ECLI:NL:GHDHA:2024:1389

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
6 augustus 2024
Publicatiedatum
6 augustus 2024
Zaaknummer
22-003672-23.a
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor groepsbelediging van moslims tijdens demonstratie

Op 6 augustus 2024 heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag, waarin de verdachte was veroordeeld voor groepsbelediging van moslims. De zaak betreft uitlatingen die de verdachte deed tijdens een demonstratie op 22 januari 2023 in Den Haag, waar hij zich opzettelijk beledigend uitliet over moslims. De verdachte had tijdens deze demonstratie de Koran verscheurd en beledigende opmerkingen gemaakt, waarbij hij moslims vergeleek met aanhangers van Hitler. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis. In hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gevolgd en de veroordeling bevestigd, maar het vonnis gedeeltelijk vernietigd. Het hof oordeelde dat de uitlatingen van de verdachte niet alleen beledigend waren, maar ook een ernstige aantasting van de eer en goede naam van de moslimgemeenschap vormden. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan groepsbelediging, wat in strijd is met de kernwaarden van vrijheid van geloof en gelijkheid in de samenleving. Het hof heeft de taakstraf voorwaardelijk opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de verdachte zich niet aan de voorwaarden houdt. De uitspraak benadrukt het belang van respect voor religieuze overtuigingen en de gevolgen van beledigende uitlatingen in het publieke domein.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003672-23
Parketnummer: 09-130795-23
Datum uitspraak: 6 augustus 2024
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 23 november 2023 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
adres: [adres], te [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, zoals omschreven in het vonnis waarvan beroep.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 22 januari 2023 te 's-Gravenhage, zich in het openbaar mondeling, opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten moslims, wegens hun godsdienst en/of levensovertuiging, door tijdens een demonstratie voor het tijdelijke Tweede Kamergebouw te zeggen/roepen: "Wanneer ik de Koran aan flarden wil scheuren, dan moet dat gewoon kunnen. Fascistisch boek. Het is net zo erg als de Mein Kampf. Aanhangers volgen dezelfde ideologie als Hitler. En iedereen weet waar dat toe geleid heeft in ons land", althans woorden van gelijke aard of strekking.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd ten aanzien de bewezenverklaring en dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis.
Het vonnis waarvan beroep
De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter, behalve ten aanzien van het volgende:
De zin “De uitlatingen moeten dan ook geacht gericht te zijn geweest tegen alle moslims en niet - zoals de verdachte tijdens zijn politieverhoor heeft verklaard - alleen tegen salafisten, wat daar verder ook van zij.” op pagina 4 van het vonnis, onder 3.4.3 vervalt;
De woorden “alle” en “over één kam te scheren door hen” op pagina 6 van het vonnis, onder 4.4.4 vervallen;
De oplegging van de straf en de motivering daarvan.
In dit opzicht zal het hof het vonnis waarvan beroep vernietigen.
Voor het overige verenigt het hof zich met de gronden en beslissingen in het vonnis, met dien verstande dat het hof daarin de hierna te vermelden aanvullingen aanbrengt:
i. In de laatste zin van de eerste alinea onder 3.4.2 op pagina 4 dient tussen “bij wet geregeld zijn” en “en noodzakelijk zijn” te worden ingevoegd: “,een gerechtvaardigd doel dienen”;
Vóór de laatste alinea op pagina 4 van het vonnis (die begint met “Door moslims te vereenzelvigen (…)”) wordt door het hof een nieuwe alinea ingevoegd, die aldus luidt:
“De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep uiteengezet dat hij – toen hij de uitlating zoals tenlastegelegd deed - niet alle moslims op het oog had, maar slechts een deel daarvan, namelijk degenen die de teksten van de Koran letterlijk nemen. Het hof overweegt hieromtrent dat, ook als het hof deze uitleg van de verdachte zou volgen, dit niets afdoet aan het voorgaande. Ook dan is immers sprake van belediging van een groep mensen, te weten (een groep) moslims, wegens hun godsdienst.”
Het vonnis waarvan beroep dient derhalve - behoudens voor zover het wordt vernietigd - onder aanvulling van gronden te worden bevestigd.
Bewijsoverwegingen
Het hof wijzigt het door de rechtbank gehanteerde
bewijsmiddel 1(het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 februari 2023), zoals opgenomen onder paragraaf 3.3 van het vonnis, in die zin dat het als volgt komt te luiden:
“Op 22 januari 2023 verscheurt [verdachte] de Koran tijdens een demonstratie voor het tijdelijke Tweede Kamer gebouw. Hij geeft tijdens het verscheuren en vertrappen van de Koran meerdere keren aan dat hij dit met toestemming van de burgemeester van Den Haag (
het hof begrijpt: doet). Deze demonstratie is gefilmd en via diverse social media kanalen verschenen. Dit proces-verbaal betreft een letterlijke uitwerking van dit filmpje.
Op het filmpje is [verdachte] te zien. Hij heeft in zijn handen een hardcopy van de Koran. In het filmpje is te zien dat hij deze Koran verscheurt en vervolgens met zijn voeten vertrapt. Hij zegt daarbij het volgende:
“En ik vind gewoon dat dat moet kunnen in Nederland. Dat je gewoon een Koran, wat een fascistisch boek is, dat je zegt: “Ik scheur dat gewoon aan flarden”. Wanneer ik de Koran aan flarden wil scheuren dan moet dat gewoon kunnen.”
