezig met het produceren, verkopen en publiceren van informatie met betrekking tot tankterminals. Enig bestuurder van Portstorage is ENFX.
3.5
PJK International exploiteert de website www.tankterminals.com (hierna: TT.com), een online platform voor informatie en nieuws over de tank terminal sector, met (onder andere) een online database met tank terminal gegevens zoals steigers en aanlegplaatsen.
3.6
Hobbit heeft in 2016 en 2017 het softwareprogramma
Vessel Clearance Guide(hierna: VCG) ontworpen, dat het automatiseren van het
clearanceproces voor (zee)schepen tot doel heeft. VCG is in eerste instantie ingezet voor de Koninklijke Vopak N.V. (hierna: Vopak). Hobbit wenste VCG ook extern in de markt te zetten en is toen gaan zoeken naar een samenwerkingspartner.
3.7
In juni 2018 heeft Hobbit contact gezocht met PJK International, met het oog op een samenwerking. Dit heeft ertoe geleid dat Hobbit en PJK International op 7 augustus 2018 onder de noemer “Confidentieel” een “Visie samenwerking Vessel Clearance Tool & TT.com” hebben opgesteld. Daarin stellen partijen vast dat ze dezelfde primaire doelgroepen hebben en dat hun producten of diensten niet concurrerend zijn, maar aanvullend. In het visiedocument is opgenomen dat een samenwerking voor beide partijen waarde zou kunnen toevoegen en is een aanzet gedaan voor de verdeling van kosten en inkomsten bij een integratie van VCG in de TT.com software. Gelijktijdig met de verdere gesprekken over de samenwerking hebben Hobbit en PJK International / Portstorage een
Non-Disclosure Agreementgesloten, voor zowel PJK International als Portstorage ondertekend door [persoon 3]. Daarin is onder meer het volgende opgenomen:
WHEREAS:
Hobbit and PJK are respectively the owners of Confidential Information (…) which they have agreed to disclose to each other for the Purpose (as hereinafter defined) upon the terms and conditions set out below.
(…)
1. INTERPRETATION in this
(…)
“Purpose” means discussions and negotiations between the Parties with regard to the possible collaboration between their respective business.
(…)
2. Undertakings concerning confidential information
In consideration of each Party supplying its Confidential Information to the other Party the Parties undertake as follows:
1.
To keep the other Party’s Confidential Information confidential and, without prejudice to the generality of the foregoing, to exercise no lesser security measures and degree of care in relation of the Confidential Information than those which it applies to its own confidential information;
2.
Not to use the other Party’s Confidential Information except for the Purpose and shall not otherwise use or exploit any of the other Party’s Confidential Information for its own or any other person’s gain, benefit or purpose and, in particular but without limitation, it will not use any of the information for commercial or competitive purposes; and
3.
Not to disclose the other Party’s Confidential Information to any third party and to use all reasonable efforts to prevent any such disclosure except as permitted under Clause 3.
(…)
6. Term
1. This Agreement shall come into effect on the date of this Agreement and shall
continue in full force and effect for a period of 5 years (…), unless and to the
extent that this Agreement is superseded by a new agreement containing
confidentiality provisions in relation to any contract between the Parties with
regard to the fulfilment of the Purpose.”
3.8
Op 30 november 2018 hebben Hobbit en PJK International / Portstorage een samenwerkingsovereenkomst gesloten (hierna: de
Samenwerkingsovereenkomst). Ook die overeenkomst is voor PJK International en Portstorage ondertekend door [persoon 3]. Daarin is onder meer het volgende overeengekomen:
“Overwegende:
a.
dat PJK Programmatuur heeft ontwikkeld welke beschikbaar is via TankTerminals.com. Het is een online platform voor informatie en nieuws over de wereldwijde tank terminal sector. (…)
b.
(…)
c.
dat HOBBIT programmatuur heeft ontwikkeld met de naam Vessel Clearance Guide (VCG) die het clearance proces van schepen bij Terminals ondersteunt.
d.
dat enerzijds de informatie die beschikbaar komt bij het gebruik van de programmatuur van HOBBIT, waardevol is voor PJK en anderzijds de programmatuur van PJK een bruikbaar platform vormt voor HOBBIT om haar diensten aan te bieden
e.
dat de programmatuur van Partijen complementair is en dat Partijen onderkennen dat samenwerking de marktpositie van beide kan versterken en dat zij daarom een link willen leggen tussen hun programma’s.
(…)
Artikel 3 SAMENWERKING
(…)
3.2
De samenwerking wordt in eerste instantie gerealiseerd doordat partijen in hun programmatuur een link opnemen die (automatisch) verwijst naar de website van de andere partij. (…)
3.3
Partijen zijn overeengekomen dat de volgende aanpassingen worden gedaan, waarbij geldt dat ieder der partijen zelf verantwoordelijk is voor die aanpassingen in haar programmatuur en hiervoor zelf de kosten draagt.
Tankterminals:
1.
Knop met link vaar VCG
2.
Meesturen terminal ID
3.
Verbergen terminal informatie voor free accounts.
HOBBIT imaging solutions:
1.
Terminals koppelen aan ID’s
2.
Landingspagina voor niet actieve terminals creëren
3.
Klantlogin realiseren
Indien in een later stadium wordt overwogen om een verdere integratie te bewerkstelligen dan wordt dat tegen die tijd verder besproken.
(…)
3.5
Beide partijen leveren marketinginspanningen om het platform en de programmatuur van elkaar te promoten bij de huidige contacten.
(…)
Artikel 5 KOSTEN en OPBRENGSTEN
5.1
Wanneer een Terminal Operator besluit dat de vessel clearance moet worden uitgevoerd met behulp van het programma Vessel Clearance Guide, dan sluit de Terminal Operator hiervoor een overeenkomst met HOBBIT.
(...)
5.3
In beginsel zijn de opbrengsten die HOBBIT genereert met de verkoop en installatie van het programma Vessel Clearance Guide volledig voor HOBBIT. Wanneer echter een Terminal Operator via de programmatuur van PJK of op andere wijze via PJK contact zoekt met HOBBIT en besluit om een overeenkomst af te sluiten met HOBBIT voor het gebruik van het programma Vessel Clearance Guide dan ontvangt PJK een vergoeding (…).
(…)
Artikel 6 BETALING
6.1
Nadat een Terminal Operator een overeenkomst heeft gesloten met HOBBIT voor het gebruik van het programma Vessel Clearance Guide geeft HOBBIT door aan PJK over welk bedrag de vergoeding, bedoeld in artikel 5.3, berekend kan worden en een factuur kan worden gestuurd.
6.2
HOBBIT betaalt de factuur van PJK nadat de Terminal Operator betaald heeft aan HOBBIT.
Artikel 7 EXCLUSIVITEIT
7.1
Gedurende de periode van 1 jaar na ondertekening van deze overeenkomst werken partijen samen op basis van exclusiviteit. Dat houdt in, dat gedurende de periode dat de exclusiviteit van toepassing is, HOBBIT haar programmatuur niet integreert met programmatuur van een andere partij of op enige andere wijze samenwerkt met een partij voor zover die andere partij als een concurrent van PJK is te beschouwen. Evenzo zal gedurende die periode PJK haar programmatuur niet integreren met de programmatuur van een andere partij of op enige andere wijze samen werken met een partij, voor zover die partij als een concurrent van HOBBIT is te beschouwen.
7.2
De periode van exclusiviteit wordt telkens automatisch verlengd met 1 jaar tenzij een der partijen tenminste 3 maanden voor afloop van de periode de andere partij informeert dat zij de exclusiviteit wil beëindigen.
7.3
De exclusiviteit laat onverlet dat partijen ieder zelfstandig hun programmatuur onder de aandacht kunnen brengen van Product Owners en Terminal Operators en andere geïnteresseerde partijen.
Artikel 8 EIGENDOM
8.1
Ieder der partijen behoudt het eigendomsrecht op de Programmatuur die zij in de samenwerking beschikbaar stelt. Hetzelfde geldt voor alle rechten van intellectuele en/of industriële eigendom.
Artikel 9 GEHEIMHOUDING
9.1
Partijen zullen hetgeen hen in verband met de uitvoering van deze overeenkomst door de andere Partij ter beschikking wordt gesteld alleen gebruiken voor het doel waarvoor het is verstrekt.
9.2
Partijen zullen deze overeenkomst en al hetgeen waarvan zij in verband met de uitvoering van deze overeenkomst kennis krijgen en waarvan zij het vertrouwelijk karakter kennen of redelijkerwijs kunnen vermoeden, op generlei wijze bekend maken, behalve voor zover dat voor de uitvoering van deze overeenkomst noodzakelijk is of enig wettelijk voorschrift hen tot bekendmaking verplichten.
