Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Insights Global Consultancy B.V.,
PJK International B.V.,
Portstorage Groep B.V.,
1.De zaak in het kort
Vessel Clearance Guide(VCG), om het clearance proces van (zee)schepen te automatiseren. Daarmee wordt het voor terminals en (zee)schepen gemakkelijker gemaakt om te bepalen bij welke terminal en steiger de vracht kan worden geladen of gelost.
www.tankterminals.com. In dat kader hebben partijen onder meer een Samenwerkingsovereenkomst en een Geheimhoudingsovereenkomst met elkaar gesloten.
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 20 februari 2023, waarmee PJK c.s. in hoger beroep zijn gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 7 december 2022;
- de memorie van grieven van PJK c.s., met bijlagen;
- de memorie van antwoord, tevens houdende voorwaardelijk incidenteel appel van Hobbit, met bijlagen;
- de memorie van antwoord in voorwaardelijk incidenteel appel van PJK c.s.
3.Feitelijke achtergrond
business developerbij Hobbit.
consultancydiensten, met name op het gebied van logistieke dienstverlening. Enig aandeelhouder en bestuurder van Insights Global is ENFX Holding B.V. (hierna: ENFX), waarvan [persoon 3] (hierna: [persoon 3]) enig aandeelhouder en bestuurder is.
Vessel Clearance Guide(hierna: VCG) ontworpen, dat het automatiseren van het
clearanceproces voor (zee)schepen tot doel heeft. VCG is in eerste instantie ingezet voor de Koninklijke Vopak N.V. (hierna: Vopak). Hobbit wenste VCG ook extern in de markt te zetten en is toen gaan zoeken naar een samenwerkingspartner.
Non-Disclosure Agreementgesloten, voor zowel PJK International als Portstorage ondertekend door [persoon 3]. Daarin is onder meer het volgende opgenomen:
To keep the other Party’s Confidential Information confidential and, without prejudice to the generality of the foregoing, to exercise no lesser security measures and degree of care in relation of the Confidential Information than those which it applies to its own confidential information;
Not to use the other Party’s Confidential Information except for the Purpose and shall not otherwise use or exploit any of the other Party’s Confidential Information for its own or any other person’s gain, benefit or purpose and, in particular but without limitation, it will not use any of the information for commercial or competitive purposes; and
Not to disclose the other Party’s Confidential Information to any third party and to use all reasonable efforts to prevent any such disclosure except as permitted under Clause 3.
Samenwerkingsovereenkomst). Ook die overeenkomst is voor PJK International en Portstorage ondertekend door [persoon 3]. Daarin is onder meer het volgende overeengekomen:
dat PJK Programmatuur heeft ontwikkeld welke beschikbaar is via TankTerminals.com. Het is een online platform voor informatie en nieuws over de wereldwijde tank terminal sector. (…)
(…)
dat HOBBIT programmatuur heeft ontwikkeld met de naam Vessel Clearance Guide (VCG) die het clearance proces van schepen bij Terminals ondersteunt.
dat enerzijds de informatie die beschikbaar komt bij het gebruik van de programmatuur van HOBBIT, waardevol is voor PJK en anderzijds de programmatuur van PJK een bruikbaar platform vormt voor HOBBIT om haar diensten aan te bieden
dat de programmatuur van Partijen complementair is en dat Partijen onderkennen dat samenwerking de marktpositie van beide kan versterken en dat zij daarom een link willen leggen tussen hun programma’s.
Knop met link vaar VCG
Meesturen terminal ID
Verbergen terminal informatie voor free accounts.
Terminals koppelen aan ID’s
Landingspagina voor niet actieve terminals creëren
Klantlogin realiseren
joint ventureop te richten.
administrator’ rechten. Nadien hebben Hobbit en [persoon 3] ook samengewerkt bij gesprekken met andere potentiële klanten, zoals Oiltanking Amsterdam B.V. (hierna: Oiltanking) en Vesta Terminal Antwerp N.V. (hierna: Vesta).
Geheimhoudingsovereenkomst. De overeenkomst is namens Insights Global ondertekend door [persoon 3]. In de overeenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
laatste commerciële voorstellen richting Vesta, Oiltanking en overige potentiële klanten zijn”.
de volgende informatie over de laatste stand van zaken:
Vesta Antwerpen zal waarschijnlijk akkoord gaan met een prijs tussen de € 250 (bod Vesta) en € 400 (tegenbod VCG) per maand. Dit is een all-in prijs en er komt dus geen extra omzet bij.