Op het filmpje is te zien dat [verdachte] door diverse personen dan wel journalisten
wordt gefotografeerd. Ook is te zien dat er politieagenten in zijn nabijheid staan. [verdachte] vervolgt zijn verhaal:
“Fascistisch boek. Het is net zo erg als de Mein Kampf. De aanhangers volgen dezelfde ideologie als Hitler. En iedereen weet waar dat toe geleid heeft in ons land.”
Nadat hij de Koran verscheurd heeft, gaat hij op de verscheurde pagina’s, die op de grond liggen, staan en zegt hij: “nu gaan we hier nog even op dansen ook.”
Het hof wijzigt het door de rechtbank gehanteerde
bewijsmiddel 2(een geschrift, te weten een brief van advocaat mr. A. Çinar van 28 maart 2023 bevattende
de aangifte tegen de verdachte), zoals opgenomen onder paragraaf 3.3 van het vonnis, in die zin dat het als volgt komt te luiden:
“Een geschrift, te weten een brief van advocaat mr. A. Çinar van 28 maart 2023 bevattende de aangifte tegen de verdachte, voor zover inhoudende:
Tot mij hebben zich de onderstaande personen en rechtspersonen gewend met het verzoek om namens hen aangifte te doen van belediging.
1. [aangever 1], namens zichzelf en namens de [naam betrokkene 7];
2. [aangever 2], namens zichzelf en namens de [naam betrokkene 8];
3. [aangever 3], namens zichzelf en namens de [naam betrokkene 9];
4. [aangever 4], namens zichzelf en namens de [naam betrokkene 10];
5. [aangever 5], namens zichzelf en namens de [naam betrokkene 11];
6. [aangever 6], namens zichzelf en namens de [naam betrokkene 12].
De demonstraties waartegen deze aangifte
zich richt zijn gehouden op 22 januari 2023 in Den Haag en (…).
Op 22 januari 2023 heeft [verdachte] zijn recht om te demonstreren uitgeoefend. Tijdens het demonstreren heeft [verdachte] twee exemplaren van de koran en public verscheurd.
Tevens heeft hij op het heilige geschrift gestampt.
Naast deze handelingen heeft [verdachte] geroepen:
“(..) Dat de koran een fascistisch boek is.(..) De koran heeft hier in Nederland niets te zoeken.(..) Een fascistisch boek.(..) Het is net zo erg als de Mein Kampf. De aanhangers volgen dezelfde ideologie als Hitler. Iedereen weet waar dat naartoe geleid heeft in ons land. (..)“
[verdachte] stelt dat aanhangers van de Koran, met andere woorden moslims, dezelfde
ideologie volgen als Hitler. Dit is een bizarre, beledigende en onjuiste vergelijking tussen
moslims en een nazi. Met deze uitspraak stelt [verdachte] dat moslims dezelfde verwerpelijke ideologie van Hitler volgen. [verdachte] gaat zelfs verder. Hij suggereert dat moslims uiteindelijk genocide zullen plegen (iedereen weet waar dat naartoe geleid heeft in ons land).
Met deze uitlatingen informeert [verdachte] het publiek bewust onjuist om moslims en de
islam in een kwaad daglicht te zetten. Tevens beledigt [verdachte] moslims door te
stellen dat moslims dezelfde ideologie van Hitler volgen. Zoals gezegd, een verwerpelijke
uitspraak.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan groepsbelediging van moslims door te stellen dat zij dezelfde ideologie aanhangen als Hitler en te suggereren dat zij mogelijk soortgelijke gruweldaden in Nederland zullen gaan plegen als de nazi’s hebben gedaan (“Iedereen weet waar dat toe geleid heeft in ons land.”).
Terwijl de verdachte deze uitlatingen deed, heeft hij een exemplaar van de Koran verscheurd, is hij op de uitgescheurde pagina’s van de Koran gaan staan en heeft hij geroepen “daarop nog even te dansen ook”. Hoewel deze feitelijke handelingen op zichzelf niet strafbaar zijn, hebben deze wel bijgedragen aan het beledigende karakter van de uitlatingen van de verdachte en werken zij ook in strafverzwarende zin mee.
De verdachte heeft moslims door het doen van zijn uitlatingen, terwijl er een camera op hem was gericht, openlijk in diskrediet gebracht en zich schuldig gemaakt aan groepsbelediging.
Uit de aangifte blijkt dat meerdere vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap zich ook daadwerkelijk en ernstig aangetast voelden in hun eer en goede naam.
Het hof is van oordeel dat voor uitlatingen zoals door de verdachte gedaan, geen plaats is in onze maatschappij waarin vrijheid van geloof en gelijkheid tot de belangrijkste kernwaarden behoren.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie
d.d. 19 april 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een soortgelijk strafbaar feit.
Het hof heeft bij het bepalen van de strafmodaliteit en de strafmaat aansluiting gezocht bij de straffen die in min of meer vergelijkbare zaken worden opgelegd.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat een taakstraf een passende straf is voor de verdachte. De verdachte heeft met zijn uitlatingen immers een zeer grote groep mensen moedwillig gekwetst en hen geraakt in iets dat voor hen zeer persoonlijk en wezenlijk is.
Nu strafrechtelijk optreden niet zo ingrijpend mag zijn dat daarvan een ‘chilling effect’ uitgaat op personen die (zonder de wet te overtreden) gebruik willen maken van hun fundamentele rechten, zoals het recht op vrijheid van meningsuiting, zal het hof de taakstraf geheel voorwaardelijk opleggen.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel voorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24 en 137c van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde taakstraf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeeltde verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door mr. D.M. Thierry, mr. Y.J. Wijnnobel - van Erp en mr. L.C. van Walree, in bijzijn van de griffier mr. F.A. Janse.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 6 augustus 2024.