ECLI:NL:GHDHA:2024:1159
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 26 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2017. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft op 2 april 2024 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Den Haag van 28 maart 2024, waarin machtiging tot uithuisplaatsing werd verleend. De vader heeft op 30 mei 2024 eveneens hoger beroep ingesteld tegen dezelfde beschikking. Beide ouders zijn het niet eens met de beslissing van de kinderrechter en verzoeken het hof om de bestreden beschikking te vernietigen.
De moeder stelt dat de gronden voor uithuisplaatsing niet aanwezig zijn en verzoekt om terugplaatsing van de minderjarige bij haar familie. De vader betwist de noodzaak van de uithuisplaatsing en vraagt om benoeming van een bijzondere curator. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, verzet zich tegen de verzoeken van de ouders en vraagt het hof om de bestreden beschikking te bekrachtigen.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het hof concludeert dat de uithuisplaatsing van de minderjarige noodzakelijk is in het belang van zijn verzorging en opvoeding. De ouders hebben beiden een problematische geschiedenis en de minderjarige heeft ernstige hechtingsproblematiek en trauma's opgelopen. Het hof bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter en wijst de verzoeken van de ouders af. De beslissing van het hof is genomen in het belang van de minderjarige, die rust, structuur en hulpverlening nodig heeft voor een gezonde ontwikkeling.