Oiltanking Amsterdam heeft het standaard aanbod gekregen.
Total heeft volgens mij het aanbod van ons gekregen volgens standaard prijs: € 250/maand + € 5/clearance.
EVOS zal wel de eenmalige set-up prijs moeten betalen en de standaard prijs: € 250/maand + € 5/clearance.
toekomst van Hobbit onzeker is omdat[[persoon 1]]
ermee gaat stoppen en het bedrijf wordt verkocht. (... )"
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Schending van (artikel 7.1 van) de Samenwerkingsovereenkomst?(grieven 1 en 4)
trafficte genereren. Verder waren zij onafhankelijk van elkaar, zoals ook blijkt uit artikel 7.3 van die overeenkomst. PJK c.s. menen dan ook dat de rechtbank een te brede toepassing heeft gegeven aan artikel 7.1 en dat zij in dat artikel ten onrechte een non-concurrentiebeding heeft gelezen. Bovendien ziet de in artikel 7.1 neergelegde exclusiviteit volgens hen erop dat geen vergelijkbare overeenkomsten worden gesloten of programmatuur wordt geïntegreerd met
derden, terwijl de opdracht tot het schrijven van een eigen
vessel clearance toolafkomstig was van Portstorage die geen
derde, maar
partijwas bij de Samenwerkingsovereenkomst. Daarnaast voeren PJK c.s. aan dat de in opdracht van Portstorage nieuw ontwikkelde software VCT
(Vessel Clearance Tool)pas gereed was in april 2021, terwijl de Samenwerkingsovereenkomst volgens hen toen al was beëindigd (per 4 december 2020), althans was ontbonden (per 14 december 2020). Volgens PJK c.s. was Hobbit zelf in gebreke wat betreft de overeengekomen samenwerking, nu zij (1) verzuimde
trafficte geleiden over de site van TankTerminals door derden een eigen URL te geven, (2) geen omzetcijfers verschafte aan PJK c.s. zodat PJK c.s. niet konden factureren en (3) de samenwerking met PJK c.s. geen onderdeel heeft laten zijn van het verkoopproces, zodat PJK c.s. in de gerechtvaardigde veronderstelling werden gebracht dat de samenwerking door Hobbit was of zou worden beëindigd.
Integratie van VCG en TT.com software”en over de verdeling van de daarmee samenhangende kosten. Ook de Non-Disclosure Agreement, waarin Hobbit en PJK International / Portstorage nadere afspraken hebben gemaakt over de omgang met hun bedrijfsvertrouwelijke gegevens, is opgesteld “
for the Purpose”, zijnde de gesprekken en onderhandelingen tussen partijen “
with regard to the possible collaboration between their respective business”. In de aanhef van de Samenwerkingsovereenkomst overwegen partijen voorts dat “
de informatie, die beschikbaar komt bij hetgebruikvan de programmatuur van Hobbit” (onderstreping hof) waardevol is voor PJK International / Portstorage en dat zij onderkennen dat samenwerking de marktpositie van beide kan versterken. Uit artikel 3.3 van de Samenwerkingsovereenkomst blijkt dat partijen tevens waren overeengekomen de daarin nader genoemde aanpassingen door te voeren in hun programmatuur en daarvoor zelf de kosten te dragen, terwijl artikel 3.5 erin voorziet dat partijen ook marketinginspanningen zouden leveren om het platform en de programmatuur van elkaar te promoten bij bestaande contacten. In artikel 5.6 is over het doel van deze afspraken onder meer te lezen: “
Het is voor beide partijen aantrekkelijk om de VCG functionaliteit snel beschikbaar te maken voor een groot aantal Terminal Operators en Product Owners. Om dit te realiseren zal in onderling overleg eengezamenlijke strategie bedacht en uitgevoerdworden.” (onderstreping hof). Daarbij komt dat PJK c.s. zelf in hun memorie van grieven (sub 7 onder ‘Feiten’) melding hebben gemaakt van het volgens hen belangrijke en vaststaande feit dat PJK c.s. in het kader van de samenwerking ook het recht hadden om de software van Hobbit aan derden te verkopen tegen een
fee. Deze stelling van PJK c.s. komt overeen met hetgeen in 5.3 van de Samenwerkingsovereenkomst is opgenomen, waarin immers is bepaald: “
Wanneer echter een Terminal Operator via de programmatuur van PJK of op andere wijze via PJK contact zoekt met Hobbit en besluit om een overeenkomst af te sluiten met Hobbit voor het gebruik van het programma Vessel Clearance Guide dan ontvangt PJK een vergoeding welke een vast percentage bedraagt van het bedrag dat Hobbit het eerste jaar in rekening brengt bij de Terminal Operator voor het gebruik voor het programma Vessel Clearance Guide.”
trafficop elkaars website, maar partijen ten minste ook ertoe verplichtte om exclusief voor elkaar te zijn wat betreft het gebruik en het promoten van hun programmatuur, alsmede voor het ontwikkelen en implementeren van een gezamenlijke marketingstrategie. Het visiedocument van 7 augustus 2018 spreekt zelfs van
integratietussen VCG en TT.com software. Ook de gezamenlijke presentaties die [persoon 3] rond maart/april 2019 namens beide partijen gaf aan Total en andere potentiële klanten wijzen erop dat de bedongen samenwerking tussen beide meer om het lijf had dan alleen het verwijzen naar elkaars websites. De stelling van PJK c.s. dat Hobbit niet geïnteresseerd zou zijn geweest in een intensivering van de samenwerking mist feitelijke grondslag. In haar reactie op het voorstel van [persoon 3] begin 2019 om samen een
joint ventureop te richten geeft Hobbit immers duidelijk aan daarvoor wel degelijk open te staan en te willen kijken naar de mogelijkheden, zij het pas na haar voorstel
“om nu eerst evenonzeenergie te steken in het krijgen van een grote gebruikersgroep” (onderstreping hof). Voor het krijgen van een grote gebruikersgroep, het ontwikkelen van een gezamenlijke marktstrategie of het streven naar een duurzame samenwerking is geen
joint venturenodig, daargelaten dat het eventuele afzien daarvan door Hobbit niet zou meebrengen dat PJK c.s. zich dan niet meer aan hun contractuele verplichtingen hoeven te houden.
vessel clearance toolniet afkomstig was van Insights Global, maar van Portstorage, zodat geen sprake was van integratie met de programmatuur van een ‘
anderepartij’ zoals verboden in artikel 7.1 van de Samenwerkingsovereenkomst. Een toereikende onderbouwing van deze stelling ontbreekt echter, terwijl PJK c.s. op verscheidene plaatsen in hun processtukken het tegenovergestelde beweren en die onderbouwing van hen dus des te meer had mogen worden verlangd. Zo stellen PJK c.s. in hun memorie van grieven achter punt 54 dat het Insights Global is geweest die de opdrachtgever was en in die memorie achter punt 71 dat het Insights Global is geweest die de desbetreffende software heeft ontwikkeld. In gelijke zin hebben PJK c.s. zich uitgelaten in hun conclusie van antwoord achter de punten 61, 64, 84, 90 en 93. De enkele omstandigheid dat de factuur van Business Accelerator van 11 april 2021 is gericht aan Portstorage is in het licht van al deze andersluidende stellingen onvoldoende.
anderepartij’, maar ook het niet “
op enige andere wijze samenwerken met‘een partij’, voor zover die partij als een concurrent van Hobbit is te beschouwen” (onderstreping hof). Tussen partijen staat vast dat een van de vennootschappen van PJK c.s. een eigen, op VCG gelijkende
vessel clearance tool(VCT) heeft laten ontwikkelen en dat die software vervolgens via Insights Global op de markt is gebracht. Dat het daarbij ging om concurrerende software, afkomstig van ‘een’ concurrerende partij, blijkt onder meer uit de e-mail van 18 december 2020, waarin Evos het eerdere aanbod van Hobbit voor een jaarcontract voor VCG afwijst met de motivering: “
Zoals ook al telefonisch toegelicht hebben we een vergelijkbaar voorstel ontvangen van Insights Global. De maandelijkse kosten die hieraan verbonden zijn zijn significant lager wat voor ons de doorslag heeft gegeven”.Reeds hieruit blijkt dat PJK International en Portstorage in strijd met de overeengekomen exclusiviteit hebben samengewerkt met een partij, te weten de vennootschap van Insights Global, die op dat moment was te beschouwen als een concurrent van Hobbit. In het licht van het tweede deel van het bepaalde in artikel 7.1 van de Samenwerkingsovereenkomst doet de vraag of de opdrachtgever voor het schrijven van een eigen
vessel clearance toolal dan niet is te beschouwen als een ‘andere’ partij dus niet ter zake.
vessel clearance toolVCT pas in april 2021 gebruiksklaar was mist wat betreft de door Hobbit verweten schending van de exclusiviteit relevantie. Uit de door PJK c.s. overgelegde verklaring van [persoon 6] van 4 januari 2021 blijkt dat PJK c.s. al in juni 2020 bezig waren met de ontwikkeling van een eigen
vessel clearance toolen dat dat toen ook al aan Evos als potentiële klant is gemeld. In september 2020 werd bij de ontwikkeling daarvan grote vooruitgang geboekt en ook daarover werd Evos geïnformeerd, aldus [persoon 6] in zijn verklaring. Uit de e-mails van Evos van 24 november, 10 december en 18 december 2020 blijkt dat PJK International / Portstorage via Insights Global vervolgens ook concreet bezig zijn geweest met de verkoop van hun concurrerende software. Het zijn reeds deze concurrerende activiteiten die indruisen tegen de afspraak van artikel 7.1 van de Samenwerkingsovereenkomst, waarin immers is bepaald dat PJK International en Portstorage gedurende de loop van de Samenwerkingsovereenkomst niet zouden samenwerken met een concurrent van Hobbit. PJK c.s. stellen dan wel dat zij de samenwerking per e-mail van 4 december 2020 per direct hebben beëindigd, maar daarmee gaan zij er in de eerste plaats aan voorbij dat zij al vanaf juni 2020 bezig waren met het ontwikkelen van concurrerende software voor klanten die ook al samenwerkten met Hobbit en miskennen zij bovendien dat de beëindiging van de overeengekomen exclusiviteit blijkens het bepaalde in artikel 7.2 voor het eerst pas had kunnen plaatsvinden per 30 november 2021.
Voor Vessel Clearance Guide is een partnership aangegaan met Tankterminals.com. Op de website van Tankterminals is informatie van alle terminals in de wereld te vinden”. Het valt daarom niet in te zien waarom de door Hobbit medio 2020 voorgenomen verkoop van de software volgens PJK c.s. de facto de beëindiging van de samenwerking tot gevolg zou hebben. Die samenwerking was blijkens het Informatiememorandum immers onderdeel van de verkoop.
voornemenswas om de Samenwerkingsovereenkomst te beëindigen blijkt daaruit evenmin. Het ging toen immers slechts om de verkoop van de
softwareen niet om de verkoop van haar onderneming, zo volgt uit de e-mail. Bovendien was het [persoon 3] zelf die als (indirect) aandeelhouder en bestuurder van Insights Global op dat moment nog in onderhandeling was met Hobbit over de mogelijke aankoop van VCG en het is niet erg waarschijnlijk dat hij als tevens (indirect) bestuurder van PJK International en Portstorage van de precieze ontwikkelingen in het onderhandelingsproces niet op de hoogte was. Op 19 juni 2020 heeft [persoon 3] Hobbit zelfs nog een bod gedaan voor de aankoop van VCG. Overigens heeft Hobbit ook ná het stranden van de onderhandelingen met Insights Global geen gebruik gemaakt van de in artikel 7.2 van de Samenwerkingsovereenkomst neergelegde mogelijkheid om de met PJK c.s. overeengekomen exclusiviteit op te zeggen.
