Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[appellant 1] ,
Stichting Evenaar,
1.De zaak in het kort
beidepanden. De beslagen op het andere pand heeft de voorzieningenrechter om die reden in stand gelaten.
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 20 januari 2023, waarmee [appellant 1] c.s. in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam van 28 december 2022;
- het arrest van dit hof van 2 mei 2023, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 22 juni 2023;
- de memorie van grieven van [appellant 1] c.s. van 17 oktober 2023, met bijlagen;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde] van 28 november 2023, met een bijlage;
- de akte uitlaten van [geïntimeerde] van 9 januari 2024, met een bijlage;
- de antwoordakte van [appellant 1] c.s. van 6 februari 2024.
3.Feitelijke achtergrond
De panden
a.Proceskostenveroordeling arrest Hoge Raad en vonnis rechtbank
4.5.2. Blijkens het proces-verbaal is [geïntimeerde] aan de VvE verschuldigd een hoofdsom van € 6.002,32, te vermeerderen met wettelijke rente over € 5.032,96 vanaf 12 maart 2018, de nog verschijnende termijnen over 2019 à € 237,86 per maand en proceskosten van in totaal € 1.089,91.
4.5.5. [geïntimeerde] had aan gedaagden op basis van de executoriale titels dus een bedrag van (€ 11.715,92 + € 9.565,09 =) € 21.281,01 moeten voldoen. [holding A] heeft (namens [geïntimeerde] ) een bedrag van € 15.917,14 op de kwaliteitsrekening van de notaris betaald ten behoeve van gedaagden. [appellant 1] heeft derdenbeslag gelegd onder de deurwaarder op het voor [geïntimeerde] van [naam 2] geïncasseerde bedrag van € 2.792,-. Gedaagden zullen via de notaris en de deurwaarder dan ook in totaal € 18.709,14 (kunnen) ontvangen, wat betekent dat aan gedaagden nog € 2.571,87 moet worden voldaan.(...)”
(...)
(…)
4.Procedure bij de voorzieningenrechter
- [appellant 1] c.s. binnen twee dagen na betekening van het vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,- per dag, hoofdelijk te veroordelen tot opheffing van de door hem gelegde conservatoire derdenbeslagen op de panden en te bepalen dat, indien aan deze veroordeling niet binnen veertien dagen na de betekening van het vonnis is voldaan, het vonnis in de plaats treedt van de toestemming van [appellant 1] c.s. om het beslag op te heffen;
- [appellant 1] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het vonnis het executoriale beslag, ingeschreven in het kadaster op 25 juli 2019 betreffende de proceskostenveroordeling van de cassatieprocedure op de panden, door te (laten) halen, een bewijs daarvan te sturen naar [e-mailadres] op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,- per dag dat [appellant 1] daarmee in gebreke blijft en te bepalen dat indien aan deze veroordeling niet binnen veertien dagen na de betekening van het vonnis is voldaan, het vonnis in de plaats treedt van de toestemming van [appellant 1] c.s. om het beslag op te heffen;
- [appellant 1] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het vonnis de door de VvE gelegde executoriale beslagen op de panden, ingeschreven in het kadaster op 12 augustus 2020, door te (laten) halen, een bewijs daarvan te sturen naar [e-mailadres] op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,- per dag dat [appellant 1] daarmee in gebreke blijft en te bepalen dat indien aan deze veroordeling niet binnen veertien dagen na de betekening van het vonnis is voldaan, het vonnis in de plaats treedt van de toestemming van [appellant 1] c.s. om het beslag op te heffen,
- [appellant 1] c.s. te verbieden opnieuw executoriaal beslag te leggen uit hoofde van de proceskostenveroordeling in de cassatieprocedure, dan wel uit hoofde van het proces-verbaal van 5 december 2018 tussen [geïntimeerde] en de VvE op straffe van verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van € 50.000,-,
- [appellant 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen de nog in het geding te brengen depotakte binnen twee dagen na de betekening van het vonnis te ondertekenen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,- per dag, en te bepalen dat, indien aan deze veroordeling niet binnen veertien dagen is voldaan, het vonnis in de plaats treedt van de instemming van [appellant 1] c.s. met de depotakte,
- de door [appellant 1] c.s. gelegde beslagen op te heffen,
- [appellant 1] c.s. te verbieden nieuwe conservatoire beslagen te leggen op de panden op straffe van een direct opeisbare dwangsom van € 50.000,-,
- [appellant 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen in de kosten van de procedure.
