ECLI:NL:GHDHA:2024:1361
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Herstelbeschikking inzake partneralimentatie en bijdrage ZVW in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 juni 2024 uitspraak gedaan in een herstelbeschikking met betrekking tot een eerder gegeven beschikking van 10 april 2024. De man, verzoeker in het principaal hoger beroep en verweerder in het incidenteel hoger beroep, heeft verzocht om een herstelbeschikking omdat bij de berekening van zijn draagkracht geen rekening was gehouden met de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW. De man stelt dat deze bijdrage € 3.284,- per jaar bedraagt en verzoekt het hof om de partneralimentatie te verlagen van € 1.246,- naar € 972,- per maand. De vrouw, verweerster in het principaal hoger beroep en verzoekster in het incidenteel hoger beroep, heeft gemotiveerd verweer gevoerd en stelt dat er geen fout is gemaakt in de eerdere beschikking. Zij betwist de noodzaak van een herstelbeschikking en voert aan dat de man geen bewijs heeft geleverd van zijn bijdrage ZVW.
Daarnaast heeft de vrouw zelfstandig verzoeken ingediend om de beschikking te verbeteren, onder andere met betrekking tot de kosten van de kinderen van de man en de wettelijke indexering van de partneralimentatie over de jaren 2023 en 2024. Het hof heeft echter geoordeeld dat er geen sprake is van een kennelijke rekenfout of andere fout die voor eenvoudig herstel vatbaar is. Het hof heeft de verzoeken van zowel de man als de vrouw tot herstel van de eerdere beschikking afgewezen, omdat er geen duidelijke vergissing was die voor partijen en derden direct herkenbaar was. De beslissing van het hof houdt in dat de eerdere beschikking van 10 april 2024 in stand blijft, zonder wijzigingen in de alimentatieverplichtingen.