9.3
Partijen zullen hetgeen hen in verband met de uitvoering van deze overeenkomst door de andere Partij ter beschikking wordt gesteld alleen gebruiken voor het doel waarvoor het is verstrekt.”
3.9
Op of omstreeks 20 februari 2019 heeft Hobbit een interne presentatie verzorgd voor [persoon 3] en enkele van zijn medewerkers, waarbij zij verdere uitleg over VCG heeft gegeven. Daarbij hebben enkele medewerkers van [persoon 3] inloggegevens ontvangen voor volledige toegang tot de (test)software van VCG.
3.1
In een e-mailbericht van 24 februari 2019 heeft [persoon 3] aan [persoon 2] voorgesteld om met betrekking tot VCG een
joint ventureop te richten.
3.11
Daarop reageerde [persoon 2] als volgt:
"Het is goed om hier alvast over na te denken maar ik denk dat we er eerst voor moeten zorgen dat het een succes wordt. Mijn voorstel is om nu eerst even onze energie te steken in het krijgen van een grote gebruikers groep. Zodra dit van de grond gekomen is kunnen we verder gaan kijken naar de mogelijkheden van een joint venture. Hier staan we opzich wel voor open.”
3.12
Met ingang van 15 maart 2019 is PJK International haar handelsactiviteiten gaan uitoefenen onder de naam Insights Global. De website van PJK International vermeldt daarover onder meer:
“From 15th of March 2019 on, PJK International will continue its operations under the brand name Insights Global. (…)
In 2016, PJK International and TankTerminals.com merged into one group. The group has been rebranded into Insights Global. (…)
To visit the new website, please follow the link below.
[BRING ME TO INSIGHTS GLOBAL]”
3.13
In maart/april 2019 heeft [persoon 3] mede namens Hobbit een presentatie gegeven aan TotalEnergies in Brussel (hierna: Total). Daartoe had hij van Hobbit de volledige toegang gekregen tot VCG door middel van zogeheten ‘
administrator’ rechten. Nadien hebben Hobbit en [persoon 3] ook samengewerkt bij gesprekken met andere potentiële klanten, zoals Oiltanking Amsterdam B.V. (hierna: Oiltanking) en Vesta Terminal Antwerp N.V. (hierna: Vesta).
3.14
Begin 2020 heeft Hobbit besloten VCG te verkopen. Insights Global was een van de potentiële kopers. Voorafgaand aan het verkoopproces sloten Hobbit en Insights Global een
Geheimhoudingsovereenkomst. De overeenkomst is namens Insights Global ondertekend door [persoon 3]. In de overeenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
Artikel 1 -Restrictief gebruik
Geïnteresseerde zal de Vertrouwelijke informatie uitsluitend gebruiken voor het voeren van gesprekken en onderhandelingen met betrekking tot het aanschaffen het product Vessel Clearance Guide van de Vennootschap als bedoeld in overweging (A) van deze overeenkomst.
Artikel 2 Geheimhouding
2.1
Geïnteresseerde zal de Vertrouwelijke Informatie geheimhouden en alle maatregelen nemen die redelijkerwijs van hem verwacht mogen worden om deze geheimhouding te waarborgen
2.2
Geïnteresseerde zal ervoor zorgdragen dat de Vertrouwelijke Informatie strikt vertrouwelijk wordt behandeld en uitsluitend ter beschikking wordt gesteld of bekend wordt gemaakt aan die werknemers of door haar ingeschakelde derden, voor wie het noodzakelijk is dat zij daarvan kennis nemen mede gelet op het doel van het gebruik van de Vertrouwelijke Informatie zoals opgenomen in deze overeenkomst.
2.3
Geïnteresseerde zal door hem ingeschakelde derden, voor zover deze uit hoofde van hun functie niet reeds tot geheimhouding zijn gehouden, en haar werknemers bedoeld in artikel 2.2, bekend maken met deze overeenkomst en ervoor zorg dragen dat zij zich voorafgaande aan het kennis nemen van enige Vertrouwelijke Informatie, met de inhoud van deze overeenkomst akkoord
verklaren.
2.4
De verplichtingen uit dit artikel worden bij wijze van derdenbeding mede ten behoeve van de Vennootschap gemaakt.
Artikel 3 - Mededelingen aan derden
Onverminderd het in artikel 2 bepaalde, zal de Geïnteresseerde zonder voorafgaande toestemming van de Vennootschap geen enkele mededeling doen aan derden over de inhoud van de overeenkomst of de inhoud of strekking van de gesprekken tussen partijen.
Artikel 4- Retournering informatie
Geïnteresseerde zal op eerste verzoek van de Vennootschap of na beëindiging van de gesprekken tussen Partijen, de Vertrouwelijke informatie binnen drie dagen aan de Vennootschap retourneren zonder hiervan afschriften te bewaren en zonder nog langer over de Vertrouwelijke Informatie te kunnen beschikken.
Artikel 5 - Boete
5.1
Indien Geïnteresseerde na ingebrekestelling in strijd handelt met de artikelen 2 of 3 van deze overeenkomst, dan is hij aan de Vennootschap een direct opeisbare boet verschuldigd van EUR 50.000 (zegge: vijftigduizend euro) per overtreding, onverminderd haar verplichting de volledige door de Vennootschap geleden schade te vergoeden.
5.2
Indien Geïnteresseerde na ingebrekestelling in strijd handelt met artikel 4 van deze overeenkomst, is zij aan de Vennootschap een direct opeisbare boete verschuldigd van EUR 15.000 (zegge: vijftienduizend euro) per dag dat zij in gebreke is met het retourneren van de Vertrouwelijk Informatie, onverminderd haar verplichting de volledige door de Vennootschap geleden schade te vergoeden.
5.3
Indien een werknemer van Geïnteresseerde of een derde, die door Geïnteresseerde is ingeschakeld, in strijd handelt met een of meer van de artikelen 2 tot en met 4 van deze overeenkomst, wordt voor de toepassing van het bepaalde in dit artikel 5 Geïnteresseerde geacht in strijd te handelen met de artikelen. Geïnteresseerde is alsdan gehouden de in dit artikel opgenomen boetes aan de Vennootschap te betalen en de door de Vennootschap geleden schade te vergoeden.”
3.15
Op 25 mei 2020 heeft Insights Global van Solvaid Consultants (hierna: Solvaid), die het verkoopproces voor Hobbit begeleidde, een ‘Informatiememorandum software transportsector’ ontvangen. Daarbij is afgesproken dat op 8 juni 2020 een uitgebreide managementpresentatie zou plaatsvinden.
3.16
Op 8 juni 2020 heeft Hobbit aan Insights Global (digitaal) een managementpresentatie over VCG gegeven. Bij deze presentatie waren van de zijde van Insights Global aanwezig [persoon 3] en [persoon 4], een technisch medewerker van lnsights Global. Dezelfde dag heeft [persoon 3] aan Hobbit een e-mail gestuurd, waarin hij Hobbit onder meer vroeg hem in detail te vertellen wat de “
laatste commerciële voorstellen richting Vesta, Oiltanking en overige potentiële klanten zijn”.
3.17
Op 12 juni 2020 heeft Solvaid namens Hobbit inhoudelijk gereageerd op de vragen van [persoon 3]. Solvaid schrijft verder in haar e-mail van die datum:
“(…)
2. Inderdaad maakt het IM geen melding van de afspraken met PJK; dit is ook niet aan de orde omdat de koper niet Hobbit IS koopt, maar de software. De afspraak geldt tussen Hobbit IS en PJK. (…)”
3.18
Op 17 juni 2020 heeft [persoon 3] wederom een e-mail gestuurd aan Hobbit en Solvaid. Daarin staat onder meer het volgende:
“(…)
Omdat Vesta, Total en Oiltanking mee doen aan een pilot (…) is de eenmalige set-up fee niet van toepassing. Verder kreeg ik van[[persoon 2]]
de volgende informatie over de laatste stand van zaken:
1)
Vesta Antwerpen zal waarschijnlijk akkoord gaan met een prijs tussen de € 250 (bod Vesta) en € 400 (tegenbod VCG) per maand. Dit is een all-in prijs en er komt dus geen extra omzet bij.
2)
Oiltanking Amsterdam heeft het standaard aanbod gekregen.
3)
Total heeft volgens mij het aanbod van ons gekregen volgens standaard prijs: € 250/maand + € 5/clearance.
4)
EVOS zal wel de eenmalige set-up prijs moeten betalen en de standaard prijs: € 250/maand + € 5/clearance.