beidepanden noodzakelijk is, en dat [geïntimeerde] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij belang heeft bij opheffing van het beslag op [appartement 2] , omdat dit pand is verkocht en geleverd moet worden aan de koper. Met betrekking tot de executoriale beslagen heeft de voorzieningenrechter overwogen dat [geïntimeerde] naast een veroordeling van [appellant 1] ook een veroordeling van Stichting Evenaar had moeten vorderen om de beslagen door te (laten) halen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan dit niet worden afgedaan als een kennelijke verschrijving. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen daarom uitsluitend toegewezen ten aanzien van [appellant 1] . Verder heeft de voorzieningenrechter ook ten aanzien van de vorderingen waarvoor de executoriale beslagen zijn gelegd, aangenomen dat het beslag op [appartement 1] voldoende zekerheid voor verhaal biedt. De voorzieningenrechter heeft [appellant 1] daarom veroordeeld tot doorhaling van de executoriale beslagen op [appartement 2] . Aan doorhaling van de executoriale beslagen heeft de voorzieningenrechter de voorwaarde verbonden dat [geïntimeerde] aan de notaris de hiervoor genoemde betaalinstructie geeft (zie 8.2 en 8.3 van het vonnis, in samenhang met 6.10). Verder heeft de voorzieningenrechter [appellant 1] c.s. verboden opnieuw conservatoir beslag te leggen op [appartement 2] , aangezien de beslagen op [appartement 1] voldoende zekerheid bieden. De voorzieningenrechter heeft de vordering om eenzelfde verbod op te leggen ten aanzien van de executoriale beslagen afgewezen, omdat dit al is gedaan door de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam in het vonnis van 2 juni 2022.
5.Vordering in hoger beroep
rieven 1 tot en met 3van [appellant 1] c.s. komen met verschillende argumenten op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat de beslagen op [appartement 2] [appellant 1] c.s. voldoende zekerheid bieden voor het verhaal van de vorderingen van [appellant 1] c.s. en de beslagen op [appartement 1] dus niet nodig zijn. In
grief 2komt in dat verband ook de hoogte van de vorderingen waarvoor executoriaal beslag is gelegd aan de orde.
Grief 4bouwt voort op grief 2 en is gericht tegen het door de voorzieningenrechter gehanteerde uitgangspunt dat de vorderingen waarvoor executoriaal beslag is gelegd, nog € 7.186,09 bedragen (op grond waarvan de voorzieningenrechter [appellant 1] c.s. heeft veroordeeld tot opheffing van de executoriale beslagen, nadat [geïntimeerde] de notaris heeft geïnstrueerd dit bedrag aan [appellant 1] c.s. te betalen).
Grief 5keert zich tegen het door de voorzieningenrechter opgelegde verbod om opnieuw conservatoir beslag te leggen op [appartement 2] .
6.Beoordeling in hoger beroep
Executoriale beslagen
Conservatoire beslagen
vordering op basis van cessie akte d.d. 14 mei 2020” van € 17.826,48 [6] . Dit bedrag is eveneens gespecificeerd in de pleitaantekeningen van [appellant 1] c.s. in eerste aanleg. [appellant 1] c.s. geeft geen verklaring voor het verschil tussen dit bedrag en het bedrag van € 9.565,09 genoemd in het vonnis van 2 juni 2022 (zie hiervoor, 3.5). De specificatie van het bedrag van € 17.826,48 vermeldt, naast de hoofdsom van € 6.002,32 en de maandelijkse VvE-bijdragen, allerlei deurwaarderskosten. Uit de overgelegde facturen van de deurwaarders voor die kosten [7] blijkt niet wat het verband is tussen deze kosten en de executoriale titel op grond waarvan het beslag is gelegd. Bij gebreke van een deugdelijke toelichting van [appellant 1] c.s. neemt het hof ook hier het vonnis van 2 juni 2022 tot uitgangspunt. Daarvan uitgaande kan [appellant 1] c.s. wat betreft de vordering gecedeerd door de VvE aanspraak maken op het bedrag van € 9.565,09 genoemd in het vonnis van 2 juni 2022.
de vordering blijkende uit de executoriale titel zoals die als productie 1 aan deze overeenkomst is gehecht, bedragende deze vordering, berekend tot en met 31 maart 2020 € 19.055,37”. De executoriale titel die hier wordt bedoeld is het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 5 december 2018. Daarin is [geïntimeerde] (hoofdelijk, naast [naam] ) veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 9.565,09, zoals berekend in het vonnis van 2 juni 2022. [appellant 1] c.s. gaat er kennelijk vanuit dat hij door de cessie een vordering op [geïntimeerde] heeft verkregen van in totaal € 19.055,37, en dus nog aanspraak kan maken op het verschil tussen dit bedrag en de vordering blijkende uit de mondelinge uitspraak, waarvoor executoriaal beslag is gelegd. Dat volgt echter niet zonder meer uit de akte van cessie. Weliswaar wordt daarin het bedrag van € 19.055,37 genoemd, maar de vordering die wordt gecedeerd is die welke blijkt uit de mondelinge uitspraak, en die bedraagt niet meer dan € 9.565,09. [appellant 1] c.s. licht ook niet toe waaruit de vordering van € 19.055,37 zou moeten bestaan, naast de maandelijkse VvE-bijdragen die reeds zijn inbegrepen in de vordering waarvoor executoriaal beslag is gelegd. Naar voorlopig oordeel van het hof heeft [appellant 1] c.s. dan ook onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij op grond van de akte van cessie nog een vordering op [geïntimeerde] heeft van € 10.198,37.
.
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis;
- veroordeelt [appellant 1] c.s. in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 3.556,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als [appellant 1] c.s. deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan;
- bepaalt dat als [appellant 1] c.s niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [appellant 1] c.s. de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als [appellant 1] c.s. deze niet binnen veertien dagen na betekening heeft voldaan;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad