ECLI:NL:GHDHA:2024:1144

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
16 mei 2024
Publicatiedatum
3 juli 2024
Zaaknummer
10-004188-24
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het hoger beroep inzake voorlopige hechtenis en het ontbreken van een tolk

Op 16 mei 2024 heeft het Gerechtshof Den Haag in raadkamer uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die gedetineerd is in PI Alphen aan den Rijn. De rechtbank Rotterdam had eerder op 11 april 2024 de inhoudelijke behandeling van de zaak aangehouden en de voorlopige hechtenis van de verdachte voortgezet. De verdachte heeft op 12 april 2024 hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. Tijdens de behandeling in raadkamer was er een beëdigde tolk aanwezig voor de Roemeense taal, die alle gesproken en voorgelezen teksten vertaalde.

De raadsvrouw van de verdachte voerde aan dat de rechtbank de behandeling van haar verzoek om opheffing van de voorlopige hechtenis had geweigerd, wat volgens haar leidde tot nietigheid van de zitting. Ook stelde zij dat het ontbreken van een tolk de zitting nietig maakte. Het hof oordeelde echter dat, ondanks de tekortkomingen van de rechtbank, de ernstige bezwaren tegen de verdachte aanwezig waren en dat de voorlopige hechtenis terecht was voortgezet. Het hof concludeerde dat het ontbreken van een tolk niet tot nietigheid leidde en dat de rechtbank terecht had besloten de behandeling aan te houden.

Daarnaast werd er in raadkamer een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis gedaan, waarbij de verdachte aanvoerde dat er fouten door de overheid waren gemaakt en dat hij medische klachten had. Het hof overwoog dat voorlopige hechtenis, die gebaseerd is op vluchtgevaar, niet kan worden geschorst, tenzij er uitzonderlijk zware belangen van de verdachte zijn. Dit was in dit geval niet aan de orde, waardoor het verzoek tot schorsing werd afgewezen. Uiteindelijk wees het hof het hoger beroep en het verzoek om schorsing van de voorlopige hechtenis af.

Uitspraak

datum beschikking: 16 mei 2024

GERECHTSHOF DEN HAAG

meervoudige raadkamer

BESCHIKKING

gegeven naar aanleiding van het hoger beroep in de zaak van de verdachte, genaamd:

[verdachte]

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ([geboorteland]),
thans gedetineerd in PI Alphen aan den Rijn, locatie Eikenlaan.
Procesgang
De rechtbank Rotterdam heeft ter openbare terechtzitting van 11 april 2024 onder meer de inhoudelijke behandeling van de zaak aangehouden en bepaald dat de voorlopige hechtenis van de verdachte voortduurt.
Blijkens de akte rechtsmiddel is op 12 april 2024 namens de verdachte hoger beroep tegen die beslissing ter zake van de voorlopige hechtenis ingesteld.
Het hof heeft dit hoger beroep op 16 mei 2024 in raadkamer behandeld.
In raadkamer is aanwezig de beëdigde tolk in de Roemeense taal, ingeschreven in het Register beëdigde tolken en vertalers onder registratienummer 326. Al hetgeen ter terechtzitting is gesproken of voorgelezen is door voornoemde tolk vertaald.
In raadkamer zijn gehoord de verdachte, de advocaat mr. A. Petrescu en de advocaat-generaal mr. H.H.J. Knol.
Het hof heeft in raadkamer kennisgenomen van de stukken die betrekking hebben op de voorlopige hechtenis van de verdachte.
De beoordeling van het hoger beroep
De raadsvrouw heeft kort samengevat aangevoerd dat de rechtbank ter zitting van 11 april 2024 heeft geweigerd om haar verzoek om opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte te behandelen; daardoor is de zitting zelf nietig.
De raadsvrouw voert voorts aan dat de zitting eveneens nietig is omdat er geen tolk aanwezig was. De beslissing om de behandeling om die reden aan te houden is ook nietig omdat daarmee impliciet is beslist tot voortzetting van de voorlopige hechtenis.
Namens de verdachte is ter zitting in raadkamer van het hof verder betoogd dat de rechtbank ten onrechte de vordering gevangenhouding heeft toegewezen omdat de ernstige bezwaren ontbreken en omdat voor de voorlopige hechtenis een wettelijke grond ontbreekt.
Het hof verenigt zich met de ernstige bezwaren en gronden waarop de bestreden beschikking berust. Deze blijken in ruime mate uit het dossier.
Het hof stelt vast dat – hoewel de rechtbank heeft nagelaten het verzoek van de verdediging te behandelen - de rechtbank volgens het proces-verbaal van de zitting heeft geconcludeerd dat de ernstige bezwaren en gronden onverkort aanwezig zijn en dat de voorlopige hechtenis doorloopt. Daarmee is een beslissing over de voorlopige hechtenis genomen.
Het hof stelt vast dat het ontbreken van een tolk, hoe betreurenswaardig ook, niet tot nietigheid leidt. De rechtbank heeft in de gegeven omstandigheden terecht besloten de behandeling van de zaak aan te houden.
De beoordeling van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis
In raadkamer is namens de verdachte bij gelegenheid van de behandeling van het hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank om schorsing van zijn voorlopige hechtenis verzocht. Daartoe is aangevoerd dat er door de overheid veel fouten zijn gemaakt die gecompenseerd moeten worden. Daarnaast heeft de verdachte medische klachten en een adres waar hij naar toe kan.
Met betrekking tot dit verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis overweegt het hof dat voorlopige hechtenis welke mede gegrond is op vluchtgevaar, zich niet verdraagt met een schorsing van de voorlopige hechtenis, tenzij er sprake is van uitzonderlijk zwaarwegende belangen van de verdachte bij invrijheidstelling. Daarvan is op moment echter geen sprake.
Het voorgaande brengt mee dat het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis wordt afgewezen.
Beslissing
Het hof:
Wijst het hoger beroep af.
Wijst het ter zitting gedane verzoek om schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte af.
Deze beschikking is gegeven op 16 mei 2024 door
mr. J. Eisses, voorzitter,
mr. M.P.J.G. Göbbels en mr. W.B.M. Tomesen, leden,
in tegenwoordigheid van A.S. Angoelal, griffier.
Deze beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier.
………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Den Haag, 16 mei 2024
de advocaat-generaal