Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
.
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 14 juni 2023, tevens houdende incidentele vordering tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad ex artikel 351 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv),waarmee de man in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag in verzet van 15 maart 2023 (hierna: het bestreden vonnis);
- de memorie van antwoord in het incident ex artikel 351 Rv van de vrouw van 18 juli 2023;
- het verzoek van de zijde van de man van 14 augustus 2023 tot hervatten van de procedure per 29 augustus 2023, na ambtshalve royement, met overlegging van het procesdossier zoals verzocht in het roljournaal.
3.Feitelijke achtergrond
- om binnen vier weken na betekening van het verstekvonnis de bruidsgave aan de vrouw te voldoen door het overhandigen van 14 Bahar-e Azadi gouden munten aan de vrouw dan wel door betaling aan de vrouw van een bedrag van € 4.788,- (welk bedrag in overeenstemming is met de waarde van die munten);
- om binnen twee weken na betekening van het verstekvonnis zijn medewerking te verlenen aan het bewerkstelligen van de echtscheiding van partijen naar Afghaans sjiitisch-islamitisch recht door het in Nederland uitspreken van de talaq ten overstaan van een imam en twee getuigen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van
- in de proceskosten van de vrouw, tot dan begroot op € 651,63, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf veertien dagen na betekening van dat verstekvonnis, en op € 163,- aan nog te maken nakosten, te vermeerderen met € 85,- in geval van betekening;
- tot zover met uitvoerbaar bij voorraad verklaring van dat verstekvonnis en onder afwijzing van hetgeen de vrouw meer of anders had gevorderd.