Op 6 augustus 2024 heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag, waarin de verdachte was veroordeeld voor groepsbelediging van moslims. De zaak betreft uitlatingen die de verdachte deed tijdens een demonstratie op 22 januari 2023 in Den Haag, waar hij zich opzettelijk beledigend uitliet over moslims. De verdachte had tijdens deze demonstratie de Koran verscheurd en beledigende opmerkingen gemaakt, waarbij hij moslims vergeleek met aanhangers van Hitler. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis. In hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gevolgd en de veroordeling bevestigd, maar het vonnis gedeeltelijk vernietigd. Het hof oordeelde dat de uitlatingen van de verdachte niet alleen beledigend waren, maar ook een ernstige aantasting van de eer en goede naam van de moslimgemeenschap vormden. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan groepsbelediging, wat in strijd is met de kernwaarden van vrijheid van geloof en gelijkheid in de samenleving. Het hof heeft de taakstraf voorwaardelijk opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de verdachte zich niet aan de voorwaarden houdt. De uitspraak benadrukt het belang van respect voor religieuze overtuigingen en de gevolgen van beledigende uitlatingen in het publieke domein.