Anyway, als ik het een en ander nareken dan kom ik tot de conclusie dat jullie andere prijzen lijken te hanteren. (…) Zouden jullie mij graag op de hoogte brengen van de juiste informatie wat dit betreft? (…)”.
3.19
Op 19 juni 2020 heeft [persoon 3] een inhoudelijke reactie ontvangen op zijn vragen uit de e-mail van 17 juni 2020. Diezelfde dag heeft [persoon 3] namens ENFX een indicatief bod van € 40.000 gedaan voor de aankoop van VCG. Onderdeel van dit bod was dat 30% van de omzet in de eerste vier jaar na overdracht van VCG aan Hobbit zou worden betaald.
3.2
Solvaid heeft op 23 juni 2020 namens Hobbit te kennen gegeven dat het bod niet werd geaccepteerd en dat met Insights Global niet verder zou worden onderhandeld.
3.21
Op 18 augustus 2020 heeft [persoon 2] telefonisch aan [persoon 3] laten weten dat het verkooptraject niet succesvol was afgerond en dat Hobbit zelf zou doorgaan met VCG.
3.22
Op 5 november 2020 heeft Hobbit aan het tankopslagbedrijf Evos Amsterdam B.V. (hierna: Evos) een aanbod gedaan voor een jaarcontract voor VCG voor € 750 per maand. Op 24 november 2020 heeft Evos aan Hobbit bericht andere aanbiedingen te hebben ontvangen.
3.23
Bij e-mail van 4 december 2020 aan [persoon 2] en aan [persoon 1] heeft [persoon 3] medegedeeld de samenwerking tussen TT.com en Hobbit per direct te willen beëindigen.
3.24
Op 10 december 2020 heeft Evos Hobbit bericht dat zij heeft gekozen voor een andere aanbieder vanwege de kosten. Bij e-mail van 18 december 2020 aan Hobbit heeft Evos dit als volgt toegelicht:
"Zoals ook al telefonisch toegelicht hebben we een vergelijkbaar voorstel ontvangen van Insight Global. De maandelijkse kosten die hieraan verbonden zijn zijn significant lager wat voor ons de doorslag heeft gegeven.”
3.25
Op 10 december 2020 heeft Hobbit PJK c.s. aangeschreven met het volgende:
"Geachte heer [persoon 3] / Beste […],
Ons is ter ore gekomen dat u een programma, dat sterke gelijkenis vertoont met ons product Vessel Clearance Guide (VCG), aanbiedt bij onder meer onze klanten.
(…)
In alle drie de overeenkomsten komen bepalingen voor die u met uw handelen overtreedt. Derhalve stellen wij u in gebreke.
Wij wijzen erop dat u handelt c.q. heeft gehandeld in strijd met de intentie van alle drie de overeenkomsten en meer specifiek heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in de artikelen 2 en 3 van de geheimhoudingsovereenkomst. Reeds daarom verbeurt u de boetes genoemd in art. 5 van de geheimhoudingsverklaring.
(…)
Daarnaast verbieden wij u om klanten te benaderen met het doel om de software aan te bieden of daar zelfs maar over te praten. Bij geconstateerde overtredingen zullen wij zonder verdere aankondiging een beroep doen op art. 5 Geheimhoudingsovereenkomst en de (direct opeisbare) boete die daarbij gesteld is opeisen.
Wij realiseren ons dat wij in het kader van de samenwerkingsovereenkomst u nog een beperkt bedrag verschuldigd zijn omdat wij onze programmatuur geleverd hebben aan een terminal, bij welke levering u betrokken bent geweest. Wij beroepen ons op het opschortingsrecht ten aanzien van deze betaling totdat in kaart is gebracht wat de omvang is van de schade, die u heeft veroorzaakt met uw handelen. De betaling aan u zal dan zo nodig verrekend worden met uw schadevergoedingsverplichting aan ons. Thans houden wij het er op dat de door ons geleden schade de betaling aan u ruimschoots overschrijdt.
(…)
Vanwege de in deze brief genoemde schendingen van de verplichtingen uit de Overeenkomsten door [persoon 3] als directeur/eigenaar van PJK International B.V., Port Storage Group B.V. en Insight Global B.V. ziet Hobbit (…) zich genoodzaakt deze sommatie, die tevens gelding heeft als ingebrekestelling, te sturen.
(…).”
3.26
De advocaat van PJK c.s. heeft daarop bij e-mail van 14 december 2020 gereageerd. Daarbij hebben PJK c.s. zich - kort gezegd - op het standpunt gesteld dat geen sprake was van enige overtreding van de overeenkomsten. Ook heeft de advocaat van PJK c.s. aan Hobbit medegedeeld de Samenwerkingsovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden om de volgende reden:
“Inderdaad bent u nog een bedrag verschuldigd aan een van mijn cliënten. U had conform artikel 6 van de samenwerkingsovereenkomst dienen mede te delen dat dit bedrag was gefactureerd en/of ontvangen, zodat cliënte hiervoor een factuur aan u had kunnen versturen. Het feit dat u dit heeft nagelaten, merk ik aan als een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. Nu u tekortschiet en ook nog eens betoogt de vordering niet te zullen voldoen, verkeert u in verzuim. Hierdoor verklaar ik daarom, conform artikel 6:267 BW, dat de Samenwerkingsovereenkomst tussen cliënten en u als ontbonden moet worden beschouwd.”
3.27
[persoon 2] heeft in een e-mail van 22 december 2020 aan [persoon 1] het volgende geschreven:
“Vandaag heb ik (…) (Vesta Terminals) gesproken. Op dit moment maken ze 6 maanden gebruik van VCG. Hij heeft aangegeven dat ze zijn benaderd door [persoon 3] met de vraag of hij software wilt testen met vergelijkbare functionaliteiten als VCG. Hij heeft daarbij gezegd dat hij dit product goedkoper kan leveren.
Daarnaast heeft […] hem verteld dat[de]
toekomst van Hobbit onzeker is omdat[[persoon 1]]
ermee gaat stoppen en het bedrijf wordt verkocht. (... )"
3.28
De advocaat van Hobbit heeft PJK c.s. op 28 december 2020 nogmaals aangeschreven. Daarin wijst de advocaat erop dat [persoon 3] bij zijn opzegging op 4 december 2020 van de Samenwerkingsovereenkomst de opzegtermijn van artikel 7 niet in acht heeft genomen en dat [persoon 3] namens Insights Global in strijd met de overeengekomen geheimhouding en exclusiviteit potentiële klanten heeft benaderd met aan VCG identieke software tegen een lager tarief, terwijl de Samenwerkingsovereenkomst nog liep. De advocaat maakt in zijn e-mail om die reden aanspraak op een boete van € 50.000 ex artikel 5.1 van de Geheimhoudingsovereenkomst en een boete van € 270.000 ex artikel 5.2 van de geheimhoudingsovereenkomst. In de e-mail worden PJK c.s. gesommeerd ieder gebruik van aan VCG identieke software te staken, alle in bezit zijnde digitale en fysieke informatie aan Hobbit af te geven en over te gaan tot betaling van een bedrag van € 270.000 uit hoofde van de verbeurde contractuele boete.
3.29
Bij e-mail van 4 januari 2021 heeft de advocaat van PJK c.s. aansprakelijkheid afgewezen. Hij heeft daarbij verwezen naar artikel 7.3 van de Samenwerkingsovereenkomst waaruit volgens hem volgt dat ieder der partijen zelfstandig zijn programmatuur onder de aandacht kan brengen van geïnteresseerde partijen. Bovendien was Evos een al eerder bestaande relatie van PJK c.s., aldus de advocaat. Daarnaast geldt dat alleen Insights Global partij is bij de Geheimhoudingsovereenkomst, zodat PJK International en Portstorage in elk geval niet kan worden verweten die overeenkomst te hebben geschonden en daarom ook geen boete kunnen zijn verschuldigd. In de e-mail wordt Hobbit erop gewezen in verband met het bepaalde in artikel 6.1 van de Samenwerkingsovereenkomst zelf in verzuim te zijn.
3.3
Partijen hebben daarna met elkaar gesprekken gevoerd, maar die hebben niet tot overeenstemming geleid.

4.Procedure bij de rechtbank

4.1
Hobbit heeft PJK c.s. gedagvaard en diverse verklaringen voor recht gevorderd op de grond dat PJK c.s. de Non-Disclosure Agreement, de Samenwerkingsovereenkomst en/of de Geheimhoudingsovereenkomst hebben geschonden, dan wel jegens Hobbit onrechtmatig hebben gehandeld door gedurende de samenwerking zonder medeweten van Hobbit potentiële klanten te benaderen met een aanbod tot het afnemen van aan VCG vergelijkbare software tegen een (veel) lagere prijs en/of door vertrouwelijke informatie voor eigen gewin te gebruiken en met derden te delen, zodat zij hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de daardoor door Hobbit geleden en te lijden schade. De door PJK c.s. ingeroepen ontbinding van de Samenwerkingsovereenkomst is volgens Hobbit niet rechtsgeldig. Hobbit heeft aangevoerd dat het PJK c.s. door onder andere de exclusiviteitsbepaling in de Samenwerkingsovereenkomst niet vrij stond om eigen software te ontwikkelen en met Hobbit te concurreren. Daarnaast hebben PJK c.s. diverse geheimhoudingsbedingen geschonden. PJK c.s. hebben misbruik gemaakt van het identiteitsverschil tussen de verschillende vennootschappen waarmee Hobbit haar overeenkomsten heeft gesloten. Volgens Hobbit levert dat een grond op voor vereenzelviging, zodat Insights Global mede gebonden is aan de Non-Disclosure Agreement en de Samenwerkingsovereenkomst en PJK International en Portstorage mede gebonden zijn aan de Geheimhoudingsovereenkomst. Daarnaast heeft Hobbit gevorderd dat PJK c.s. hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van een boete van € 75.000,- voor het schenden van de Geheimhoudingsovereenkomst en tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.525,- en de proceskosten, beide met rente.
4.2
In het bestreden vonnis heeft de rechtbank voor recht verklaard, zakelijk weergegeven, (1) dat PJK International en Portstorage de Samenwerkingsovereenkomst hebben geschonden en dat Insights Global de Geheimhoudingsovereenkomst heeft geschonden, (2) dat PJK International en Portstorage hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door Hobbit als gevolg van de schending van de Samenwerkingsovereenkomst geleden en nog te lijden schade op te maken bij staat, (3) dat Insights Global aansprakelijk is voor de door Hobbit als gevolg van de schending van de Geheimhoudingsovereenkomst geleden en nog te lijden schade, op te maken bij staat, en verder dat deze aansprakelijkheid een hoofdelijke is met PJK International en Portstorage voor zover de als gevolg van schending van de Geheimhoudingsovereenkomst veroorzaakte schade samenvalt met de schade die het gevolg is van de schending van de Samenwerkingsovereenkomst en (4) dat Insights Global onrechtmatig heeft gehandeld jegens Hobbit door gedurende de samenwerking zonder medeweten van Hobbit potentiële klanten te benaderen met een aanbod tot het afnemen van aan VCG vergelijkbare software tegen een (veel) lagere prijs en dat Insights Global en PJK International hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door Hobbit als gevolg van dit onrechtmatig handelen geleden en nog te lijden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. PJK c.s. zijn daarbij hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten en deze veroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
4.3
De rechtbank heeft de gevorderde boete afgewezen. Daartoe heeft zij overwogen dat de in de Geheimhoudingsovereenkomst opgenomen boete alleen zag op overtreding van de artikelen 2, 3 of 4 van deze overeenkomst, terwijl de rechtbank alleen een schending van artikel 1 (enkel door Insights Global) heeft vastgesteld. Vanwege de afwijzing van de gevorderde boete heeft de rechtbank ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen.

5.Vorderingen in hoger beroep

5.1
PJK c.s. zijn in hoger beroep gekomen omdat zij het niet eens zijn met het vonnis. Zij hebben vier grieven tegen het vonnis aangevoerd. PJK c.s. vorderen dat het hof het vonnis vernietigt, de vorderingen van Hobbit alsnog afwijst en Hobbit veroordeelt in de proceskosten, met nakosten, en dat het hof deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaart.
5.2
Onder de voorwaarde dat het hof de in rechtsoverweging 4.2 onder (3) genoemde verklaring voor recht in stand laat heeft Hobbit op haar beurt in incidenteel hoger beroep gevorderd dat het hof Insights Global alsnog tevens veroordeelt tot betaling van de verbeurde boete van € 75.000, - vanwege het schenden van de Geheimhoudingsovereenkomst en tot betaling van de verschuldigde incassokosten van € 1.525,-, beide bedragen te vermeerderen met rente.

6.Beoordeling in hoger beroep

Schending van (artikel 7.1 van) de Samenwerkingsovereenkomst?(grieven 1 en 4)

6.1
In hun eerste en (eerste deel van de) vierde grief komen PJK c.s. op tegen het oordeel van de rechtbank dat PJK International en Portstorage toerekenbaar tekortgeschoten zijn in de nakoming van artikel 7.1 van de Samenwerkingsovereenkomst en daarom aansprakelijk zijn voor de daardoor door Hobbit geleden schade. Volgens PJK c.s. is van een schending van de in dat artikel afgesproken exclusiviteit geen sprake. Zij hebben aangevoerd dat de overeengekomen samenwerking tussen partijen blijkens artikel 3 van de Samenwerkingsovereenkomst in de kern alleen neerkwam op het plaatsen van wederzijdse links op elkaars website om daarmee
trafficte genereren. Verder waren zij onafhankelijk van elkaar, zoals ook blijkt uit artikel 7.3 van die overeenkomst. PJK c.s. menen dan ook dat de rechtbank een te brede toepassing heeft gegeven aan artikel 7.1 en dat zij in dat artikel ten onrechte een non-concurrentiebeding heeft gelezen. Bovendien ziet de in artikel 7.1 neergelegde exclusiviteit volgens hen erop dat geen vergelijkbare overeenkomsten worden gesloten of programmatuur wordt geïntegreerd met
derden, terwijl de opdracht tot het schrijven van een eigen
vessel clearance toolafkomstig was van Portstorage die geen
derde, maar
partijwas bij de Samenwerkingsovereenkomst. Daarnaast voeren PJK c.s. aan dat de in opdracht van Portstorage nieuw ontwikkelde software VCT
(Vessel Clearance Tool)pas gereed was in april 2021, terwijl de Samenwerkingsovereenkomst volgens hen toen al was beëindigd (per 4 december 2020), althans was ontbonden (per 14 december 2020). Volgens PJK c.s. was Hobbit zelf in gebreke wat betreft de overeengekomen samenwerking, nu zij (1) verzuimde
trafficte geleiden over de site van TankTerminals door derden een eigen URL te geven, (2) geen omzetcijfers verschafte aan PJK c.s. zodat PJK c.s. niet konden factureren en (3) de samenwerking met PJK c.s. geen onderdeel heeft laten zijn van het verkoopproces, zodat PJK c.s. in de gerechtvaardigde veronderstelling werden gebracht dat de samenwerking door Hobbit was of zou worden beëindigd.
6.2
Het betoog van PJK c.s. over een samenwerking die alleen zag op het plaatsen van links op elkaars websites faalt. In het visiedocument van 7 augustus 2018, dat aan de voet stond van de overeengekomen samenwerking, wordt met zoveel woorden gesproken van “
Integratie van VCG en TT.com software”en over de verdeling van de daarmee samenhangende kosten. Ook de Non-Disclosure Agreement, waarin Hobbit en PJK International / Portstorage nadere afspraken hebben gemaakt over de omgang met hun bedrijfsvertrouwelijke gegevens, is opgesteld “
for the Purpose”, zijnde de gesprekken en onderhandelingen tussen partijen “
with regard to the possible collaboration between their respective business”. In de aanhef van de Samenwerkingsovereenkomst overwegen partijen voorts dat “
de informatie, die beschikbaar komt bij hetgebruikvan de programmatuur van Hobbit” (onderstreping hof) waardevol is voor PJK International / Portstorage en dat zij onderkennen dat samenwerking de marktpositie van beide kan versterken. Uit artikel 3.3 van de Samenwerkingsovereenkomst blijkt dat partijen tevens waren overeengekomen de daarin nader genoemde aanpassingen door te voeren in hun programmatuur en daarvoor zelf de kosten te dragen, terwijl artikel 3.5 erin voorziet dat partijen ook marketinginspanningen zouden leveren om het platform en de programmatuur van elkaar te promoten bij bestaande contacten. In artikel 5.6 is over het doel van deze afspraken onder meer te lezen: “
Het is voor beide partijen aantrekkelijk om de VCG functionaliteit snel beschikbaar te maken voor een groot aantal Terminal Operators en Product Owners. Om dit te realiseren zal in onderling overleg eengezamenlijke strategie bedacht en uitgevoerdworden.” (onderstreping hof). Daarbij komt dat PJK c.s. zelf in hun memorie van grieven (sub 7 onder ‘Feiten’) melding hebben gemaakt van het volgens hen belangrijke en vaststaande feit dat PJK c.s. in het kader van de samenwerking ook het recht hadden om de software van Hobbit aan derden te verkopen tegen een
fee. Deze stelling van PJK c.s. komt overeen met hetgeen in 5.3 van de Samenwerkingsovereenkomst is opgenomen, waarin immers is bepaald: “
Wanneer echter een Terminal Operator via de programmatuur van PJK of op andere wijze via PJK contact zoekt met Hobbit en besluit om een overeenkomst af te sluiten met Hobbit voor het gebruik van het programma Vessel Clearance Guide dan ontvangt PJK een vergoeding welke een vast percentage bedraagt van het bedrag dat Hobbit het eerste jaar in rekening brengt bij de Terminal Operator voor het gebruik voor het programma Vessel Clearance Guide.”
6.3
Anders dan PJK c.s. hebben aangevoerd blijkt uit de hiervoor genoemde passages uit het visiedocument van 7 augustus 2018, de Non-Disclosure Agreement en de Samenwerkingsovereenkomst dat de samenwerking tussen partijen niet alleen ging om het genereren van
trafficop elkaars website, maar partijen ten minste ook ertoe verplichtte om exclusief voor elkaar te zijn wat betreft het gebruik en het promoten van hun programmatuur, alsmede voor het ontwikkelen en implementeren van een gezamenlijke marketingstrategie. Het visiedocument van 7 augustus 2018 spreekt zelfs van
integratietussen VCG en TT.com software. Ook de gezamenlijke presentaties die [persoon 3] rond maart/april 2019 namens beide partijen gaf aan Total en andere potentiële klanten wijzen erop dat de bedongen samenwerking tussen beide meer om het lijf had dan alleen het verwijzen naar elkaars websites. De stelling van PJK c.s. dat Hobbit niet geïnteresseerd zou zijn geweest in een intensivering van de samenwerking mist feitelijke grondslag. In haar reactie op het voorstel van [persoon 3] begin 2019 om samen een
joint ventureop te richten geeft Hobbit immers duidelijk aan daarvoor wel degelijk open te staan en te willen kijken naar de mogelijkheden, zij het pas na haar voorstel
“om nu eerst evenonzeenergie te steken in het krijgen van een grote gebruikersgroep” (onderstreping hof). Voor het krijgen van een grote gebruikersgroep, het ontwikkelen van een gezamenlijke marktstrategie of het streven naar een duurzame samenwerking is geen
joint venturenodig, daargelaten dat het eventuele afzien daarvan door Hobbit niet zou meebrengen dat PJK c.s. zich dan niet meer aan hun contractuele verplichtingen hoeven te houden.
6.4
PJK c.s. hebben verder betoogd dat de opdracht tot het schrijven van een eigen
vessel clearance toolniet afkomstig was van Insights Global, maar van Portstorage, zodat geen sprake was van integratie met de programmatuur van een ‘
anderepartij’ zoals verboden in artikel 7.1 van de Samenwerkingsovereenkomst. Een toereikende onderbouwing van deze stelling ontbreekt echter, terwijl PJK c.s. op verscheidene plaatsen in hun processtukken het tegenovergestelde beweren en die onderbouwing van hen dus des te meer had mogen worden verlangd. Zo stellen PJK c.s. in hun memorie van grieven achter punt 54 dat het Insights Global is geweest die de opdrachtgever was en in die memorie achter punt 71 dat het Insights Global is geweest die de desbetreffende software heeft ontwikkeld. In gelijke zin hebben PJK c.s. zich uitgelaten in hun conclusie van antwoord achter de punten 61, 64, 84, 90 en 93. De enkele omstandigheid dat de factuur van Business Accelerator van 11 april 2021 is gericht aan Portstorage is in het licht van al deze andersluidende stellingen onvoldoende.
6.5
Bovendien geldt dat, zo het al zou zijn gegaan om een van Portstorage afkomstige opdracht, dat nog niet betekent dat van een schending van de overeengekomen exclusiviteit geen sprake is geweest. De exclusiviteit van artikel 7.1 behelst immers niet alleen het niet integreren met de programmatuur van een ‘
anderepartij’, maar ook het niet “
op enige andere wijze samenwerken met‘een partij’, voor zover die partij als een concurrent van Hobbit is te beschouwen” (onderstreping hof). Tussen partijen staat vast dat een van de vennootschappen van PJK c.s. een eigen, op VCG gelijkende
vessel clearance tool(VCT) heeft laten ontwikkelen en dat die software vervolgens via Insights Global op de markt is gebracht. Dat het daarbij ging om concurrerende software, afkomstig van ‘een’ concurrerende partij, blijkt onder meer uit de e-mail van 18 december 2020, waarin Evos het eerdere aanbod van Hobbit voor een jaarcontract voor VCG afwijst met de motivering: “
Zoals ook al telefonisch toegelicht hebben we een vergelijkbaar voorstel ontvangen van Insights Global. De maandelijkse kosten die hieraan verbonden zijn zijn significant lager wat voor ons de doorslag heeft gegeven”.Reeds hieruit blijkt dat PJK International en Portstorage in strijd met de overeengekomen exclusiviteit hebben samengewerkt met een partij, te weten de vennootschap van Insights Global, die op dat moment was te beschouwen als een concurrent van Hobbit. In het licht van het tweede deel van het bepaalde in artikel 7.1 van de Samenwerkingsovereenkomst doet de vraag of de opdrachtgever voor het schrijven van een eigen
vessel clearance toolal dan niet is te beschouwen als een ‘andere’ partij dus niet ter zake.
6.6
Ook de stelling van PJK c.s. dat de door Portstorage ontwikkelde
vessel clearance toolVCT pas in april 2021 gebruiksklaar was mist wat betreft de door Hobbit verweten schending van de exclusiviteit relevantie. Uit de door PJK c.s. overgelegde verklaring van [persoon 6] van 4 januari 2021 blijkt dat PJK c.s. al in juni 2020 bezig waren met de ontwikkeling van een eigen
vessel clearance toolen dat dat toen ook al aan Evos als potentiële klant is gemeld. In september 2020 werd bij de ontwikkeling daarvan grote vooruitgang geboekt en ook daarover werd Evos geïnformeerd, aldus [persoon 6] in zijn verklaring. Uit de e-mails van Evos van 24 november, 10 december en 18 december 2020 blijkt dat PJK International / Portstorage via Insights Global vervolgens ook concreet bezig zijn geweest met de verkoop van hun concurrerende software. Het zijn reeds deze concurrerende activiteiten die indruisen tegen de afspraak van artikel 7.1 van de Samenwerkingsovereenkomst, waarin immers is bepaald dat PJK International en Portstorage gedurende de loop van de Samenwerkingsovereenkomst niet zouden samenwerken met een concurrent van Hobbit. PJK c.s. stellen dan wel dat zij de samenwerking per e-mail van 4 december 2020 per direct hebben beëindigd, maar daarmee gaan zij er in de eerste plaats aan voorbij dat zij al vanaf juni 2020 bezig waren met het ontwikkelen van concurrerende software voor klanten die ook al samenwerkten met Hobbit en miskennen zij bovendien dat de beëindiging van de overeengekomen exclusiviteit blijkens het bepaalde in artikel 7.2 voor het eerst pas had kunnen plaatsvinden per 30 november 2021.
6.7
De door PJK c.s. per e-mail van 14 december 2020 ingeroepen buitengerechtelijke ontbinding kan hen in dit opzicht evenmin baten. Blijkens de voornoemde e-mails van Evos en de ingebrekestelling van Hobbit van 10 december 2020 verkeerden PJK International en Portstorage toen immers zelf in verzuim wat betreft de overeengekomen exclusiviteit, zodat artikel 6:266 lid 1 BW aan de door PJK c.s. ingeroepen ontbinding in de weg staat. PJK c.s hebben nog betoogd dat Hobbit de samenwerking met PJK c.s. al eerder op de helling had gezet door in het verkoopproces geen melding te maken van de samenwerking met PJK c.s., maar die stelling wordt gelogenstraft door de inhoud van het Informatiememorandum dat Hobbit, naar zij onweersproken heeft gesteld, tijdens het verkoopproces heeft gebruikt. Op pagina 8 (productie 21 bij dagvaarding) is over die samenwerking te lezen: “
Voor Vessel Clearance Guide is een partnership aangegaan met Tankterminals.com. Op de website van Tankterminals is informatie van alle terminals in de wereld te vinden”. Het valt daarom niet in te zien waarom de door Hobbit medio 2020 voorgenomen verkoop van de software volgens PJK c.s. de facto de beëindiging van de samenwerking tot gevolg zou hebben. Die samenwerking was blijkens het Informatiememorandum immers onderdeel van de verkoop.
