ECLI:NL:GHDHA:2024:127
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Waardecorrectie wegens schade bij belasting van personenauto's en motorrijwielen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) die aan belanghebbende was opgelegd door de Inspecteur. De naheffingsaanslag betrof een bedrag van € 6.904 met betrekking tot de registratie van een Mercedes-Benz GLE 450 AMG 4Matic Coupé. Belanghebbende had eerder een aangifte Bpm ingediend, maar de Inspecteur verklaarde het bezwaar ongegrond. De Rechtbank Den Haag had in een eerdere uitspraak op 11 augustus 2022 de zaak ook ongegrond verklaard, waarbij belanghebbende werd veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade en proceskosten. In hoger beroep was de kern van het geschil of de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en of er rekening moest worden gehouden met een schadeverleden van de auto. Het Hof oordeelde dat belanghebbende niet had aangetoond dat de auto ten tijde van de aangifte geen essentiële gebreken meer vertoonde. De bewijslast lag bij belanghebbende, en het Hof volgde de Rechtbank in haar oordeel dat de naheffingsaanslag niet te hoog was opgelegd. De uitspraak van de Rechtbank werd bevestigd, en het Hof wees de verzoeken van belanghebbende tot vermindering van de naheffingsaanslag af.