ECLI:NL:GHDHA:2024:1147
Gerechtshof Den Haag
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Schorsing van voorlopige hechtenis in verband met personeelstekort in penitentiaire inrichting
Op 18 april 2024 heeft het Gerechtshof Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van een verdachte die verzocht om schorsing van zijn voorlopige hechtenis. De verdachte, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] en thans gedetineerd in PI Leeuwarden, heeft zijn verzoek ingediend op 18 maart 2024. Tijdens de behandeling in raadkamer zijn de verdachte, zijn advocaat mr. J.C. Reisinger en de advocaat-generaal mr. I.J.E.H.C. Degeling gehoord. De verdachte voerde aan dat het personeelstekort in de penitentiaire inrichting zijn re-integratietraject belemmert en dat hij en zijn vrouw pas EMDR-therapie kunnen volgen als hij vrij is. Hij deed ook een beroep op artikel 5 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Het hof oordeelde dat de ernstige bezwaren en gronden voor de voorlopige hechtenis aanwezig blijven, mede gezien het veroordelend arrest van 14 december 2023. Het hof benadrukte dat de problemen met personeelstekorten niet alleen de verdachte aangaan, maar alle gedetineerden. De raadkamer kan hier niets aan veranderen en dit vormt geen grond voor schorsing. Bovendien zijn er geen nieuwe omstandigheden aangevoerd met betrekking tot de EMDR-behandeling, die eerder al was beoordeeld. Het hof concludeerde dat artikel 5 EVRM niet meer van toepassing is na een veroordelend vonnis.
Daarom werd het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De beschikking werd ondertekend door de voorzitter mr. J.W. du Pon en de griffier A.S. Angoelal, en de advocaat-generaal bracht de beschikking ter kennis van de verdachte.