6.8
PJK c.s. hebben zich in verband met de door hen ingeroepen ontbinding beroepen op de e-mail van Solvaid van 12 juni 2020, waaruit volgens hen volgt dat Hobbit van plan was de samenwerking met PJK c.s. te gaan beëindigen zodra zij haar onderneming aan een derde zou hebben overgedragen. In de e-mail van Solvaid is echter geen opzegging van de Samenwerkingsovereenkomst te lezen. Dat Hobbit
voornemenswas om de Samenwerkingsovereenkomst te beëindigen blijkt daaruit evenmin. Het ging toen immers slechts om de verkoop van de
softwareen niet om de verkoop van haar onderneming, zo volgt uit de e-mail. Bovendien was het [persoon 3] zelf die als (indirect) aandeelhouder en bestuurder van Insights Global op dat moment nog in onderhandeling was met Hobbit over de mogelijke aankoop van VCG en het is niet erg waarschijnlijk dat hij als tevens (indirect) bestuurder van PJK International en Portstorage van de precieze ontwikkelingen in het onderhandelingsproces niet op de hoogte was. Op 19 juni 2020 heeft [persoon 3] Hobbit zelfs nog een bod gedaan voor de aankoop van VCG. Overigens heeft Hobbit ook ná het stranden van de onderhandelingen met Insights Global geen gebruik gemaakt van de in artikel 7.2 van de Samenwerkingsovereenkomst neergelegde mogelijkheid om de met PJK c.s. overeengekomen exclusiviteit op te zeggen.
6.9
Wat betreft de in de e-mail van 14 december 2020 ingeroepen grond voor de buitengerechtelijke ontbinding (Hobbit had op grond van de artikelen 5.3 en 6 van de Samenwerkingsovereenkomst aan PJK c.s. moeten doorgeven voor welk bedrag zij Hobbit konden factureren) heeft Hobbit onweersproken aangevoerd dat dit alleen ging over de
fee(naar het hof begrijpt: het in haar e-mail van 10 december 2020 genoemde “
beperkt bedrag”) die Hobbit verschuldigd was voor de in of omstreeks juli 2020 via PJK c.s. verkregen order van Vesta. Hobbit heeft er in dat verband op gewezen dat Vesta deze order per e-mail van 7 juli 2020 rechtstreeks aan [persoon 3] heeft gemeld en daarbij ook heeft laten weten welk bedrag ermee gemoeid was. Hobbit heeft voorts onweersproken aangevoerd dat [persoon 2] [persoon 3] op 18 augustus 2020 van het te factureren bedrag op de hoogte heeft gesteld. PJK c.s. waren dus van deze order én van het bedrag op de hoogte en waren dus wel degelijk in staat ter zake een factuur te sturen. Dat PJK c.s. kennelijk geen factuur hebben gestuurd kan Hobbit daarom bezwaarlijk worden aangerekend en kan er in elk geval niet toe leiden dat Hobbit op dat punt zonder ingebrekestelling in verzuim is komen te verkeren. Verder gaat het hof wat betreft de door PJK c.s. gestelde wanprestatie van Hobbit ook voorbij aan de stelling van PJK c.s. dat Hobbit derden een eigen URL gaf en daardoor in verzuim was met het geleiden van
trafficover de website van PJK c.s. PJK c.s. hebben deze, door Hobbit betwiste, stelling niet van enige concretisering of onderbouwing voorzien, terwijl bij Hobbit bovendien ook op dit punt wegens het ontbreken van een ingebrekestelling geen verzuim kan zijn ontstaan.
6.1
PJK c.s. hebben ten slotte nog aangevoerd dat Hobbit als
start-upnimmer zelfstandig een klant heeft geworven en nimmer enige omzet heeft gegenereerd, zodat zij ten gevolge van het door PJK c.s. ontwikkelde VCT dus ook geen schade kan hebben geleden. PJK c.s. hebben tijdens of kort na de verkooponderhandelingen met Hobbit aan gezamenlijke
leadsen andere derden, waaronder in elk geval aan Evos en Vesta, echter contracten aangeboden voor de afname van met VCG vergelijkbare software tegen een (veel) lagere prijs. Daarmee hebben zij Hobbit een (deel van de) afzetmarkt ontnomen. Reeds die omstandigheid maakt de mogelijkheid van schade aannemelijk. De rechtbank heeft daarmee ook de vordering van Hobbit tot schadevergoeding op te maken bij staat terecht toegewezen. Grief 1 faalt. Voor zover grief 4 voortbouwt op grief 1 ondergaat die grief hetzelfde lot.
Schending van (artikel 1 van) de Geheimhoudingsovereenkomst? (grieven 2 en 4)
6.11
De tweede en (tweede deel van de) vierde grief van PJK c.s. zijn gericht tegen het oordeel van de rechtbank (1) dat Insights Global in strijd met artikel 1 van de Geheimhoudingsovereenkomst de van Hobbit verkregen informatie tijdens het verkoopproces heeft gebruikt om met VCG vergelijkbare software te bouwen en te verkopen, (2) dat zij daarmee aansprakelijk is voor de daardoor door Hobbit geleden schade en (3) dat deze aansprakelijkheid een hoofdelijke is met PJK International en Portstorage voor zover die schade samenvalt met de schade uit de schending van de Samenwerkingsovereenkomst. PJK c.s. voeren aan dat Hobbit in het verkoopproces geen informatie heeft verschaft over de codes van de VCG software die namaak mogelijk zouden maken. PJK c.s hebben ter onderbouwing daarvan verwezen naar de verklaring van de in rechtsoverweging 3.16 genoemde technisch medewerker van Insights Global, [persoon 4]: “
I did not see any code or technical details. (…) the whole management meeting did not provide any meaningful information that would help me or IGC to build a similar software application.”. Volgens PJK c.s. week het Informatiememorandum dat hen tijdens het verkoopproces werd verstrekt nauwelijks af van de verkoopbrochure over VCG en bevond deze informatie zich dus al in het publiek domein. De functionaliteit van VCG betrof slechts het digitaliseren van de Q88 en ISGOTT-standaarden die wereldwijd voor
clearingworden gebruikt, aldus PJK c.s. PJK c.s. stellen dat zij het gebruik van de van Hobbit verkregen informatie over de prijs van VCG en de klantcontacten mochten gebruiken om daarmee onder de Samenwerkingsovereenkomst VCG te verkopen. PJK c.s. betwisten dat het Informatiememorandum, de managementpresentaties en de van Hobbit verkregen antwoorden op hun nadere vragen voldoende zijn om daarmee de broncodes van de software te achterhalen of te kopiëren. Zij hebben daarbij verwezen naar de als productie 9 bij memorie van grieven overgelegde verklaring van [persoon 5], waaruit volgens hen volgt dat zij VCT autonoom hebben ontwikkeld, onafhankelijk van VCG. PJK c.s. hebben voorts betwist dat Hobbit veel tijd en moeite heeft gestoken in de ontwikkeling van de software, omdat Hobbit die aanvankelijk heeft ontwikkeld voor Vopak en daarvoor betaald kreeg.
6.12
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat Insights Global met haar handelwijze de in artikel 1 van de Geheimhoudingsovereenkomst afgesproken bepaling over ‘restrictief gebruik’ heeft geschonden. Blijkens de aanhef van de Geheimhoudingsovereenkomst had Insights Global destijds belangstelling om VCG van Hobbit te verwerven, maar diende Hobbit aan Insights Global in dat kader ‘Vertrouwelijke informatie’ te verstrekken. De verkregen ‘Vertrouwelijke informatie’ mocht Insights Global op grond van artikel 1 uitsluitend gebruiken voor het voeren van gesprekken en onderhandelingen over haar eventuele aanschaf van het product VCG van Hobbit. Uit de Geheimhoudingsovereenkomst blijkt niet dat onder die ‘Vertrouwelijke informatie’ alleen technische informatie werd verstaan over de werking of de broncodes van de software. Insights Global heeft zich niet gehouden aan de overeengekomen verplichting tot restrictief gebruik, want uit hetgeen het hof eerder heeft overwogen blijkt reeds dat Insights Global de tijdens de onderhandelingen verkregen informatie over bijvoorbeeld de toepassing van de software, de door Hobbit gehanteerde tarieven en de klantcontacten heeft gedeeld met derden ten behoeve van het op de markt brengen van haar eigen concurrerende software. Zo volgt ook uit de e-mail van 22 december 2020 van [persoon 2] dat Vesta is benaderd door [persoon 3], met de vraag of Vesta software wilde testen met vergelijkbare functionaliteiten als VCG, én met de mededeling dat hij dat product goedkoper kon leveren. Dat het bij de verstrekte ‘Vertrouwelijke informatie’ ging om meer dan openbaar toegankelijk reclamemateriaal blijkt reeds uit het feit dat [persoon 3] na de managementpresentatie op 8 juni 2020 nadere vragen heeft gesteld aan Hobbit over de laatste commerciële voorstellen aan Vesta, Oiltanking en andere potentiële klanten en uit het feit dat hij na de van Hobbit verkregen antwoorden opnieuw per e-mail van 17 juni 2020 nadere, gedetailleerde vragen daarover heeft gesteld. Het antwoord op die vragen kon [persoon 3] klaarblijkelijk niet halen uit algemeen beschikbare verkoopbrochures.