fee(naar het hof begrijpt: het in haar e-mail van 10 december 2020 genoemde “
beperkt bedrag”) die Hobbit verschuldigd was voor de in of omstreeks juli 2020 via PJK c.s. verkregen order van Vesta. Hobbit heeft er in dat verband op gewezen dat Vesta deze order per e-mail van 7 juli 2020 rechtstreeks aan [persoon 3] heeft gemeld en daarbij ook heeft laten weten welk bedrag ermee gemoeid was. Hobbit heeft voorts onweersproken aangevoerd dat [persoon 2] [persoon 3] op 18 augustus 2020 van het te factureren bedrag op de hoogte heeft gesteld. PJK c.s. waren dus van deze order én van het bedrag op de hoogte en waren dus wel degelijk in staat ter zake een factuur te sturen. Dat PJK c.s. kennelijk geen factuur hebben gestuurd kan Hobbit daarom bezwaarlijk worden aangerekend en kan er in elk geval niet toe leiden dat Hobbit op dat punt zonder ingebrekestelling in verzuim is komen te verkeren. Verder gaat het hof wat betreft de door PJK c.s. gestelde wanprestatie van Hobbit ook voorbij aan de stelling van PJK c.s. dat Hobbit derden een eigen URL gaf en daardoor in verzuim was met het geleiden van
trafficover de website van PJK c.s. PJK c.s. hebben deze, door Hobbit betwiste, stelling niet van enige concretisering of onderbouwing voorzien, terwijl bij Hobbit bovendien ook op dit punt wegens het ontbreken van een ingebrekestelling geen verzuim kan zijn ontstaan.
start-upnimmer zelfstandig een klant heeft geworven en nimmer enige omzet heeft gegenereerd, zodat zij ten gevolge van het door PJK c.s. ontwikkelde VCT dus ook geen schade kan hebben geleden. PJK c.s. hebben tijdens of kort na de verkooponderhandelingen met Hobbit aan gezamenlijke
leadsen andere derden, waaronder in elk geval aan Evos en Vesta, echter contracten aangeboden voor de afname van met VCG vergelijkbare software tegen een (veel) lagere prijs. Daarmee hebben zij Hobbit een (deel van de) afzetmarkt ontnomen. Reeds die omstandigheid maakt de mogelijkheid van schade aannemelijk. De rechtbank heeft daarmee ook de vordering van Hobbit tot schadevergoeding op te maken bij staat terecht toegewezen. Grief 1 faalt. Voor zover grief 4 voortbouwt op grief 1 ondergaat die grief hetzelfde lot.
I did not see any code or technical details. (…) the whole management meeting did not provide any meaningful information that would help me or IGC to build a similar software application.”. Volgens PJK c.s. week het Informatiememorandum dat hen tijdens het verkoopproces werd verstrekt nauwelijks af van de verkoopbrochure over VCG en bevond deze informatie zich dus al in het publiek domein. De functionaliteit van VCG betrof slechts het digitaliseren van de Q88 en ISGOTT-standaarden die wereldwijd voor
clearingworden gebruikt, aldus PJK c.s. PJK c.s. stellen dat zij het gebruik van de van Hobbit verkregen informatie over de prijs van VCG en de klantcontacten mochten gebruiken om daarmee onder de Samenwerkingsovereenkomst VCG te verkopen. PJK c.s. betwisten dat het Informatiememorandum, de managementpresentaties en de van Hobbit verkregen antwoorden op hun nadere vragen voldoende zijn om daarmee de broncodes van de software te achterhalen of te kopiëren. Zij hebben daarbij verwezen naar de als productie 9 bij memorie van grieven overgelegde verklaring van [persoon 5], waaruit volgens hen volgt dat zij VCT autonoom hebben ontwikkeld, onafhankelijk van VCG. PJK c.s. hebben voorts betwist dat Hobbit veel tijd en moeite heeft gestoken in de ontwikkeling van de software, omdat Hobbit die aanvankelijk heeft ontwikkeld voor Vopak en daarvoor betaald kreeg.
toolbeschikbaar wilde stellen aan al bestaande klanten en geen belangstelling zou hebben gehad om zelf VCG in de markt te zetten kan de schending van (artikel 1 van) de Geheimhoudingsovereenkomst niet rechtvaardigen. Blijkens het bepaalde in die overeenkomst gaat het erom dat de bij de onderhandelingen gedeelde informatie bij partijen blijft en niet bij derden terecht komt, ongeacht de intenties die partijen daarbij mochten hebben gehad.
