ECLI:NL:GHDHA:2024:1145

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
3 juli 2024
Zaaknummer
10-105779-22
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid hoger beroep in strafzaak met betrekking tot gevangenhouding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 30 mei 2024 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het hoger beroep van de verdachte, die gedetineerd is in PI Alphen aan den Rijn. De rechtbank Rotterdam had eerder op 12 mei 2022 de gevangenhouding van de verdachte bevolen voor de duur van 90 dagen, en de voorlopige hechtenis was geschorst met ingang van 13 mei 2022. De verdachte heeft op 12 april 2024 hoger beroep ingesteld tegen de beslissing tot gevangenhouding. Het hof heeft in raadkamer de verdachte, zijn advocaat mr. J.H.E.M. Kersemaekers en de advocaat-generaal mr. I.J.E.H.C. Degeling gehoord en de relevante stukken inzake de voorlopige hechtenis bekeken.

Het hof heeft vastgesteld dat de inbewaringstelling op 29 april 2022 door de rechter-commissaris was bevolen en dat de gevangenhouding aansluitend op de inbewaringstelling is ingegaan op 13 mei 2022 om 00.00 uur. De appeltermijn voor de beslissing tot gevangenhouding is op diezelfde datum begonnen en bedraagt drie dagen. Aangezien het hoger beroep te laat is ingesteld, heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet ontvankelijk is in het hoger beroep. Het hof heeft voorts opgemerkt dat de verdachte zich al 10 uur in de periode van gevangenhouding bevond op het moment van ingang van de schorsing.

De beslissing van het hof is dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep. Deze beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is ter kennis gebracht van de verdachte door de advocaat-generaal.

Uitspraak

datum beschikking: 30 mei 2024

GERECHTSHOF DEN HAAG

meervoudige raadkamer

BESCHIKKING

gegeven naar aanleiding van het hoger beroep in de zaak van de verdachte, genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in PI Alphen aan den Rijn, locatie Eikenlaan te Alphen aan den Rijn.
Procesgang
De rechtbank Rotterdam heeft in raadkamer bij beschikking van 12 mei 2022 de gevangenhouding van de verdachte bevolen voor de duur van 90 dagen.
Tevens is de voorlopige hechtenis geschorst met ingang van 13 mei 2022 te 10.00 uur. Bij beschikking van de rechtbank Rotterdam van 11 april 2024 is de schorsing opgeheven.
Blijkens de akte rechtsmiddel is op 12 april 2024 namens de verdachte hoger beroep tegen de beslissing tot gevangenhouding d.d. 12 mei 2022 ingesteld.
In raadkamer zijn gehoord de verdachte, de advocaat mr. J.H.E.M. Kersemaekers en de advocaat-generaal mr. I.J.E.H.C. Degeling.
Het hof heeft in raadkamer kennisgenomen van de stukken die betrekking hebben op de voorlopige hechtenis van de verdachte.
De ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hof dient allereerst te beoordelen of het hoger beroep ontvankelijk is. Op 29 april 2022 is de inbewaringstelling door de rechter-commissaris bevolen. De bewaring is, anders dan door de raadsman betoogd, op grond van artikel 73, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) op diezelfde dag ingegaan. De raadkamer van de rechtbank heeft op 12 mei 2022 de gevangenhouding bevolen voor 90 dagen. Dat betekent dat de gevangenhouding aansluitend op de inbewaringstelling is aangevangen op 13 mei 2022 om 00.00 uur.
De appeltermijn is gaan lopen op 13 mei 2022 om 00.00 uur. Tegen een beslissing tot gevangenhouding staat op grond van artikel 71, eerste lid, Sv beroep open gedurende drie dagen na de tenuitvoerlegging. Het appel is derhalve te laat ingesteld, waardoor de verdachte niet ontvankelijk is in het ingestelde hoger beroep.
Ten overvloede zij opgemerkt dat op het moment van ingang van de schorsing op 13 mei 2022 om 10.00 uur de verdachte zich dus al 10 uur in de periode van gevangenhouding bevond.
Gelet op voorgaande komt het hof niet toe aan het in raadkamer mondeling gedane schorsingsverzoek.
Beslissing
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven op 30 mei 2024 door
mr. J. Eisses, voorzitter,
mr. M.P.J.G. Göbbels en mr. J.W. du Pon, leden,
in bijzijn van mr. C. Rietdijk, griffier.
Deze beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier.
………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Den Haag, 30 mei 2024
de advocaat-generaal