Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 9 januari 2024
[X] te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,
Procesverloop
Feiten
"3.3.1 Aftrekbaarheid van de voorbelasting
Huur
Oordeel van de Rechtbank
Omschrijving geschil in hoger beroep en conclusies van partijen
Beoordeling van het hoger beroep
.Het ter beschikking stellen van een onroerende zaak is verhuur (artikel 11, lid 1, onderdeel b, ten vijfde, tweede alinea, Wet op de omzetbelasting 1968). Er bestaat dus feitelijk een huurovereenkomst tussen [B B.V.] en belanghebbende. Belanghebbende heeft, tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door de Inspecteur, niet aannemelijk gemaakt dat ten aanzien van voormelde huurovereenkomst schriftelijk is geopteerd voor belaste verhuur. Anders dan belanghebbende meent is het niet mogelijk om de optie belaste verhuur die is overeengekomen tussen [B B.V.] en [A] toe te passen op de overeenkomst tussen [B B.V.] en belanghebbende. Mede gelet op de (aanvullende) voorwaarden om te kunnen opteren voor belaste verhuur kan een eerder overeengekomen optie belaste verhuur niet zonder meer overgaan op een nieuwe huurder. Dit betekent dat ten onrechte over de huur omzetbelasting in rekening is gebracht en belanghebbende de voorbelasting op de facturen voor de huur ten onrechte in aftrek heeft gebracht.