vessel clearance toolen die software toen bovendien onder de aandacht hebben gebracht van Evos, terwijl zij blijkens de e-mail van [persoon 3] van 17 juni 2020 wisten dat Evos al een bestaand contact was van en/of potentiële klant voor Hobbit. Het hof acht het in strijd met de in het maatschappelijk (handels)verkeer in acht te nemen betamelijkheid dat Insights Global de door haar (indirecte) bestuurder [persoon 3] tijdens een exclusief onderhandelingsproces met Hobbit verkregen vertrouwelijke bedrijfsinformatie heimelijk (heeft) gebruikt voor het door de andere door [persoon 3] beheerste vennootschappen PJK International en Poststorage min of meer gelijktijdig (doen) ontwikkelen én op dezelfde afzetmarkt brengen van zeer sterk gelijkende en concurrerende software, met een vrijwel identieke functionaliteit, tegen lagere prijzen dan die van Hobbit. PJK International en Portstorage waren via [persoon 3] op de hoogte van de met Hobbit overeengekomen geheimhouding en exclusiviteit, maar dit heeft hen niet van hun heimelijk concurrerende activiteiten weerhouden, terwijl de met hen overeengekomen exclusiviteitsbepaling in de Samenwerkingsovereenkomst bovendien nog van kracht was. Door aldus te handelen hebben PJK c.s. Hobbit op onoorbare wijze uit de markt gedrukt en haar oneerlijke concurrentie aangedaan. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat PJK c.s. voor de ten gevolge daarvan door Hobbit geleden schade op de voet van art. 6:166 lid 1 BW hoofdelijk aansprakelijk zijn.
vessel clearance toolblijkt immers dat voor die software een afzetmarkt bestond, welke afzetmarkt Hobbit had kunnen betreden als PJK c.s. haar geen onrechtmatige concurrentie hadden aangedaan.
in het kader vande onderhandelingen over de door Insights Global gewenste VCG-verwerving. Niet alleen is (in artikel 1) overeengekomen dat Insights Global die vertrouwelijke informatie uitsluitend zou gebruiken voor het voeren van die gesprekken en onderhandelingen, ook is tussen partijen (in artikel 2) overeengekomen dat Insights Global die informatie geheim zou houden en uitsluitend aan derden ter beschikking zou stellen “
voor wie het noodzakelijk is dat zij daarvan kennis nemen, mede gelet op het doel van het gebruik van de Vertrouwelijke Informatie zoals opgenomen in deze overeenkomst.” Daaraan heeft Insights Global zich niet gehouden, want zij heeft na het stranden van de onderhandelingen de van Hobbit in dat kader verkregen informatie over in elk geval de verkoopprijzen (zie daarvoor de e-mails tussen partijen van 8, 12, 17 en 19 juni 2020) gebruikt om aan derden een lucratiever bod te kunnen doen voor de door haar zelf en/of haar zustervennootschappen PJK International en Portstorage inmiddels ontwikkelde, concurrerende software VCT. In de e-mail van 22 december 2020 van [persoon 2] is daarover te lezen: “
Vandaag heb ik (…) (Vesta Terminals) gesproken. Op dit moment maken ze 6 maanden gebruik van VCG. Hij heeft aangegeven dat ze zijn benaderd door [persoon 3] met de vraag of hij software wilt testen met vergelijkbare functionaliteiten als VCG. Hij heeft daarbij gezegddat hij dit product goedkoper kan leveren.” (onderstreping hof).
Daarnaast heeft [persoon 3] hem verteld dat[de]
toekomst van Hobbit onzeker is omdat [persoon 1] (directeur) ermee gaat stoppen en het bedrijf wordt verkocht. (... )". Ook van deze informatie kan niet worden gezegd dat kennisneming ervan door Vesta noodzakelijk was met het oog op het doel van de Geheimhoudingsovereenkomst, zodat op dit punt eveneens sprake is van schending van artikel 2.
kondenretourneren. De digitaal verkregen informatie stellen zij te hebben vernietigd. PJK c.s. wijzen er voorts op dat uit de sommatiebrieven van 10 en 28 december 2020 niet kan worden afgeleid op welke informatie Hobbit bij haar retourneerverzoek specifiek het oog heeft gehad. Gelet op de gemotiveerde betwisting door PJK c.s. had het op de weg van Hobbit gelegen om haar stelling dat artikel 4 is geschonden van een toereikende onderbouwing te voorzien en nader in te gaan op de vraag in welk opzicht de sommatiebrieven van 10 en 28 december 2020 hadden te gelden als een ingebrekestelling als bedoeld in artikel 5.2 van de Geheimhoudingsovereenkomst. Dat heeft zij nagelaten, zodat het hof aan dit verwijt voorbij gaat.