ECLI:NL:GHDHA:2023:940
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WOZ-waarde woning en vergelijkingsobjecten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 13 april 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag. De zaak betreft de vaststelling van de WOZ-waarde van een vrijstaande woning, gelegen aan [adres] te [woonplaats], door de Heffingsambtenaar van Belastingen Bollenstreek. De waarde op 1 januari 2019 was vastgesteld op € 620.000, wat door belanghebbende als te hoog werd betiteld. Belanghebbende had eerder bezwaar gemaakt tegen de beschikking en de daaropvolgende aanslag, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door de Heffingsambtenaar. De Rechtbank had het beroep van belanghebbende ook ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 maart 2023 heeft het Hof de argumenten van beide partijen gehoord. Belanghebbende stelde dat de Heffingsambtenaar onvoldoende rekening had gehouden met de verschillen tussen zijn woning en de vergelijkingsobjecten, en dat de eigen aankoopprijs van de woning niet correct was meegenomen in de waardebepaling. Het Hof oordeelde echter dat de Heffingsambtenaar voldoende aannemelijk had gemaakt dat de waarde van de woning niet te hoog was vastgesteld. De vergelijkingsobjecten waren volgens het Hof voldoende vergelijkbaar en de Heffingsambtenaar had adequaat rekening gehouden met de relevante verschillen.
Het Hof concludeerde dat de waarde van de woning, zoals vastgesteld door de Heffingsambtenaar, terecht was en dat het hoger beroep ongegrond was. De uitspraak van de Rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.