6.13
Dat Insights Global VCG alleen als extra
toolbeschikbaar wilde stellen aan al bestaande klanten en geen belangstelling zou hebben gehad om zelf VCG in de markt te zetten kan de schending van (artikel 1 van) de Geheimhoudingsovereenkomst niet rechtvaardigen. Blijkens het bepaalde in die overeenkomst gaat het erom dat de bij de onderhandelingen gedeelde informatie bij partijen blijft en niet bij derden terecht komt, ongeacht de intenties die partijen daarbij mochten hebben gehad.
6.14
Hobbit heeft voorts gemotiveerd bestreden dat zij de software aanvankelijk heeft ontwikkeld voor Vopak en daarvoor betaald heeft gekregen. Hobbit heeft in dat verband uiteengezet dat de betrokkenheid van Vopak, die een bestaand contact was uit het netwerk van [persoon 2], niet verder ging dan dat zij Hobbit heeft willen helpen bij het testen van VCG in praktijksituaties en dat Vopak Hobbit daarbij heeft kunnen voorzien van input vanuit de praktijk. Deze input van Vopak is ‘de betaling’ geweest voor het (test)gebruik van VCG door Vopak. Hobbit heeft daarvoor geen financiële vergoeding in rekening gebracht en heeft alle ontwikkelkosten volledig zelf gedragen. Gelet op de gemotiveerde betwisting door Hobbit had het op de weg van PJK c.s. gelegen om hun stelling over door Vopak aan Hobbit verrichte betalingen voor het (test)gebruik van VCG van een nadere concretisering of onderbouwing te voorzien. Nu PJK c.s. dat niet hebben gedaan gaat het hof aan deze stelling van PJK c.s. voorbij.
6.15
De mogelijkheid dat Hobbit ten gevolge van deze schending door Insights Global schade heeft geleden is om dezelfde redenen aannemelijk als hiervoor overwogen onder 6.10. Dat betekent dat de rechtbank de vordering van Hobbit tot schadevergoeding nader op te maken bij staat naar het oordeel van het hof ook in dit opzicht terecht heeft toegewezen. Voor zover de als gevolg van de schending van de Samenwerkingsovereenkomst veroorzaakte schade samenvalt met de schade die het gevolg is van de schending door Insights Global van de Geheimhoudingsovereenkomst heeft de rechtbank terecht bepaald dat de aansprakelijkheid van PJK c.s. een hoofdelijke is. Grief 2 faalt eveneens en voor zover grief 4 daarop voortbouwt deelt die grief dat lot.
Onrechtmatige daad? (grief 3)
6.16
Met hun derde grief keren PJK c.s. zich tegen het oordeel van de rechtbank dat het handelen van Insights Global in de gegeven omstandigheden in strijd is met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt en dat PJK c.s. voor de daaruit voor Hobbit voortvloeiende schade op de voet van artikel 6:166 lid 1 BW hoofdelijk aansprakelijk zijn.
6.17
Ook deze grief faalt. De op of omstreeks 15 april 2020 tussen Insights Global en Hobbit gesloten Geheimhoudingsovereenkomst zag op uitdrukkelijke geheimhouding van over en weer gedeelde bedrijfsvertrouwelijke informatie (art. 2) en op het uitsluitende gebruik daarvan ten behoeve van het voeren van gesprekken en onderhandelingen over de aanschaf door Insights Global van VCG (art. 1). Hobbit wist zich dan ook door de Geheimhoudingsovereenkomst beschermd toen [persoon 3] haar in juni 2020 namens Insights Global verzocht om meer gedetailleerde informatie over haar laatste commerciële voorstellen en potentiële klanten. Uit de door PJK c.s. overgelegde verklaring van [persoon 6] van 4 januari 2021 blijkt echter dat PJK c.s. op dat moment al bezig waren met het ontwikkelen van een eigen, met VCG vergelijkbare
vessel clearance toolen die software toen bovendien onder de aandacht hebben gebracht van Evos, terwijl zij blijkens de e-mail van [persoon 3] van 17 juni 2020 wisten dat Evos al een bestaand contact was van en/of potentiële klant voor Hobbit. Het hof acht het in strijd met de in het maatschappelijk (handels)verkeer in acht te nemen betamelijkheid dat Insights Global de door haar (indirecte) bestuurder [persoon 3] tijdens een exclusief onderhandelingsproces met Hobbit verkregen vertrouwelijke bedrijfsinformatie heimelijk (heeft) gebruikt voor het door de andere door [persoon 3] beheerste vennootschappen PJK International en Poststorage min of meer gelijktijdig (doen) ontwikkelen én op dezelfde afzetmarkt brengen van zeer sterk gelijkende en concurrerende software, met een vrijwel identieke functionaliteit, tegen lagere prijzen dan die van Hobbit. PJK International en Portstorage waren via [persoon 3] op de hoogte van de met Hobbit overeengekomen geheimhouding en exclusiviteit, maar dit heeft hen niet van hun heimelijk concurrerende activiteiten weerhouden, terwijl de met hen overeengekomen exclusiviteitsbepaling in de Samenwerkingsovereenkomst bovendien nog van kracht was. Door aldus te handelen hebben PJK c.s. Hobbit op onoorbare wijze uit de markt gedrukt en haar oneerlijke concurrentie aangedaan. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat PJK c.s. voor de ten gevolge daarvan door Hobbit geleden schade op de voet van art. 6:166 lid 1 BW hoofdelijk aansprakelijk zijn.
6.18
Het hof acht de mogelijkheid dat Hobbit ten gevolge van de onrechtmatige gedragingen van PJK c.s. schade heeft geleden aannemelijk, zodat de verwijzing door de rechtbank naar de schadestaatprocedure ook in dit opzicht terecht is. Dat Hobbit tot op de dag van vandaag nog geen enkel software pakket heeft verkocht door middel van haar eigen verkoopinspanningen, zoals PJK c.s. betogen, is daarbij niet relevant. Reeds uit het feit dat PJK c.s. afnemers hebben gevonden voor hun concurrerende
vessel clearance toolblijkt immers dat voor die software een afzetmarkt bestond, welke afzetmarkt Hobbit had kunnen betreden als PJK c.s. haar geen onrechtmatige concurrentie hadden aangedaan.
Verbeurde boetes? (voorwaardelijk incidentele grief)
6.19
Hobbit heeft haar incidentele grief ingesteld onder de voorwaarde dat onderdeel 5.3 in het dictum van het bestreden vonnis in stand blijft. Gelet op hetgeen het hof met betrekking tot de grieven 2 en 4 heeft overwogen achter 6.11 tot en met 6.15 van dit arrest is dat het geval, zodat het hof de incidentele grief eveneens zal bespreken.
6.2
De rechtbank heeft de door Hobbit mede gevorderde boete van € 75.000,- wegens het schenden van de Geheimhoudingsovereenkomst door Insights Global afgewezen op de grond dat die boete ziet op schending van de artikelen 2, 3 en 4 van de Geheimhoudingsovereenkomst terwijl zij slechts een schending van artikel 1 heeft vastgesteld. Hobbit is het daar niet mee eens omdat zij vindt dat artikel 1 van de Geheimhoudingsovereenkomst moet worden gelezen in samenhang met de artikelen 2, 3 en 4 en moet worden bezien in het licht van de gehele tussen partijen bestaande samenwerking. Volgens Hobbit bevat artikel 1 de hoofdregel en wordt die hoofregel nader uitgewerkt in de daarop volgende artikelen. Hobbit stelt verder dat naast schending van artikel 1 tevens sprake is geweest van een schending van de artikelen 2, 3 en 4 van de Geheimhoudingsovereenkomst doordat Insights Global ook vertrouwelijke informatie heeft verstrekt aan derden en die informatie na de beëindiging van de verkooponderhandelingen niet aan Hobbit heeft geretourneerd.
