Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
in redelijkheidtot de beslissing om opdracht te geven tot beëindiging van de betoging en uiteen te gaan, heeft kunnen komen.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 2 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte was eerder vrijgesproken van het niet naleven van een door de burgemeester gegeven opdracht om een betoging te beëindigen. De betoging vond plaats op 10 oktober 2020 in Den Haag en was gericht tegen de coronamaatregelen. De burgemeester had de betoging beëindigd op basis van artikel 7 van de Wet openbare manifestaties (WOM), omdat er geen voorafgaande kennisgeving was gedaan, zoals vereist door artikel 4 WOM. Het hof heeft vastgesteld dat de burgemeester in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen, gezien de omstandigheden van de betoging en de geldende coronamaatregelen. De verdachte heeft betoogd dat hij niet op de hoogte was van de beëindiging van de betoging en dat hij onvoldoende gelegenheid heeft gehad om zich te verwijderen. Het hof oordeelt dat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte voldoende gelegenheid heeft gehad om zich te verwijderen van de betoging. Daarom spreekt het hof de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten. Het arrest benadrukt de balans tussen het recht op betogen en de bevoegdheid van de burgemeester om in te grijpen ter bescherming van de openbare orde en gezondheid.