6.21
De grief slaagt. Blijkens de considerans van de Geheimhoudingsovereenkomst zijn tussen partijen nadere afspraken gemaakt over de vertrouwelijke informatie die Hobbit aan Insights Global verstrekte
in het kader vande onderhandelingen over de door Insights Global gewenste VCG-verwerving. Niet alleen is (in artikel 1) overeengekomen dat Insights Global die vertrouwelijke informatie uitsluitend zou gebruiken voor het voeren van die gesprekken en onderhandelingen, ook is tussen partijen (in artikel 2) overeengekomen dat Insights Global die informatie geheim zou houden en uitsluitend aan derden ter beschikking zou stellen “
voor wie het noodzakelijk is dat zij daarvan kennis nemen, mede gelet op het doel van het gebruik van de Vertrouwelijke Informatie zoals opgenomen in deze overeenkomst.” Daaraan heeft Insights Global zich niet gehouden, want zij heeft na het stranden van de onderhandelingen de van Hobbit in dat kader verkregen informatie over in elk geval de verkoopprijzen (zie daarvoor de e-mails tussen partijen van 8, 12, 17 en 19 juni 2020) gebruikt om aan derden een lucratiever bod te kunnen doen voor de door haar zelf en/of haar zustervennootschappen PJK International en Portstorage inmiddels ontwikkelde, concurrerende software VCT. In de e-mail van 22 december 2020 van [persoon 2] is daarover te lezen: “
Vandaag heb ik (…) (Vesta Terminals) gesproken. Op dit moment maken ze 6 maanden gebruik van VCG. Hij heeft aangegeven dat ze zijn benaderd door [persoon 3] met de vraag of hij software wilt testen met vergelijkbare functionaliteiten als VCG. Hij heeft daarbij gezegddat hij dit product goedkoper kan leveren.” (onderstreping hof).
6.22
Daarnaast blijkt uit de voornoemde e-mail van 22 december 2020 dat Insights Global in de persoon van [persoon 3] informatie heeft gedeeld met Vesta waarvan, wat van de inhoudelijke juistheid ervan ook zij, de vertrouwelijkheid voor de hand lag: “
Daarnaast heeft [persoon 3] hem verteld dat[de]
toekomst van Hobbit onzeker is omdat [persoon 1] (directeur) ermee gaat stoppen en het bedrijf wordt verkocht. (... )". Ook van deze informatie kan niet worden gezegd dat kennisneming ervan door Vesta noodzakelijk was met het oog op het doel van de Geheimhoudingsovereenkomst, zodat op dit punt eveneens sprake is van schending van artikel 2.
6.23
Insights Global is vanwege de geconstateerde schendingen van (onder meer) haar verplichtingen uit de Geheimhoudingsovereenkomst bij brief van 10 december 2020 in gebreke gesteld. Blijkens de eerdergenoemde e-mail van [persoon 2] van 22 december 2020 heeft Insights Global (ook) na die ingebrekestelling in strijd gehandeld met artikel 2 van die overeenkomst, zodat zij op grond van artikel 5.1 een direct opeisbare boete is verschuldigd van € 50.000,-. Voor de door PJK c.s. verzochte matiging ziet het hof geen reden. Dat Hobbit met VCG nog geen omzet had gerealiseerd betekent geenszins dat die omzet niet nog had kunnen komen als Insights Global de verkregen verkoopinformatie niet voor eigen gewin had gebruikt. Het hof ziet dan ook aanleiding om het vonnis te vernietigen voor zover de gevorderde veroordeling van Insights Global tot betaling van een boete voor het schenden van de Geheimhoudingsovereenkomst daarin is afgewezen. In de plaats daarvan zal het hof Insights Global veroordelen tot betaling van een boete van € 50.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van dit arrest, zoals in incidenteel appel gevorderd.
6.24
Voor het meerdere wordt de boete afgewezen. Hobbit heeft in eerste aanleg een boete gevorderd van in totaal € 75.000,-, bestaande uit de hiervoor genoemde € 50.000,- en een (uit coulance gematigd) bedrag van € 25.000,- wegens overtreding van de verplichting in artikel 4 van de Geheimhoudingsovereenkomst om de vertrouwelijke informatie na de beëindiging van de gesprekken te retourneren. PJK c.s. hebben bestreden dat zij artikel 4 hebben geschonden. Zij voeren aan dat de informatie in het verkooptraject alleen digitaal ter beschikking werd gesteld en dat zij na het beëindigen van de onderhandelingen dus geen fysiek materiaal
kondenretourneren. De digitaal verkregen informatie stellen zij te hebben vernietigd. PJK c.s. wijzen er voorts op dat uit de sommatiebrieven van 10 en 28 december 2020 niet kan worden afgeleid op welke informatie Hobbit bij haar retourneerverzoek specifiek het oog heeft gehad. Gelet op de gemotiveerde betwisting door PJK c.s. had het op de weg van Hobbit gelegen om haar stelling dat artikel 4 is geschonden van een toereikende onderbouwing te voorzien en nader in te gaan op de vraag in welk opzicht de sommatiebrieven van 10 en 28 december 2020 hadden te gelden als een ingebrekestelling als bedoeld in artikel 5.2 van de Geheimhoudingsovereenkomst. Dat heeft zij nagelaten, zodat het hof aan dit verwijt voorbij gaat.
6.25
Hobbit heeft in haar incidenteel appel verder aangevoerd dat de toewijzing van de boete tot gevolg heeft dat Insights Global ook de onder IV van de inleidende dagvaarding gevorderde buitengerechtelijke incassokosten dient te betalen. Hobbit vordert uit dien hoofde een bedrag van € 1.525,-, berekend volgens de staffel in het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten over een bedrag van € 75.000,-. Nu het hof van het gevorderde boetebedrag alleen € 50.000,- toewijst, dient het bedrag aan buitengerechtelijke kosten overeenkomstig dit Besluit te worden verminderd tot € 1.275,-. Het hof zal dit bedrag eveneens toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van dit arrest, zoals in incidenteel appel gevorderd.
Bewijsaanbod
6.26
Partijen hebben over en weer bewijs aangeboden van hun stellingen. Het hof gaat daaraan voorbij. Partijen hebben namelijk geen feiten te bewijzen aangeboden, die, indien bewezen, zouden kunnen leiden tot een andere uitkomst van dit arrest.
Conclusie en proceskosten
6.27
De conclusie is dat het hoger beroep van PJK c.s. niet slaagt en dat het incidentele hoger beroep van Hobbit gegrond is. Daarom bestaat aanleiding om het vonnis gedeeltelijk te vernietigen, namelijk alleen voor zover de door Hobbit jegens Insights Global gevorderde boete en buitengerechtelijke incassokosten daarin zijn afgewezen. Voor het overige blijft het vonnis in stand en zal het worden aangevuld met de veroordeling van Insights Global tot betaling van een boete van € 50.000,- en een bedrag van € 1.275,- aan buitengerechtelijke incassokosten.
6.28
PJK c.s. hebben zowel in het principale als het incidentele hoger beroep te gelden als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zodat zij hoofdelijk zullen worden veroordeeld in de proceskosten van het (principale en incidentele) hoger beroep.
6.29
Die proceskosten worden begroot op:
griffierecht € 783,-
salaris advocaat € 4.641,- (2 punten × tarief II en 1 punt x tarief IV)
nakosten € 178,-(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 5.602,-

7.Beslissing

Het hof:
In principaal en incidenteel hoger beroep:
- vernietigt gedeeltelijk het vonnis van de rechtbank Den Haag van 7 december 2022, namelijk alleen voor zover de door Hobbit gevorderde veroordeling van Insights Global tot betaling van een boete voor het schenden van de Geheimhoudingsovereenkomst en buitengerechtelijke incassokosten daarin zijn afgewezen;
- bekrachtigt het vonnis voor het overige;
- veroordeelt Insights Global tot betaling aan Hobbit van een boete van € 50.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na dagtekening van dit arrest indien betaling daarvan binnen die termijn uitblijft;
- veroordeelt Insights Global tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.275,-, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na dagtekening van dit arrest indien betaling daarvan binnen die termijn uitblijft;
- veroordeelt PJK c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten van de procedure in principaal en incidenteel hoger beroep, aan de zijde van Hobbit tot op heden begroot op € 5.602,-;
- bepaalt dat als PJK c.s. niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak hebben voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, PJK c.s. de kosten van die betekening moeten betalen, plus extra nakosten van € 92,-;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.E.A.M. van Waesberghe, A.A. Muilwijk-Schaaij en K.T.M. Stöpetie en in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2024 in aanwezigheid van de griffier.